Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001). Nederland

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001) - Nederland страница 8

Wet inkomstenbelasting – IB (Wet IB 2001) - Nederland

Скачать книгу

de bepaling van het aantal gewerkte uren geacht niet te zijn onderbroken.

      Artikel 3.7 [Vervallen per 01-01-2003]

      Paragraaf 3.2.2. Winst uit een onderneming

      Artikel 3.8. Winst

      Winst uit een onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming.

      Artikel 3.9. Maximum verlies

      1. Voorzover de winst van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3.3 in het jaar, vóór toepassing van dit lid, tezamen met de winst van alle daaraan voorafgaande jaren waarin dat artikel op hem van toepassing was, negatief is en in absolute zin uitgaat boven het in het tweede lid bedoelde bedrag, wordt het verschil ten bate van de winst van het jaar gebracht.

      2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag betreft de boekwaarde van het vermogen van de onderneming op het tijdstip waarop artikel 3.3 voor het eerst op de belastingplichtige van toepassing werd, verminderd met het bedrag van de reserves, bedoeld in artikel 3.53, op dat tijdstip. Indien na het in de eerste volzin bedoelde tijdstip door de belastingplichtige is gestort in of onttrokken aan de onderneming, wordt de uitkomst van de eerste volzin vermeerderd met de waarde van die storting op het tijdstip van die storting respectievelijk verminderd met de waarde van die onttrekking op het tijdstip van die onttrekking.

      3. Hetgeen op grond van het eerste lid ten bate van de winst van het jaar is gebracht, wordt ten laste van de winst van het volgende jaar gebracht indien artikel 3.3 bij de aanvang van dat volgende jaar nog op de belastingplichtige van toepassing is.

      Artikel 3.10. Verliezen uit de aanloopfase van een onderneming

      Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke, onder te stellen voorwaarden, de ondernemer bij het bepalen van de winst de per saldo resterende kosten en lasten in aftrek kan brengen die zijn gemaakt in de vijf kalenderjaren die onmiddellijk voorafgaan aan het eerste kalenderjaar als ondernemer, verband houden met het starten van de onderneming en niet ten laste van het belastbaar inkomen uit werk en woning kunnen of konden worden gebracht.

      Artikel 3.11. Vrijstelling voor bosbedrijf

      1. Tot de winst behoren niet voordelen uit bosbedrijf.

      2. Een belastingplichtige die het bosbedrijf uitoefent, kan de inspecteur verzoeken om het eerste lid op hem niet van toepassing te doen zijn. Bij inwilliging van het verzoek geldt dit tot wederopzegging door de belastingplichtige maar ten minste voor tien jaar. Een hernieuwd verzoek kan pas tien jaar nadat het eerste lid wederom van toepassing is geworden, worden ingewilligd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

      3. De waarde van de tot het bosbedrijf behorende bezittingen wordt op het tijdstip met ingang waarvan het eerste lid niet meer van toepassing is en op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan dat waarop het eerste lid weer van toepassing is, gesteld op de waarde in het economische verkeer.

      4. De voordelen die worden behaald onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip met ingang waarvan het eerste lid weer van toepassing is, kunnen onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden buiten aanmerking blijven.

      Artikel 3.12. Landbouwvrijstelling

      1. Tot de winst behoren niet voordelen uit landbouwbedrijf ter zake van waardeveranderingen van gronden — daaronder begrepen de ondergrond van gebouwen — voorzover de waardeverandering van de grond is toe te rekenen aan de ontwikkeling van de waarde in het economische verkeer bij voortzetting van de aanwending van de grond in het kader van een landbouwbedrijf, en niet is ontstaan in de uitoefening van het bedrijf.

      2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder landbouwbedrijf verstaan een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten van akkerbouw, van weidebouw of van tuinbouw — daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen, bloembollen en paddestoelen — of op het in het kader van veehouderij fokken, mesten of houden van dieren. Met landbouwbedrijf worden gelijkgesteld binnenvisserij en visteelt.

      Artikel 3.12a [Vervallen per 01-07-2007]

      Artikel 3.13. Overige vrijstellingen

      1. Tot de winst behoren niet:

      a. voordelen verkregen door het prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten door schuldeisers, voorzover de voordelen de som van het verlies uit werk en woning dat overigens mocht zijn geleden en de volgens afdeling 3.13 te verrekenen verliezen uit het verleden overtreffen; met prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten wordt gelijkgesteld het niet afdwingbaar worden van een vordering ingevolge artikel 358 van de Faillissementswet;

      b. voordelen bestaande uit aanspraken die berusten op een pensioenregeling en leiden tot als loon aan te merken pensioentermijnen of die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestaan uit rechten op belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen;

      c. voordelen bestaande uit aanspraken op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of op een bedrijfsbeëindigingsvergoeding van een door een of meer van Onze Ministers opgerichte stichting ter bevordering van de ontwikkeling en van de sanering binnen het bedrijfsleven, voorzover die aanspraken bestaan uit rechten op belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen en uitsluitend zijn toegekend ter zake van de beëindiging van de onderneming;

      d. voordelen bestaande uit uitkeringen en aanspraken op uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

      e. voordelen op grond van een buitenlandse regeling die naar aard en strekking overeenkomt met een regeling als bedoeld in de onderdelen c en d;

      f. uitkeringen uit een stakingskas;

      g. een door Onze Minister na overleg met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bij ministeriële regeling te bepalen deel, daaronder mede begrepen het geheel, van de voordelen ingevolge bij deze ministeriële regeling aangewezen regelingen ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur alsmede aangewezen overeenkomsten die vooruitlopen op die regelingen;

      h. voordelen die op de voet van artikel 32ab, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 als eindheffingsbestanddeel in aanmerking zijn genomen, mits de belastingplichtige de aldaar bedoelde schriftelijke mededeling in zijn administratie bewaart, en

      i. voordelen die worden genoten op grond van door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu bij ministeriële regeling aan te wijzen mobiliteitsprojecten die worden gehouden in het kader van het project Anders betalen voor mobiliteit of die worden gehouden in het kader van het programma Beter Benutten.

      2. Op de voordelen bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, en de voordelen op grond van een buitenlandse regeling die naar aard en strekking overeenkomt met een regeling als bedoeld in dat onderdeel, is artikel 2.14, eerste lid, niet van toepassing.

      Artikel 3.14. Van aftrek uitgesloten algemene kosten

      1. Bij het bepalen van de winst komen niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met de volgende posten:

      a. het

Скачать книгу