Een Rite Van Zwaarden . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Rite Van Zwaarden - Морган Райс страница 5
Maar Kendrick was een geboren en getogen krijger, en hij was niet iemand die anderen zijn strijd voor hem liet uitvechten. Hij deed wat zijn instinct hem vertelde dat hij moest doen: te paard gaan en zoveel mogelijk troepen van het Rijk uitschakelen, met zijn eigen mannen. Hij had geen speciale wapens zoals Mycoples of het Zwaard van het Lot, maar hij had zijn eigen twee handen, dezelfde handen die hij al had gebruikt sinds hij een kleine jongen was. En dat was altijd genoeg geweest.
Ze reden een heuvel op en toen ze de top bereikten, zag Kendrick aan de horizon een kleine MacGil stad liggen: Lucia. Het was de eerste stad ten oosten van Silesia. De weg was bezaaid met lijken van het Rijk, en het was duidelijk te zien dat Thors golf van verwoesting hier was geëindigd. In de verte kon Kendrick zien hoe een bataljon van Andronicus’ leger naar het oosten reed. Hij veronderstelde dat ze terugkeerden naar Andronicus’ kamp, aan de andere kant van de Hooglanden. Het grootste deel trok zich terug—maar ze hadden een divisie achtergelaten om Lucia te behouden. Er waren enkele duizenden van Andronicus’ mannen in de stad gestationeerd. Kendrick zag ook de inwoners van de stad, door de soldaten tot slaven gemaakt.
Kendrick herinnerde zich wat er met hen in Silesia was gebeurd, hoe ze waren behandeld, en hij verlangde naar wraak.
“AANVALLEN!” schreeuwde Kendrick.
Hij hief zijn zwaard hoog en achter hem rees het geschreeuw van duizenden soldaten op.
Kendrick spoorde zijn paard aan en als één galoppeerden ze van de heuvel, recht op Lucia af.
De twee legers bereidden zich voor op de confrontatie, en hoewel ze met gelijke aantallen waren, was er een groot verschil tussen hen. Deze achtergebleven divisie van Andronicus’ leger bestond uit indringers, terwijl Kendrick en zijn mannen bereid waren hun leven te geven om hun thuisland te beschermen.
Kendricks strijdkreet rees op terwijl ze op de poorten van Lucia af stormden. Ze verschenen zo snel dat enkele soldaten van het Rijk, die op wacht stonden, elkaar verward aankeken. Ze hadden duidelijk geen aanval verwacht. De soldaten van het Rijk draaiden zich om, renden door de poorten en begonnen verwoed aan de zwengels te draaien om het valhek omlaag te doen.
Maar ze waren niet snel genoeg. Een aantal van Kendricks boogschutters vuurden en doodden hen. Hun pijlen landden in hun borsten en ruggen. Kendrick wierp een speer, en Reece, die naast hem reed, volgde zijn voorbeeld. Kendrick raakte zijn doelwit—een grote krijger die op het punt stond een pijl af te vuren—en was onder de indruk toen hij zag dat Reece moeiteloos zijn doelwit raakte en zijn speer zich door het hart van een soldaat boorde. De poorten bleven open, en Kendricks mannen aarzelden geen seconde. Met een enorme strijdkreet galoppeerden ze onder het valhek door, recht op het hart van de stad af.
Het gekletter van metaal rees op terwijl Kendrick en de anderen hun zwaarden en bijlen en speren en hellebaarden tevoorschijn haalden en op de duizenden soldaten van het Rijk afreden. Kendrick bereikte hen als eerste. Hij hief zijn schild en blokkeerde een aanval, terwijl hij uithaalde met zijn zwaard en twee soldaten tegelijk doodde. Zonder te aarzelen draaide hij om zijn as en blokkeerde een zwaard, om vervolgens het zijne in de buik van een soldaat van het Rijk te steken. Terwijl de man stierf, dacht Kendrick aan wraak; hij dacht aan Gwendolyn, aan zijn mensen, aan alle mensen in de Ring die hadden geleden.
Reece, die naast hem reed, haalde uit met zijn strijdknots en raakte een soldaat tegen de zijkant van zijn hoofd, waardoor hij van zijn paard viel. Toen hief hij zijn schild en blokkeerde hij een zijlingse aanval. Hij zwaaide zijn strijdknots rond en schakelde ook die aanvaller uit. Elden, naast hem, galoppeerde naar voren en bracht zijn bijl neer op een soldaat die op Reece afkwam. Hij hakte in zijn borst, recht door zijn schild heen.
