Een Land Van Vuur . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Land Van Vuur - Морган Райс страница 5
“Hij is gevlucht,” zei ze. “Nadat hij hem had neergestoken.”
“En hoe is zijn bebloede zwaard dan in jouw hand terecht gekomen?” kaatste Dauphine terug.
Alistair keek vol afschuw naar het zwaard in haar hand, en gooide het weg. Het kletterde over de stenen grond.
“Maar waarom zou ik mijn aanstaande man doden?” vroeg ze.
“Je bent een tovenares,” zei Dauphine, die zich over haar heen boog. “Jouw soort is niet te vertrouwen. Oh, mijn broer!” zei Dauphine, en ze liet zich naast Erec op haar knieën vallen, tussen hem en Alistair in. Dauphine knuffelde Erec.
“Wat heb je gedaan?” kreunde Dauphine tussen haar tranen door.
“Maar ik ben onschuldig!” riep Alistair uit.
Dauphine wierp haar een hatelijke blik toe, en wendde zich toen tot de soldaten.
“Arresteer haar!” beval ze.
Alistair voelde hoe handen haar van achteren vastgrepen, en hoe ze overeind werd getrokken. Ze had geen energie meer, en was niet in staat zich te verzetten terwijl de wachters haar polsen achter haar rug vastbonden en haar mee begonnen te nemen. Het kon haar weinig schelen wat er met haar gebeurde—maar ze kon de gedachte om van Erec gescheiden te worden niet verdragen. Niet nu, niet nu hij haar zo hard nodig had. Ze had hem slechts tijdelijk genezen; ze wist dat hij nog een sessie nodig had, en dat als hij die niet zou krijgen, hij alsnog zou sterven.
“NEE!” schreeuwde ze. “Laat me gaan!”
Maar haar geschreeuw was zinloos. Ze sleurden haar mee, geboeid, alsof ze niemand meer was dan een doodgewone gevangene.
HOOFDSTUK DRIE
Thor bracht zijn handen naar zijn ogen, verblind door het licht, terwijl de glimmende, gouden deuren van zijn moeders kasteel wijd open vlogen. Het was zo intens dat hij nauwelijks iets kon zien. Er liep een figuur op hem af, een silhouet, een vrouw. Hij voelde met elke vezel in zijn lichaam dat het zijn moeder was. Thors hart ging hevig tekeer toen hij haar daar zag staan, haar armen langs haar zij.
Langzaam begon het licht te vervagen, net genoeg voor hem om zijn handen te laten zakken en naar haar te kijken. Het was het moment waar hij al zijn hele leven op had gewacht, het moment dat hem in zijn dromen had achtervolgd. Hij kon het niet geloven: ze was het echt. Zijn moeder. In dit kasteel, boven op deze klif. Thor opende zijn ogen helemaal. Hij stond slechts een meter bij haar vandaan en staarde haar aan. Voor het eerst zag hij haar gezicht.
Thors adem stokte in zijn keel terwijl hij de mooiste vrouw die hij ooit had gezien in de ogen keek. Ze zag er tijdloos uit, oud en jong tegelijk. Haar huid was bijna doorzichtig en haar gezicht straalde. Ze glimlachte lief naar hem. Haar lange blonde haar viel tot aan haar middel, en ze had grote, heldere grijze ogen en perfect geaccentueerde jukbeenderen. Wat Thor nog het meest verraste terwijl hij haar aanstaarde was dat hij veel van zijn eigen features in haar gezicht kon herkennen—de curve van haar kaaklijn, haar lippen, de tint van haar grijze ogen, zelfs haar trotse voorhoofd. Op een bepaalde manier was het alsof hij naar zichzelf keek. Ze leek ook ontzettend veel op Alistair.
Thors moeder was gekleed in een wit zijden gewaad en een mantel, de kap naar achteren getrokken, en ze droeg geen sieraden. Haar handen waren glad, haar huid als die van een baby. Thor voelde een intense energie van haar af stralen, intenser dan hij ooit had gevoeld, als de zon die hem leek te verzwelgen. Terwijl hij daar stond voelde hij zich overspoeld worden met golven van liefde. Hij had nog nooit zoveel onvoorwaardelijke liefde en acceptatie gevoeld. Hij had het gevoel dat hij thuis kwam.
