Verraden . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Verraden - Морган Райс страница 6
Caitlin keek omlaag en genoot van het vogelvluchtuitzicht. Ze had water gevoeld, en dat bleek er ook te zijn. Ze was op een eiland. Overal om haar heen, in elke richting, strekte zich een enorme, prachtige rivier uit, met heel stil water en verlicht door de maan. Het was de breedste rivier die ze ooit had gezien. En daar, in het midden, lag het kleine eiland waar zij had geslapen. Een klein eilandje, slechts enkele hectaren groot, met een vervallen, Schots kasteel aan een kant. De rest van het eiland werd volledig bedekt door een dik bos.
Caitlin vloog weer om het eiland heen, omhoog en omlaag met de windstromen, draaiend en duikend. Het kasteel was enorm en prachtig. Delen ervan waren in verval, maar andere delen, die je van buiten niet kon zien, waren nog in perfecte staat. Er waren binnenplaatsen en buitenplaatsen, wallen, torens, wenteltrappen en hele hectares aan tuinen. Het was groot genoeg om een klein leger te herbergen.
Toen ze omlaag dook, zag ze dat de binnenkant van het kasteel verlicht werd door toortsen. En er liepen mensen rond. Vampiers? Haar zintuigen zeiden haar dat ze dat waren. Haar eigen soort. Ze liepen rond en gingen met elkaar om. Sommigen oefenden in het zwaardvechten, anderen speelden spelletjes. Het eiland trilde van de bezigheid. Wie waren deze mensen? Waarom was zij hier? Hadden zij haar opgenomen?
Toen Caitlin haar rondje had voltooid, zag ze de kamer waar ze uitgesprongen was. Ze had bovenin de hoogste toren geslapen, die uitliep in een wal; een brede, open vlakte. Er stond een enkele, eenzame vampier op. Caitlin hoefde niet dichterbij te komen om te weten wie die vampier was. Ze wist het al, in haar hart en ziel. Zijn bloed stroomde nu door haar en ze hield van hem met heel haar hart. En nu hij haar had veranderd, hield ze van hem met nog meer dan liefde. Ze wist zelfs van deze afstand dat de ijsberende figuur buiten haar kamer Caleb was.
Haar hart bonsde bij zijn aanblik. Hij was hier. Hij was er echt. Hij stond daar buiten haar kamer te wachten. Hij moest hebben gewacht tot ze hersteld was. Al die tijd.
Wie wist hoeveel tijd er was verstreken? Hij was nooit van haar zijde geweken. Zelfs met alles dat er gebeurd was, alles dat nu gebeurde. Ze hield meer van hem dan ze in woorden kon uitdrukken. En nu zouden ze voor de eeuwigheid samen zijn.
Hij stond over de wal geleund, neerkijkend op de rivier; hij zag er zowel bezorgd als verdrietig uit.
Caitlin dook recht op hem af in de hoop hem te verrassen en hem te imponeren met haar nieuwe vaardigheden.
Caleb keek geschrokken op en zijn gezicht lichtte op van vreugde.
Maar toen Caitlin de landing inzette, voelde ze iets misgaan. Ze voelde hoe ze haar evenwicht verloor, haar coördinatie. Ze voelde zich alsof ze te snel daalde, en ze kon niet op tijd corrigeren. Toen ze over de wal vloog, schraapte haar knie over het steen en landde ze te hard, waardoor ze hard over het stenen oppervlak rolde.
“Caitlin!” riep Caleb en hij rende naar haar toe.
Caitlin lag op de harde steen en voelde een nieuwe pijn in haar been trekken. Het ging goed met haar. Als ze nog de oude Caitlin was geweest, slechts een mens, zou ze verscheidene botten hebben gebroken. Maar als de nieuwe Caitlin wist ze dat ze terug zou springen en snel, waarschijnlijk binnen enkele minuten, zou herstellen.
Maar ze schaamde zich. Ze had Caleb willen verrassen en imponeren. Nu leek ze wel een idioot.
“Caitlin?” vroeg hij opnieuw en hij knielde naast haar neer en legde een hand op haar schouder. “Gaat het?”
Ze keek naar hem met een schaapachtige grijns.
“Nou, mooie manier om indruk te maken,” zei ze, en ze voelde zich een dwaas.
Hij voelde met zijn hand aan haar been om de verwonding te controleren.