O’Connor vuurde met een dodelijke precisie zijn pijlen af, zelfs op korte afstand. Ondertussen wierp Conven zich in de strijd. Hij vocht roekeloos, en nam niet eens de moeite om zijn schild te gebruiken. Hij vocht met twee zwaarden en ging recht op de massa soldaten van het Rijk af, alsof hij wilde sterven. Maar wonder boven wonder stierf hij niet. Hij schakelde links en rechts soldaten uit.
Indra lag niet ver achter hen. Ze was onbevreesd, moediger zelfs dan de meeste mannen. Ze gebruikte haar dolk en haar sluwheid, en werkte zich als een vis door de rangen heen terwijl ze soldaten van het Rijk in hun keel stak. Ze dacht aan haar thuisland, aan hoe haar mensen hadden geleden onder de toorn van het Rijk.
Een soldaat van het Rijk haalde met zijn bijl uit naar Kendricks hoofd voor hij hem kon ontwijken; maar Kendrick hoorde een luid gekletter boven zijn hoofd en keek op naar zijn vriend Atme, die de aanval met zijn schild blokkeerde. Atme stak zijn korte speer in de maag van de aanvaller. Kendrick wist dat hij voor de zoveelste keer zijn leven had gered.
Terwijl een andere soldaat met een boog en pijl recht op Atme afkwam, reed Kendrick naar voren en sloeg hij met zijn zwaard de boog uit de handen van de soldaat, waardoor de pijl doelloos over Atme’s hoofd heen zeilde. Kendrick raakte de soldaat op de brug van zijn neus met het heft van zijn zwaard, waardoor de man van zijn paard viel en vrijwel meteen werd vertrapt. Nu stonden ze quitte.
En zo ging de strijd verder. Er vielen aan beide kanten mannen, maar het Rijk had de meeste slachtoffers. Kendricks mannen waren bezeten van woede en drongen steeds verder de stad binnen. Uiteindelijk vonden ze hun momentum en spoelden ze als een enorme golf door de stad. De mannen van het Rijk waren sterke krijgers, maar ze waren het niet gewend om zich te hoeven verdedigen; meestal waren zij degenen die aanvielen. Ze waren overrompeld. Al spoedig waren ze niet meer in staat om Kendricks leger tegen te houden. Ze werden teruggedreven en er vielen steeds meer mannen aan hun kant.
Na bijna een uur lang intens gevochten te hebben, trok het Rijk zich terug. Iemand aan hun kant blies op een hoorn, en ze begonnen zich om te draaien en gingen ervandoor, in een poging de stad te verlaten.
Kendrick en zijn mannen achtervolgden hen door de stad, de achterste poorten door.
De overgebleven troepen van het bataljon van het Rijk, nog enkele honderden mannen sterk, reden voor hun leven in een georganiseerde chaos. De bevrijde gevangenen in Lucia juichten. Kendricks mannen sneden hun touwen door en bevrijdden hen. De gevangenen verspilden geen tijd. Ze stripten de lichamen van hun wapens en renden naar de paarden van de gevallen soldaten van het Rijk, om ze te bestijgen en zich bij Kendricks mannen te voegen.
Kendricks leger was nu twee keer zo groot als bij hun aankomst in Lucia, en ze zetten de achtervolging in. O’Connor en de andere boogschutters slaagden er in om er een paar uit te schakelen, en hier en daar vielen wat soldaten van hun paard.
De achtervolging ging door, en net toen Kendrick zich begon af te vragen waar de soldaten van het Rijk heen vluchtten, bereikten ze de top van een heuvel. Beneden zich zag hij, genesteld in een vallei tussen twee heuvels, één van de grootste MacGil steden ten oosten van Silesia—Vinesia. Het was een substantiële stad, veel groter dan Lucia, met dikke stenen stadsmuren en versterkte ijzeren poorten. Nu begreep Kendrick waar de overgebleven troepen van het bataljon van het Rijk heen vluchtten. Deze stad was beschermd door tienduizenden van Andronicus’ mannen.
Kendrick en zijn mannen hielden halt op de heuvel en observeerden de situatie. Vinesia was een grote stad, en ze waren zwaar in de minderheid. Hij wist dat het roekeloos was om het te proberen, en dat het veiliger was om terug te keren naar Silesia en dankbaar te zijn voor de overwinning die ze hadden behaald.
Maar Kendrick was niet in de stemming voor veilige keuzes—en zijn mannen ook niet. Ze wilden bloed. Ze wilden wraak. En op deze dag deden kansen er niet langer toe. Het was tijd om de mannen van het Rijk te laten voelen waar de MacGils van gemaakt waren.