Verraden . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Verraden - Морган Райс страница 9
Het ging allemaal perfect. Na zijn kleine omweg bij de Brooklynbrug had hij zijn trouwe volgelingen door de deuren van het Stadhuis geleid en de vampiers die hem in de weg hadden durven staan gedood. Toen waren ze door de geheime doorgang gestroomd, helemaal omlaag door de diepten van het stadhuis, recht naar het nest van hun verbond. Geen enkele vampier durfde hen in de weg te staan toen ze binnenstormden. Veel andere vampiers hadden zich bij hen gevoegd zodra ze Kyle, maar vooral het Zwaard, zagen. Het deed hem goed te zien dat er zoveel van zijn oude verbond nog trouw waren. Hij wist dat het tijd was om zijn rechtmatige leiderschap op te eisen.
Rexius was een zwakke leider. Als hij sterker was geweest, had hij het Zwaard zelf jaren geleden al gevonden. Hij zou nooit anderen hebben gestuurd. Hij vond het fijn om anderen te straffen voor zijn eigen fouten, terwijl hij degene was die gestraft moest worden. Hij was dronken geworden van zijn macht. Kyle verbannen was een laatste, wanhopige poging geweest om hen allemaal weg te werken. Maar dat plan had averechts gewerkt.
Kyle sneed door de kamer heen, recht op Rexius’ troon af. Rexius zag hem aankomen en zijn ogen werden groot van paniek.
Rexius sprong naar beneden vanaf zijn troon en probeerde te sluipen van de gevechten. Hun zogenaamde leider liet zijn ware aard in tijden van oorlog zien.
Maar Kyle had andere plannen.
Kyle rende naar de andere kant om Rexius rechtstreeks te confronteren. Het zou veel makkelijker zijn om het Zwaard gewoon in zijn rug te rammen, maar hij weigerde Rexius zo gemakkelijk weg te laten komen. Hij wilde dat Rexius van dichtbij zag wie hem had gedood.
Rexius stond stil; zijn pad werd geblokkeerd door Kyle’s brede schouders en door het glimmende Zwaard.
Rexius’ kaak trilde. Hij hief een trillende vinger en wees naar Kyle’s gezicht. Op dat moment zag hij eruit als een oude man. Zielig.
“Je bent verbannen!” gilde hij verdwaasd. “Ik heb bevolen je te verbannen!”
Nu was het Kyle’s beurt om te grijnzen; een brede, kwaadaardige grijns.
“Je kunt niet winnen!” voegde Rexius toe. “Je zúlt niet winnen!”
Kyle stapte rustig op hem af en ramde het Zwaard in een vloeiende beweging door Rexius’ hart.
“Ik heb al gewonnen,” zei Kyle.
De hele ruimte draaide zich om en staarde naar het geluid, ook al waren ze bezig met vechten. Het was een ijzingwekkend gegil dat de gehele stenen ruimte vulde. Het leek eeuwig te duren; Rexius bleef maar gillen. Voor de ogen van iedereen loste zijn lichaam op in een wolk rook, en toen klonk er een gefluister en stroomde de rook de lucht in, richting het plafond.
De hele ruimte viel stil en staarde naar Kyle.
Kyle hief het Zwaard hoog en brulde. Het was een overwinningsbrul.
Elke overlevende vampier, aan beide kanten, draaide zich om en keek naar Kyle. Ze vielen allemaal op hun knieën en bogen hun hoofd tot op de grond. Het gevecht was voorbij.
Kyle ademde diep in en nam alles in zich op. Hij was nu hun leider.
ZES
Caitlin was niet in staat te praten en stormde weg van Caleb en Sera.
Het was te veel om in één keer te kunnen verwerken. Had ze net gezien wat ze dacht te zien? Hoe was dat mogelijk?
Ze had gedacht dat ze Caleb zo goed kende en dat ze bij elkaar hoorden. Ze wist zeker dat ze sámen waren, een stel, en dat ze dat altijd zouden zijn. Ze had hun leven samen duidelijk voor zich gezien en was er zeker van dat niets hen uit elkaar kon drijven.