Nu hij daar voor haar stond, had Thor eindelijk het gevoel alsof hij compleet was, alsof alles goed was in de wereld.
“Thorgrin, mijn zoon,” zei ze.
Het was de mooiste, zachtste stem die hij ooit had gehoord. De stem echode van de eeuwenoude stenen muren van het kasteel, en klonk alsof ze uit de hemel zelf kwam. Thor stond daar, niet wetend wat hij moest doen of zeggen. Was dit allemaal echt? Even vroeg hij zich af of het allemaal niet gewoon een creatie in het Land van de Druïden was, een droom, of zijn geest die hem voor de gek hield. Al zolang als hij zich kon herinneren had hij zijn moeder willen omhelzen, en hij deed een stap naar voren, vastberaden om erachter te komen of ze een geestverschijning was.
Thor strekte zijn armen uit om haar te omhelzen, en hij vreesde dat zijn armen niets dan lucht zouden omhelzen, dat dit alles slechts een illusie zou zijn. Maar op dat moment voelde hij hoe zijn armen haar aanraakten, en hoe hij een echt persoon knuffelde—en hij voelde hoe ze hem terug knuffelde. Het was het meest geweldige gevoel in de hele wereld.
Ze knuffelde hem stevig, en Thor was dolblij dat ze echt was. Dat dit allemaal echt was. Dat hij een moeder had, dat ze echt bestond, dat ze van vlees en bloed was, en dat ze hier voor hem stond, in dit land van illusies en fantasie—en dat ze echt om hem gaf.
Na een lange tijd lieten ze elkaar los, en Thor keek haar met betraande ogen aan. Hij zag dat zij ook tranen in haar ogen had.
“Ik ben zo trots op je, mijn zoon,” zei ze.
Hij staarde haar sprakeloos aan.
“Je hebt je zoektocht volbracht,” voegde ze toe. “Je bent het waardig om hier te zijn. Je bent de man geworden die ik wist dat je zou worden.”
Thor keek haar aan, nog altijd verwonderd over het feit dat ze echt bestond. Hij wist niet wat hij moest zeggen. Hij had zijn hele leven lang zoveel vragen voor haar gehad; maar nu hij hier voor haar stond, was zijn geest leeg. Hij wist niet eens waar hij moest beginnen.
“Kom met me mee,” zei ze terwijl ze zich omdraaide, “en ik zal je deze plek laten zien—de plek waar je bent geboren.”
Ze stak glimlachend een hand naar hem uit, en Thor pakte hem vast.
Ze liepen samen het kasteel in. Het licht straalde van zijn moeder af, van de muren. Thor nam het allemaal in zich op: het was de meest glansrijke plek die hij ooit had gezien. De muren waren gemaakt van goud, en alles glom, perfect, onwerkelijk. Hij had het gevoel alsof hij een magisch kasteel in de hemel had betreden.
Ze liepen door een lange gang met hoge gewelfde plafonds, en het licht kaatste overal vanaf. Thor keek naar beneden en zag dat de vloer bedekt was met gladde, glinsterende diamanten, als miljoenen lichtpuntjes.
“Waarom heb je me verlaten?” vroeg Thor ineens.
Het waren de eerste woorden die Thor uitsprak, en ze verrasten hem. Van alle dingen die hij haar had willen vragen, flapte hij dit er om de één of andere reden als eerst uit, en hij schaamde zich dat hij niet iets aardigers had gezegd. Het was niet zijn bedoeling zo abrupt te zijn.
Maar de meelevende glimlach van zijn moeder verdween niet. Ze liep naast hem en hij kon zoveel liefde en acceptatie in haar ogen zien. Hij kon voelen dat ze hem niet beoordeelde, wat hij ook zei.
“Je hebt alle recht om boos op me te zijn,” zei ze. “Ik moet om je vergiffenis vragen. Jij en je zus betekenden alles voor me. Ik wilde jullie hier opvoeden—maar dat kon ik niet. Omdat jullie speciaal zijn. Jullie allebei.”
Ze gingen een andere gang in, en zijn moeder stopte en keek hem aan.
“Je