Voorbestemd. Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Voorbestemd - Морган Райс страница 8
Caitlin bekeek de gladde, stenen vloer en zag bij het raam twee minieme inkepingen op een paar centimeter van elkaar, en in de vorm van een knie. Ze vroeg zich af hoeveel nonnen daar hadden gebeden, en ze knielde voor het raam. Deze kamer was waarschijnlijk al honderden jaren in gebruik.
Caitlin liep naar het kleine bed en ging liggen. Het was eigenlijk maar een stuk steen met een heel klein beetje stro. Ze probeerde comfortabel te gaan liggen en rolde op haar zij – en voelde toen iets. Ze reikte ernaar en haalde het tevoorschijn; ze was verrukt toen ze zag dat het haar dagboek was.
Ze hield het omhoog; ze was zó blij dat ze het bij zich had! Haar oude, vertrouwde vriend leek het enige te zijn dat de reis terug in de tijd had overleefd. Het vasthouden van dit echte, tastbare voorwerp deed haar beseffen dat dit alles geen droom was. Ze was hier echt. Alles was echt gebeurd.
Een moderne pen kwam tussen de pagina’s uit en landde in haar schoot. Ze hield hem omhoog, bekeek hem en dacht na.
Ja, besloot ze. Dat was precies wat ze moest doen. Schrijven. Verwerken. Alles was zo snel gebeurd dat ze nauwelijks tijd had om op adem te komen. Ze moest het in gedachten afspelen, terugdenken en het zich herinneren. Hoe was ze hier gekomen? Wat was er gebeurd? Waar moest ze heen?
Ze wist niet zeker of ze die antwoorden zelf nog wel wist. Maar door te schrijven, hoopte ze het zich te kunnen herinneren.
Caitlin sloeg de broze pagina’s om tot ze een lege pagina had gevonden. Ze ging zitten en leunde tegen de muur met haar knieën tegen haar borst, en ze begon te schrijven.
Hoe ben ik hier terecht gekomen? In Assisi? In Italië? In 1790? Aan de ene kant lijkt het niet lang geleden dat ik nog in de 21e eeuw was, in New York, en dat ik een normaal tienerleven leidde. Aan de andere kant lijkt het wel een eeuwigheid geleden… Hoe is het allemaal begonnen?
Het eerste dat ik me herinner zijn de hongersteken. Ik begreep niet waar ze vandaan kwamen. Jonah, Carnegie Hall. De eerste keer dat ik me voedde. Mijn onverklaarbare verandering in een vampier. Een halfbloed, zo noemden ze me. Ik wilde sterven. Alles dat ik ooit wilde was gewoon zijn als iedereen.
En toen kwam Caleb. Hij redde me van het kwaadaardige verbond. Zijn eigen verbond in de Cloisters. Maar ze verstootten me omdat relaties tussen mensen en vampiers verboden waren. Ik was weer alleen – totdat Caleb me opnieuw redde.
De zoektocht naar mijn vader, naar het mythische zwaard dat de mensheid kon redden van een vampieroorlog, leidde Caleb en mij alle kanten op, van de ene historische plek naar de andere. We vonden het zwaard, en het werd ons ontnomen. Zoals altijd wachtte Kyle op zijn kans om dingen te verpesten.
Maar niet voordat ik besefte wat ik werd. En niet voor Caleb en ik tijd hadden gehad om tot elkaar te komen. Nadat ze het zwaard hadden gestolen, nadat ze me hadden neergestoken, veranderde hij me terwijl ik lag te sterven, en daarmee redde hij me opnieuw.
Maar het bleek niet te zijn zoals ik had verwacht. Ik zag Caleb met zijn ex-vrouw Sera, en ik haalde me het ergste in mijn hoofd. Ik had het mis, maar het was te laat. Hij vluchtte ver weg van mij, en het gevaar in. Op Pollepel-eiland herstelde ik, trainde ik en maakte ik vrienden – vampiers – die dichterbij me stonden dan ooit. Vooral Polly. En Blake, zo mysterieus en zo mooi. Hij had bijna mijn hart gestolen. Maar ik kwam net op tijd bij zinnen. Ik kwam erachter dat ik zwanger was, en ik besefte dat ik Caleb moest vinden en redden van de vampieroorlog.
