Een Droom Van Stervelingen . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Droom Van Stervelingen - Морган Райс страница 5
“Of erger,” zei één van Erec’s aanvoerders die naast Strom aan een paal vastgebonden was, “we worden slaven en zullen nooit meer vrij man zijn. Is dit waarom we jou zijn gevolgd?”
“Dat kan je allemaal niet weten,” zei Erec. “Niemand weet wat het Keizerrijk zal gaan doen. We zijn ten minste in leven. We hebben ten minste een kans. Een andere manier had ons zeker de dood gegarandeerd.
Strom keek Erec teleurgesteld aan.
“Het is geen beslissing die onze vader gemaakt zou hebben.”
Erec liep rood aan.
“Je weet niet wat onze vader gedaan zou hebben.”
“Niet?” sprak Strom tegen. “Ik heb met hem geleefd, ik groeide op de Eilanden mijn hele leven met hem op, terwijl jij door de Ring heen huppelde. Je kende hem nauwelijks. En ik zeg je dat onze vader zou hebben gevochten.”
Erec schudde zijn hoofd.
“Dat zijn makkelijke woorden voor een soldaat,” sprak hij tegen. “Als jij een aanvoerder was, zouden jouw woorden heel anders zijn. Ik weet genoeg over onze vader om te weten dat hij zijn mannen zou redden, tegen elke prijs. Hij was niet roekeloos en niet onstuimig. Hij was trots, maar had geen hoogmoed. Onze vader de soldaat, zou net als jij in zijn jeugd gevochten hebben, maar onze vader de Koning zou voorzichtig zijn en levend om nog verder te kunnen vechten. Als je opgroeit tot een man, Strom, zijn er dingen die je zal begrijpen.”
Strom werd rood.
“Ik ben meer man dan jij.”
Erec zuchtte.
“Je begrijpt niet echt wat een strijd inhoudt,” zei hij. “Niet totdat je verliest. Niet totdat je jouw mensen voor je ziet sterven. Je hebt nog nooit verloren. Je ben op dat Eiland je hele leven beschermd geweest en dat heeft jouw hoogmoed gevormd. Ik hou van je als een broer – maar niet als een aanvoerder.”
Terwijl Erec omhoog de nacht inkeek, naar de eindeloze sterren, vervielen ze allemaal in een gespannen stilte, een soort van wapenstilstand, en hij maakte de balans van de situatie op. Hij hield echt van zijn broer, maar eens in de zoveel tijd kibbelden ze over alles, ze zagen alles gewoon anders. Erec gaf zichzelf de tijd om af te koelen, hij haalde diep adem en draaide zich weer naar Strom.
“Ik wilde ons niet overgeven,” voegde hij toe, kalmer. “Niet als gevangenen en niet als slaven. Je moet het anders zien: overgave is juist soms de eerste stap in een gevecht. Je komt je vijand niet altijd met getrokken zwaard tegemoet: soms is de beste manier om met open armen te vechten. Je kan je zwaard altijd later trekken.”
Strom keek hem verward aan.
“En hoe ben je dan van plan om ons hieruit te krijgen?” vroeg hij. “We hebben onze wapens verbeurd. We zijn gevangenen, vastgebonden, niet in staat te om ons te bewegen. We zijn door een vloot van duizend schepen omsingeld. We hebben geen kans.”
Erec schudde zijn hoofd.
“Je ziet het hele plaatje niet,” zei hij. “Geen van onze mannen zijn dood. We hebben nog steeds onze schepen. We mogen dan we gevangenen zijn, maar ik zie weinig Keizerlijke bewakers op onze schepen – wat betekent dat we nog steeds heel erg in de meerderheid zijn. Het enige dat nodig is, is een vonk om het vuur aan te steken. We kunnen ze bij verrassing pakken – en we kunnen ontsnappen.”
Strom schudde zijn hoofd.
“We kunnen ze niet overmannen,” zei hij. “We zijn vastgebonden, hulpeloos, dus aantallen betekenen niets. En zelfs als het wel zo was, we zouden verpletterd worden door de vloot die ons omsingeld.”