“Ik ben niet meer menselijk,” snauwde ze. “Je hoeft je geen zorgen meer om me te maken.”
Ze had onmiddellijk spijt van haar woorden en haar toon. Het was eruit gekomen als een beschuldiging, bijna alsof ze het jammer vond dat ze veranderd was. En ze had zo’n harde toon niet bedoeld. Integendeel, ze vond zijn aanraking heerlijk, net als het feit dat hij nog steeds zo beschermend was. Ze had hem willen bedanken, maar zoals gewoonlijk, had ze het verpest en zei ze precies het verkeerde op het verkeerde tijdstip.
Wat een verschrikkelijk eerste indruk als de nieuwe Caitlin. Ze kon haar mond maar niet houden. Er waren duidelijk dingen die nooit veranderden, zelfs niet met onsterfelijkheid.
Ze ging zitten en wilde haar hand op zijn schouder leggen en zich verontschuldigen toen ze plotseling een gehuil hoorde en een harige wolk in haar gezicht voelde. Ze leunde achterover en besefte wat het was.
Rose. Haar wolfpup. Rose spring in Caitlins armen. Rose jankte van opwinding en likte Caitlins gezicht. Caitlin kon niet anders dan in lachen uitbarsten. Ze knuffelde Rose, trok haar terug en keek naar haar.
Ze was nog een pup, maar Rose was al wel gegroeid; ze was groter dan Caitlin zich herinnerde. Caitlin herinnerde zich de laatste keer dat ze Rose had gezien, in King’s Chapel, bloedend op de vloer, neergeschoten door Samantha. Ze had zeker geweten dat Rose dood was.
“Ze heeft het gered,” zei Caleb, zoals altijd haar gedachten lezend. “Ze is sterk. Net als haar moeder,” voegde hij met een glimlach toe.
Caleb moest hen beiden al die tijd in de gaten hebben gehouden.
“Hoe lang ben ik bewusteloos geweest?” vroeg Caitlin.
“Een week,” zei Caleb.
Een week, dacht Caitlin. Ongelooflijk.
Ze voelde zich alsof ze jaren in coma had gelegen. Alsof ze was gestorven en weer tot leven gekomen, maar in een nieuwe vorm. Ze voelde zich schoongewassen, alsof ze haar leven met een schone lei was begonnen.
Maar ze herinnerde zich alle gebeurtenissen en besefte dat een week ook een eeuwigheid was. Ze hadden het Zwaard gestolen. En haar broertje, Sam, was ontvoerd. Een hele week was voorbij gegaan. Waarom was Caleb niet achter hen aan gegaan? Elke minuut telde.
Caleb stond op, en Caitlin volgde zijn voorbeeld. Ze stond tegenover hem en keek hem in de ogen. Haar hart begon te bonzen. Ze wist niet wat ze moest doen. Wat was het protocol, de etiquette, nu ze allebei ware vampiers waren? Nu hij degene was die haar had veranderd? Waren ze een stel? Hield hij nog steeds zoveel van haar nu zij van zijn ras was? Nu ze voor altijd samen zouden zijn?
Ze voelde zich zenuwachtiger dan ooit tevoren, alsof er meer op het spel stond.
Ze reikte omhoog en legde zacht een hand op zijn wang.
Hij keek haar in haar ogen en zijn ogen glommen in het maanlicht.
“Dank je welk,” zei ze zachtjes.
Ze had willen zeggen: ‘Ik houd van je’, maar het was er niet goed uitgekomen. Ze had willen vragen: ‘Zal je voor altijd bij me blijven? Houd je nog steeds van me?
Maar ondanks alles, ondanks al haar nieuwe krachten, had ze niet de moed om dat te zeggen. Ze kon tenminste hebben gezegd: ‘Dank je wel dat je me hebt gered, of: ‘Dank je wel dat je me hebt verzorgd’, of: ‘Dank je wel dat je er voor me was’. Ze wist hoeveel hij had opgegeven om hier te zijn, hoeveel hij had opgeofferd. Maar alles dat ze wist uit te brengen was: Dank je wel.
Hij glimlachte langzaam, reikte omhoog met een hand en veegde zachtjes het haar uit haar gezicht en stopte het achter haar oor. Toen liet hij zijn zachte hand over haar gezicht lopen terwijl