En nu dit. Het was nooit in haar opgekomen dat er nog een vrouw in Calebs leven kon zijn. Hoe kon het dat hij dat niet verteld had?
Natuurlijk had Caitlin zich Sera herinnerd van haar korte bezoek aan The Cloisters – maar Caleb had beweerd geen gevoelens meer voor haar te hebben, en dat wat zij hadden… honderden jaren geleden was.
Dus wat deed ze hier? En zeker op dit moment? Op het intiemste moment tussen Caleb en Caitlin, toen zij net was opgestaan, net veranderd, net een ware vampier, door zijn bloed. Hoe wist ze waar ze waren? Had Caleb haar uitgenodigd? Dat moest wel. Maar waarom?
Pijnschok na pijnschok spoelde over Caitlin. Hier was gewoon geen verklaring voor. Ze was altijd bang geweest om zichzelf kwetsbaar te maken, zeker richting jongens, en wel om deze reden. Bij Caleb had ze dat laten gaan, ze had hem volledig vertrouwd. Ze had zichzelf kwetsbaarder opgesteld dan bij welke jongen waar ze tot dan toe bij was geweest. En hij had haar veel dieper pijn gedaan dan die anderen, dieper dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.
Ze kon zich nog steeds niet indenken hoe ze hem zo verkeerd had kunnen inschatten, hoe ze zo dom had kunnen zijn, er zo naast had kunnen zitten. Ze voelde zich alsof haar ingewanden afbraken. Hoe zou onsterfelijkheid nu worden, zonder hem? Het zou een straf zijn. Een eeuwige straf. Ze wilde sterven. En nog het ergste van alles: ze voelde zich zo’n idioot.
“Caitlin!” riep Caleb achter haar, en ze hoorde zijn voetstappen dichterbij komen. “Alsjeblieft, laat me het uitleggen.”
Wat kon hij uitleggen? Hij had haar duidelijk hier uitgenodigd. Hij hield duidelijk nog steeds van haar. En zijn gevoelens voor Caitlin waren duidelijk niet zo sterk als Caitlins gevoelens voor hem.
Calebs hand greep haar arm en trok eraan, smekend dat ze zich om zou draaien en hem aan zou kijken.
Maar ze trok zich terug. Ze kon zijn aanraking niet meer aan. Ze wilde niets meer met hem te maken hebben. Nooit meer.
“Caitlin!” riep hij uit. “Laat me het nu uitleggen!”
Maar Caitlin minderde geen vaart. Ze was een ander persoon, een ander wezen, en ze voelde het op meer dan een manier. Naast haar nieuwe vampierkrachten waren ook haar nieuwe vampiergevoelens tevoorschijn gekomen. Ze kon nu al voelen dat haar emoties sterker waren dan toen ze nog menselijk was, en veel sterker ook. Ze voelde alles nu nog dieper. Ze voelde zich niet slechts depressief – ze voelde zich alsof ze letterlijk stierf van verdriet. Ze voelde zich niet slechts verraden – het voelde alsof ze letterlijk in haar hart werd gestoken. Ze wilde zichzelf uit elkaar rukken, alles om de pijn in haar te doen ophouden.
Ze liep over de vlakte, haar kamer binnen en sloeg de eikenhouten deur achter zich dicht.
“Caitlin! Caitlin, alsjeblieft!” klonk de gedempte stem van buiten haar deur.
Caitlin draaide zich om en sloeg tegen de deur.
“Ga weg!” riep ze. “Ga terug naar je vrouw!”
Na enkele seconden voelde ze hem eindelijk weggaan.
Nu was ze alleen. In stilte. Caitlin ging op het rand van haar bed in de kleine kamer zitten, legde haar hoofd in haar handen en begon te huilen. Ze snikte en snikte, hartverscheurend gehuil. Ze voelde