Erec draaide zich om en negeerde zijn broer, hij was niet geïnteresseerd in zijn pessimisme. In plaats daarvan keek hij naar Alistair die een paar meter van hem vandaan zat, vastgebonden aan een paal aan zijn andere kant. Zijn hart brak toen hij haar bekeek. Ze zat daar, gevangen, dankzij hem. Voor zichzelf vond hij het niet erg om gevangen te zijn – dat was de prijs van oorlog. Maar voor haar, het brak zijn hart. Hij had er alles voor over om haar niet zo te zien.
Erec voel zich zo schuldig naar haar toe. Uiteindelijk had zij hun levens weer gered in de Draken Rug tegen het zeemonster. Hij wist dat ze nog steeds doodmoe was van de poging, wist dat ze niet in staat was om energie te verzamelen. Maar Erec wist dat zij hun enige hoop was.
“Alistair,” riep hij weer, zoals hij de hele nacht had gedaan, om de paar minuten. Hij leunde voorover en veegde met zijn voet tegen haar voet aan, haar zachtjes een duw gevend. Hij had er alles voor over om zijn bindingen los te maken, om naar haar toe te gaan, om haar te omhelzen, om haar te bevrijden. Het was het meest hulpeloze gevoel om naast haar te liggen en niet in staat te zijn om er iets aan te doen.
“Alistair,” riep hij. “Alsjeblieft. Het is Erec. Wordt wakker. Ik smeek je. Ik heb je nodig – wij hebben je nodig.”
Erec wachtte en keek naar haar, maar ze bewoog niet. Ze lag zo stil, bewusteloos, even mooi als altijd in het maanlicht. Erec wenste dat ze wakker werd.
Erec keek weg, liet zijn hoofd zakken en sloot zijn ogen. Misschien was alles uiteindelijk toch verloren. Er was simpel weg niets wat hij op dit moment kon doen.
“Ik ben hier,” klonk een zachte stem, rinkelend door de nacht.
Erec keek hoopvol op en zag Alistair naar hem terug staren. Zijn hart sloeg sneller, overstelpt met liefde en vreugde. Ze zag er uitgeput uit, haar ogen waren nauwelijks open terwijl ze hem slaperig aankeek.
“Alistair, mijn liefste,” zei hij dringend. “Ik heb je nodig. Alleen deze ene keer nog. Ik kan dit niet zonder jou doen.”
Ze sloot een lange tijd haar ogen en opende ze toen een klein beetje.
“Wat heb je nodig?” vroeg ze.
“Onze bindingen,” zei hij. “Je moet ons bevrijden. Ons allemaal.”
Alistair sloot haar ogen weer en er verstreek een lange tijd waarin Erec niets anders hoorde dan de wind die langs het schip streek en het vriendelijke geklots van de golven tegen de romp aan. Een zware stilte vulde de lucht en terwijl er nog meer tijd verstreek wist Erec zeker dat ze haar ogen niet meer zou openen.
Eindelijk zag Erec hoe haar ogen langzaam weer opengingen.
Met een blijkbaar enorme poging opende Alistair haar ogen, tilde haar kin op en keek het hele schip rond, ze nam alles in zich op. Hij kon zien hoe haar ogen van kleur veranderden, ze gaven een licht blauwe gloed en lichtten de nacht als twee fakkels op.
Plotseling lieten Alistair’s bindingen los. Erec hoorde ze in de nacht breken en zag toen dat ze haar twee handpalmen voor haar optilde. Een intens licht scheen voor ze.
Een tel later voelde Erec een hitte achter zijn rug, langs zijn polsen. Het voelde onmogelijk heet, toen begon plotseling zijn bindingen los te raken. Stukje voor stukje voelde Erec zijn touwen los gaan, totdat hij eindelijk in staat was om ze zelf te breken.
Erec hief zijn polsen omhoog en onderzocht ze met ongeloof. Hij was vrij. Hij was echt vrij.
Erec hoorde het breken van touwen en zag dat Strom