Voorbestemd. Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Voorbestemd - Морган Райс страница 6
“Welk jaar is het?” vroeg Caitlin zachtjes, bijna bang voor het antwoord. Haar hart versnelde.
“Je bent in de 18e eeuw,” antwoordde hij. “Om precies te zijn: het jaar 1790.”
1790. Assisi. Umbrië. Italië.
Die gedachte overweldigde haar. Het voelde allemaal onwerkelijk, alsof ze in een droom zat. Ze kon nauwelijks geloven dat dit echt gebeurde, en dat ze daadwerkelijk híér was, op deze plek en in deze tijd. Dat tijdreizen echt werkte.
Ze voelde zich ook enigszins opgelucht: van alle tijden en plekken waar ze terecht had kunnen komen, klink het Italië van 1790 niet eens zo slecht. Het was beter dan landen in de prehistorie.
“Waarom probeerden die mensen mij te doden? En wie bent u?”
“Ondanks al onze vooruitgang is dit nog steeds een ietwat primitieve, bijgelovige tijd,” zei hij. “Zelfs in deze tijd van luxe en decadentie zijn er helaas nog steeds erg veel gewone mensen die leven in enorme angst voor ons.
“Zie je, het kleine bergdorpje Assisi is altijd een bastion van onze soort geweest. Het wordt regelmatig bezocht door vampiers, en dat is altijd zo geweest. Onze vampiersoort voedt zich alleen op hun vee. Maar toch beginnen de dorpelingen het na een tijdje op te merken.
“Soms zien ze een van ons. En als dat gebeurt, wordt de situatie vervelend. Daarom laten we onszelf zo nu en dan door hen begraven. We laten ze hun rare ritueeltjes uitvoeren en geven ze het gevoel dat ze van ons af zijn. En als ze niet kijken, komen we gewoon weer omhoog en gaan we verder met onze levens.
“Maar soms komt een vampier te vroeg weer omhoog, of wordt hij gezien, en dan komt de meute. Het waait wel weer over. Dit waait altijd over. Het brengt misschien ongewilde aandacht aan onze soort, maar dat is slechts tijdelijk.”
“Het spijt me,” zei Caitlin, en ze voelde zich slecht.
“Maak je geen zorgen,” zei hij, “Dit was je eerste tijdreis. Je kon het niet beheersen. Je moet er even gewend aan raken. Zelfs de besten van ons kunnen hun herrijzenis niet heel goed beheersen. Het is altijd moeilijk te bepalen waar of in welke tijd we terecht zullen komen. Je hebt het prima gedaan,” zei hij, en hij legde zacht een hand op haar pols.
Ze liepen door een gang met een laag, gewelfd plafond.
“En daarnaast heb je het niet eens zo slecht gedaan,” voegde hij toe. “Je wist immers genoeg om hier te komen.”
Caitlin herinnerde zich hoe ze de kerk had gezien toen ze door het veld sprintte.
“Het leek gewoon de logische plek om heen te gaan,” antwoordde ze. “Het was het eerste gebouw dat ik zag en het leek op een fort.”
Hij schudde glimlachend zijn hoofd. “Er bestaat niet zoiets als toeval in de vampierwereld,” zei hij. “Alles is voorbestemd. Een gebouw dat er voor jou veilig uitziet, ziet er voor een ander misschien heel breekbaar uit. Nee, jij hebt deze plek met een reden gekozen. Een heel specifieke reden. En je bent naar mij geleid.”
“Maar u bent een priester.”
Hij schudde langzaam zijn hoofd. “Je bent nog erg jong en je hebt nog veel te leren. We hebben ons eigen geloof, onze eigen overtuigingen. Het verschilt niet veel van die van de kerk. Iemand kan een vampier zijn, en toch betrokken zijn bij religie. Zeker onze soort vampiers,” zei hij. “Ik help zelfs mensen met hun dagelijkse spirituele leven. Ik heb tenslotte de wijsheid van duizenden jaren op deze planeet – in tegenstelling tot menselijke priesters. Gelukkig weten de mensen niet dat ik niet van hun soort ben. Zij denken te weten dat ik de dorpspriester ben, en dat ik dat altijd ben geweest.”
