Een Zoektocht Van Helden . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Zoektocht Van Helden - Морган Райс страница 2
Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.
Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.
INHOUD
HOOFDSTUK ÉÉN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
“Uneasy lies the head that wears the crown.”
—William Shakespeare
Henry IV, Deel II
HOOFDSTUK ÉÉN
De jongen stond op de hoogste heuvel van het lage land in het Westelijk Koninkrijk van de Ring. Hij keek uit naar het noorden, naar de eerste opkomende zon. De groene, glooiende heuvels strekten zich uit voor zover als hij kon kijken, als kamelenbulten die daalden en stegen in valleien en pieken. De oranje stralen van de eerste zon brandden in de ochtendmist, en gaven het licht een magische glans. Hij was zelden zo vroeg ontwaakt of zo ver van huis gegaan—en nog nooit zo hoog geklommen—wetend dat het zijn vader woedend zou maken. Maar vandaag kon het hem niet schelen. Vandaag negeerde hij de miljoenen regels en klusjes die hem veertien jaar lang hadden gekweld. Want vandaag was anders. Het was de dag van zijn lotsbestemming.
De jongen—Thorgrin uit het Westelijk Koninkrijk van de Zuidelijke Provincie van de McLeod clan—die door mensen die hij mocht simpelweg Thor werd genoemd—de jongste van vier jongens, het minst favoriete kind van zijn vader, had in afwachting van deze dag de hele nacht wakker gelegen. Hij had liggen woelen en draaien, met tranende ogen, wachtend, wensend dat de eerste zon zou opkomen. Want een dag als deze kwam slechts één keer in verscheidene jaren, en als hij hem miste zou hij vast zitten in dit dorp, verdoemd om zijn resterende dagen voor zijn vaders kudde te zorgen. Dat was een gedachte die hij niet kon verdragen.
De Dag van de Dienstplicht. Het was de dag waarop het Leger van de Koning de provincies afging en vrijwilligers voor de Krijgsmacht van de Koning uitzocht. Al zo lang als hij leefde had Thor van niets anders gedroomd. Voor hem betekende het leven slechts één ding: zich aansluiten bij De Zilveren, de elite eenheid van de koning, getooid in het mooiste harnas en gewapend met de beste wapens van de twee koninkrijken. En men kon zich niet aansluiten bij De Zilveren zonder eerst toe te treden tot de Krijgsmacht, het gezelschap van schildknapen variërend van veertien tot negentien jaar oud. En als men niet de zoon van een nobel man was, of die van een vermaard krijger, dan was er geen andere manier om hij de Krijgsmacht te komen.
De Dag van de Dienstplicht was de enige uitzondering, een zeldzaam evenement dat elke paar jaar werd georganiseerd wanneer de Krijgsmacht uitdunde en de mannen van de koning het land afspeurden naar nieuwe rekruten. Iedereen wist dat er slechts een paar burgers werden uitgekozen—en dat nog minder het daadwerkelijk tot de Krijgsmacht zouden halen.
Thor staarde aandachtig naar de horizon, op zoek naar een teken van beweging. Hij wist dat De Zilveren deze weg, de enige weg naar het dorp, zouden moeten nemen, en hij wilde de eerste zijn die hen zou zien. Zijn kudde schapen protesteerde in een koor van verveeld geknor. Zij trachtten hem aan te sporen hen weer naar beneden te brengen, waar zij meer te grazen zouden hebben. Hij probeerde het lawaai en de stank te negeren. Hij moest zich concentreren.
Het enige dat dit dragelijk had gemaakt, al die jaren van schapen herderen, van het knechtje zijn van zijn vader en zijn oudere broers, degene om wie men hen minst gaf en die het meest belast werd, was de gedachte dat hij op een dag deze plek zou mogen verlaten. Op een dag, als De Zilveren kwamen, zou hij iedereen die hem onderschat had verassen en geselecteerd worden. In een snelle beweging zou hij hun rijtuig betreden en dit alles achter zich laten.
Thor’s vader had hem natuurlijk nooit als een serieuze kandidaat voor de Krijgsmacht beschouwd—sterker nog, hij had hem nooit als kandidaat voor wat dan ook beschouwd. In plaats daarvan wijdde zijn vader al zijn liefde en aandacht aan Thor’s drie oudere broers. De oudste was negentien en de anderen waren elk een jaar jonger, wat Thor een goede drie jaar jonger dan hen maakte. Misschien was het omdat zij niet veel in leeftijd verschilden, of misschien omdat zij op elkaar leken en Thor niet, maar de drie waren altijd samen en leken nauwelijks Thor’s bestaan te erkennen.
Ze waren ook nog eens langer en breder en sterker dan hij, en Thor, die wist dat hij niet klein was, voelde zich niettemin klein naast hen, en zijn gespierde benen voelden zwak vergeleken met hun boomstammen. Zijn vader deed geen poging om dit alles te rectificeren—hij leek er zelfs van te genieten—en liet Thor zich over de schapen en het slijpen van de wapens ontfermen terwijl zijn broers trainden. Er werd nooit over gesproken, maar het was heel duidelijk dat Thor zijn leven op de achtergrond zou doorbrengen, en gedwongen zou zijn om toe te kijken hoe zijn broers geweldige dingen zouden bereiken. Als zijn vader en broers hun zin hadden, dan zou het zijn lot zijn om hier te blijven, opgeslokt door dit dorp, en zijn familie de steun te geven die zij eisten.
Nog erger was dat Thor voelde dat zijn broers zich bedreigd voelden door hem, en hem misschien zelfs haatten. Thor zag het in hun blikken, in hun houding. Hij wist niet hoe, maar hij bracht gevoelens