Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001). Nederland
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001) - Nederland страница 7
Artikel 3.1. Belastbaar inkomen uit werk en woning
1. Belastbaar inkomen uit werk en woning is het inkomen uit werk en woning verminderd met de te verrekenen verliezen uit werk en woning (afdeling 3.13).
2. Inkomen uit werk en woning is het gezamenlijke bedrag van:
a. de belastbare winst uit onderneming (afdeling 3.2);
b. het belastbare loon (afdeling 3.3);
c. het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4);
d. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen (afdeling 3.5);
e. de belastbare inkomsten uit eigen woning (afdeling 3.6);
f. de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (afdeling 3.8) en
g. de negatieve persoonsgebonden aftrekposten (afdeling 3.9);
verminderd met:
h. de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (afdeling 3.6a);
i. de uitgaven voor inkomensvoorzieningen (afdeling 3.7) en
j. de persoonsgebonden aftrek (hoofdstuk 6).
Paragraaf 3.2.1. Belastbare winst uit onderneming
Artikel 3.2. Belastbare winst uit onderneming
Belastbare winst uit onderneming is het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen (paragraaf 3.2.2) verminderd met de ondernemersaftrek (paragraaf 3.2.4) en de MKB-winstvrijstelling (paragraaf 3.2.5).
Artikel 3.3. Uitbreiding begrip belastbare winst uit onderneming
1. Belastbare winst uit onderneming is mede:
a. de winst die de belastingplichtige, anders dan als ondernemer of aandeelhouder, als medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming geniet uit een of meer ondernemingen (paragraaf 3.2.2);
b. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de belastingplichtige geniet uit hoofde van een schuldvordering op een ondernemer ten behoeve van een voor zijn rekening gedreven onderneming, indien zich een in het derde lid genoemde omstandigheid voordoet.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, behoeft de medegerechtigdheid zich niet uit te strekken tot een eventueel liquidatiesaldo.
3. Een in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde omstandigheid is:
a. de schuldvordering is onder zodanige voorwaarden aangegaan dat deze in feite functioneert als vermogen van de in dat onderdeel bedoelde onderneming of
b. de vergoeding over de schuldvordering is op het tijdstip van het aangaan van de schuldvordering zodanig vastgesteld dat deze rechtens — dan wel in feite — bezien over de gehele looptijd grotendeels afhankelijk is van de winst van de in dat onderdeel bedoelde onderneming.
4. Het eerste lid, onderdeel b, is — in afwijking in zoverre van artikel 2.14 — niet van toepassing op voordelen uit hoofde van een schuldvordering die tevens als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden zouden kunnen worden aangemerkt.
5. Indien de voorwaarden waaronder een schuldvordering is aangegaan nadien worden gewijzigd, wordt voor de toepassing van het derde lid de schuldvordering op het tijdstip van het wijzigen van de voorwaarden geacht opnieuw te zijn aangegaan.
6. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde voordelen worden bepaald alsof de schuldvordering een onderneming vormt.
7. Dit artikel is niet van toepassing met betrekking tot directe beleggingen in durfkapitaal als bedoeld in artikel 5.17, voorzover het bedrag van die belegging binnen de begrenzing van artikel 5.16 blijft en die beleggingen voor het overige voldoen aan de ter zake gestelde voorwaarden.
Artikel 3.4. Begrip ondernemer
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder ondernemer: de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.
Artikel 3.5. Zelfstandig uitgeoefend beroep
1. In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder onderneming: het zelfstandig uitgeoefende beroep.
2. In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder ondernemer: de beoefenaar van een zelfstandig beroep.
Artikel 3.6. Begrip urencriterium
1. In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder urencriterium: het gedurende het kalenderjaar besteden van ten minste 1225 uren aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet, indien:
a. de tijd die in totaal wordt besteed aan die ondernemingen en het verrichten van werkzaamheden in de zin van de afdelingen 3.3 en 3.4, grotendeels wordt besteed aan die ondernemingen of
b. de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef, komen niet in aanmerking werkzaamheden ten behoeve van een onderneming waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet en die deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer met hem verbonden personen, indien:
a. de door de belastingplichtige verrichte werkzaamheden ten behoeve van het samenwerkingsverband hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en het ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan, of
b. het samenwerkingsverband verband houdt met een onderneming waaruit een met de belastingplichtige verbonden persoon als ondernemer winst geniet, maar de belastingplichtige zelf niet.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder met de belastingplichtige verbonden personen verstaan:
a. personen die behoren tot het huishouden van de belastingplichtige en
b. bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of personen die behoren tot hun huishouden.
4. Onder een samenwerkingsverband dat verband houdt met een onderneming waaruit een met de belastingplichtige verbonden persoon als ondernemer winst geniet wordt mede verstaan een samenwerkingsverband dat verband houdt met een lichaam waarin de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon direct of indirect een aanmerkelijk belang in de zin van afdeling 4.3 van deze wet heeft.
5. Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, worden onderbroken vanwege zwangerschap van de belastingplichtige, worden deze tijdens de periode die overeenkomt met het zwangerschaps- en bevallingsverlof