Caitlins gedachten buitelden over elkaar heen terwijl ze het allemaal probeerde te verenigen. Het beeld van een vampierpriester kwam haar nogal paradoxaal voor. Het idee van een vampiersreligie, van een samenwerking binnen de kerk… het leek allemaal zo vreemd.
Hoe interessant dit allemaal ook was, had wat ze echt wilde weten helemaal niets van doen met vampiers, kerken of religie. Ze wilde meer weten over Caleb. Had hij de reis overleefd? Leefde hij nog? Waar was hij?
En ze wilde wanhopig graag meer weten over hun kind. Was ze nog steeds zwanger? Had de baby het overleefd?
Ze dacht deze vragen heel hard en hoopte dat de priester ze op zou vangen en beantwoorden.
Maar dat deed hij niet.
Ze wist dat hij haar gedachten had gehoord, maar dat hij verkoos niet te antwoorden. Hij dwong haar deze vragen hardop te stellen. En hij wist dat ze bang was deze vragen te stellen.
“En Caleb?” vroeg ze uiteindelijk met trillende stem. Ze was te zenuwachtig om te vragen naar haar kind.
Ze keek naar hem en zag zijn glimlach vervagen en een kleine grimas over zijn gezicht trekken.
Haar hart stond stil.
Alstublieft, dacht ze. Vertel me alstublieft geen slecht nieuws.
“Sommige zaken zal je zelf moeten uitvinden,” zei hij langzaam. “Dingen die ik je niet hoor te vertellen. Het is een reis die jij moet ondernemen. Jij, en alleen jij.”
“Maar is hij hier?” vroeg ze hoopvol. “Heeft hij het gehaald?”
De lippen van de priester verstrakten. Hij liet haar vraag onbeantwoord in de lucht hangen voor wat wel een eeuwigheid leek te duren.
Uiteindelijk hielden ze halt voor nog een trap en draaide hij zich om en keek hij haar aan. “Ik zou willen dat ik je meer kon vertellen,” zei hij. “Echt waar.”
Hij draaide zich om, hief zijn toorts en leidde haar naar beneden over een kleine trap.
Ze betraden een lange, gewelfde gang met een geheeld verguld plafond en een prachtig ontwerp. De plafonds stonden vol met prachtige fresco’s met daartussen met goud afgezette bogen. Het plafond glansde. Net als de vloer. Het was van prachtig, roze marmer en zag eruit alsof het net schoongemaakt was. Deze onderaardse verdieping van de kerk was prachtig, en het zag eruit als een eeuwenoude schatkamer.
“Wauw,” hoorde Caitlin zichzelf hardop zeggen. “Wat is dit voor plek?”
“Het is een plek van wonderen. Je bent in de kerk van Sint Franciscus van Assisi. Dit is ook zijn rustplaats. Het is een erg heilige plek in ons geloof. Mensen – zowel menselijk als vampiers – gaan hierheen op pelgrimstocht, van duizenden kilometers afstand, enkel en alleen om op deze plek te zijn. Franciscus was de dierenheilige, en de heilige van alle levende wezens behalve de mens – inclusief onze soort. Er wordt beweerd dat hier wonderen gebeuren. Hier worden we beschermd door zijn energie.
“Je bent hier niet toevallig beland,” ging hij verder. “Deze plek is een portaal. Het is de startbaan om aan jouw reis te beginnen, jóúw pelgrimage.”
Hij draaide zich om en keek haar aan.
“Wat je nog steeds niet inziet,” zei hij, “is dat je op reis bent. En een aantal pelgrimstochten duren jaren en zijn vele, vele kilometers lang.”
Caitlin dacht na. Het was allemaal te overweldigend. Ze wilde niet op een reis. Ze wilde naar huis, met Caleb, veilig en comfortabel in de 21e eeuw, en dat deze hele nachtmerrie achter haar was. Ze was