Ik ging weg om Caleb te redden, maar het was te laat. Mijn eigen broer, Sam, had ons misleid. Hij verraadde me, liet me denken dat hij iemand anders was. Vanwege hem dacht ik dat Caleb niet echt Caleb was, en doodde ik hem, mijn grote liefde. Met het zwaard. Met mijn eigen handen. Ik kan het mezelf nog altijd niet vergeven.
Maar ik bracht Caleb terug naar Pollepel. Ik probeerde hem terug te brengen, als daar een mogelijkheid toe bestond. Ik zei tegen Aiden dat ik alles zou doen, alles zou opofferen. Ik vroeg hem ons terug in de tijd te sturen.
Aiden waarschuwde me dat het mogelijk niet zou werken. En als het zou werken, zou het kunnen dat we niet samen zouden zijn. Maar ik stond erop. Ik moest wel.
En nu ben ik hier. Alleen. In een ander land en een andere tijd. Mijn kind is weg. En misschien is zelfs Caleb ook weg.
Was het een vergissing om terug te gaan?
Ik weet dat ik mijn vader moet vinden om het schild te vinden. Maar zonder Caleb aan mijn zijde weet ik niet of ik wel de kracht heb om verder te gaan.
Ik ben zo in de war. Ik weet niet wat ik nu moet.
Alstublieft, God, help me….
Caitlin rende door de straten van New York onder de opkomende zon. De Apocalyps was aangebroken. Auto’s lagen op hun kant, overal lagen lijken en er was overal verwoesting. Ze bleef rennen door de straten die nooit leken te eindigen.
De wereld leek om zijn as te draaien; de gebouwen leken te verdwijnen. Het landschap veranderde, de straten veranderden in zangweggetjes, het beton in glooiende heuvels. Ze voelde dat ze terug in de tijd rende, van een moderne tijd naar een andere eeuw. Ze voelde dat als ze maar sneller rende, ze haar vader ergens aan de horizon kon vinden, haar echte vader.
Ze rende door kleine plattelandsdorpjes, en toen vervaagden ook die.
Al snel was er slechts nog een veld witte bloemen over. Toen ze erdoorheen rende, zag ze verrukt dat hij daar aan de horizon stond te wachten. Haar vader.
Zoals altijd stond zijn silhouet afgetekend tegen de zon, maar deze keer voelde hij dichterbij dan normaal. Deze keer kon ze zijn gezicht zien, zijn uitdrukking. Hij glimlachte en stak zijn armen afwachtend uit voor een omhelzing.
Ze was nu bij hem. Ze omhelsde hem, hij klemde zijn armen stevig om haar heen en hield haar tegen zijn gespierde romp.
“Caitlin,” zei hij met een liefdevolle stem. “Weet je wel hoe dichtbij je bent? Weet je hoeveel ik van je hou?”
Voor ze kon antwoorden zag ze iets in haar ooghoeken en zag ze dat aan de andere kant van het veld Caleb stond. Hij hield een hand uit naar haar.
Ze zette enkele stappen naar hem toe en keek haar vader aan.
Hij hield ook een hand uit.
“Zoek me op in Florence,” zei haar vader.
Ze draaide zich om naar Caleb.
“Zoek me op in Venetië,” zei Caleb.
Ze keek heen en weer tussen de twee en werd verscheurd door de keuze.
Caitlin werd met een schok wakker en ging rechtop in bed zitten.
Ze keek gedesoriënteerd rond in haar kleine kamer.
Eindelijk besefte ze dat het een droom was geweest.
De zon kwam op en ze liep naar het raam en keek naar buiten. Assisi was zo stil, zo prachtig in het vroege ochtendlicht. Iedereen was