Gezworen . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Gezworen - Морган Райс страница 12
Caitlin legde langzaam het broze stukje papier neer en in plaats daarvan staarde ze naar haar gesloten dagboek dat voor haar op de schrijftafel lag. Het was versleten en dik door het gebruik, een relikwie in zijn eigen recht. Ze reikte ernaar en sloeg langzaam de bladzijden om tot ze bijna aan het einde van het boek kwam. Ze realiseerde zich geschokt dat er niet meer zoveel lege bladzijden overbleven. Ze kon het niet geloven. Toen ze met dit dagboek begon, leek het dat het eeuwig zou meegaan.
Ze nam de ganzenveer, doopte ze in de inkt en begon te krabbelen.
Ik kan niet geloven dat dit dagboek bijna vol is. Ik kijk terug naar sommige van mijn oude schrijfsels, zoals die uit New York City, en het voelt aan aslof het eeuwen geleden is. Maar het is ook alsof het net gisteren gebeurde.
Ik denk terug aan alles wat ik heb meegemaakt en ik weet niet eens meer waar te beginnen. Het voelt alsof er te veel is gebeurd om je op de hoogte te brengen van alles. Ik ga je dus alleen de belangrijkste gebeurtenissen vertellen.
Caleb leeft. Hij overleefde zijn ziekte. Ik ben nu terug bij hem en we gaan trouwen. Niets maakt me gelukkiger.
Scarlet, het mooiste achtjarige meisje op de wereld, is in ons leven. Ze is nu onze dochter. Ze overleefde eveneens haar ziekte en ik ben dolblij.
Zonder Ruth te vergeten, die groter en sterker is geworden dan Rose ooit is geweest en die het meest loyale en beschermende dier is dat ik ooit heb gezien. Ze is een even groot deel van onze familie als Scarlet en Caleb.
En ik ben zo verheugd om weer verenigd te zijn met Sam en Polly. Eindelijk heb ik het gevoel dat mijn volledige familie terug samen onder een dak is.
Ik ben zenuwachtig voor het huwelijk. Caleb en ik hebben nog geen kans gehad om erover te praten maar ik voel dat het voor binnenkort zal zijn. Toen ik jonger was, probeerde ik me altijd mijn trouwdag voor te stellen. Maar ik beeldde mij nooit iets in dat maar enigszins op dit zou kunnen lijken. Een vampierhuwelijk? Hoe zou dat eruitzien?
Ik hoop dat hij nog steeds evenveel van me houdt, als ik van hem. Ik voel van wel. Ik vraag me af of hij ook nerveus is voor het huwelijk?
Ik kijk naar mijn ring, een ring die hij mij geschonken heeft, zo mooibedekt met al die schitterende juwelen. Het voelt niet echt aan. Niets voelt echt aan. Maar tegelijkertijd voel ik dat ik voor altijd met hem verbonden ben.
Ik wil mijn Papa vinden. Echt. Maar ik wil niet meer zoeken en ik wil niet dat de dingen veranderen. Niets van dit alles. Ik wil bij Caleb zijn. Ik wil dat ons huwelijk doorgaat. Is het verkeerd om ons huwelijk prioriteit te geven?
Caitlin sloot haar dagboek en legde haar ganzenveer neer. Nog steeds verloren in een andere wereld, knipperde ze met de ogen en keek rond de kamer. Ze vroeg zich af hoeveel tijd was verstreken tijdens haar overpeinzingen. Ze keek door het venster en zag de schemering en terwijl ze door de kamer gluurde, zag ze dat Scarlet en Ruth nog steeds vast sliepen. Aan de andere kant van de kamer leek Caleb ook te slapen bij het licht van de toortsen.
Caitlin voelde zich ook slaperig worden. Ze voelde dat ze haar hoofd leeg moest maken en dat ze frisse lucht nodig had. Ze stond stilletjes van de schrijftafel op en doorkruiste de kamer, vastbesloten om naar buiten te glippen. Onderweg pakte ze een pelsen sjaal en sloeg hem rond haar schouders. Net toen ze bij de deur kwam, hoorde ze echter een zacht kuchje.
Ze keek om en zag Caleb die met een oog open smekend naar haar keek.
Ze draaide zich om en ging naar hem toe en toen hij zachtjes op het bed klopte, zette ze zich naast hem neer.
Hij glimlachte toen hij zachtjes zijn ogen opende. Zoals altijd werd ze getroffen door zijn schoonheid. Zijn gelaatstrekken waren zo perfect, zo zuiver en mooi, de lijn van zijn jukbeen uitgesproken, zijn lippen vol en zacht, zijn neus hoekig en perfect. Hij knipperde met zijn lange wimpers en reikte zachtjes naar haar en streelde met een hand door haar haren.
“We hebben nauwelijks de kans gehad om te praten,” zei hij.
“Ik weet het,” glimlachte ze terug.
“Ik wil dat je weet hoeveel ik van je hou,” zei hij.
Caitlin glimlachte. “Ik hou ook van je.”
“En dat ik niet kan wachten om met jou getrouwd te zijn.” voegde ze eraan toe terwijl zijn glimlach breder werd.
Hij zat recht en kuste haar en ze bleven elkaar een lange tijd kussen onder het licht van de toortsen.
Caitlin voelde haar hart warm worden. Dat was exact wat ze wou horen. Het was griezelig hoe hij altijd haar gedachten kon lezen.
“Nu dat we hier zijn, wil ik met je trouwen. Voor we verder gaan met onze zoektocht. Hier, op deze plaats.” Hij bekeek haar. “Wat denk je ervan?”
Ze keek terug, haar hart pompend, gevuld met tegenstrijdige gevoelens. Het was net wat ze ook wou. Maar ze was ook bang. Ze was niet zeker hoe te reageren.
Uiteindelijk stond ze op.
“Waar ga je naartoe?” vroeg hij.
“Ik ben zo terug,” zei ze. “Ik moet juist mijn hoofd eventjes leegmaken.”
Ze kuste hem nog een laatste keer en draaide zich om en verliet de kamer, de deur zachtjes sluitend achter haar. Ze wist dat ze in zijn armen zou eindigen in het bed indien ze bleef. Maar ze moest echt eerst haar gedachten verzamelen. Niet dat ze maar enigszins aan hem twijfelde. Of aan hun huwelijk. Of aan hun trouwfeest. Maar ze voelde zich nog steeds verdeeld of ze daarbuiten moest zijn om haar missie te vervolgen. Was het egoïstisch om het trouwfeest prioriteit te geven?
Terwijl Caitlin door de lege stenen gang stapte, haar voetstappen echoënd, zag ze een trap naar boven leiden en zag ze natuurlijk licht naar beneden stromen. Het dak van het kasteel was de geschikte plaats om naar toe te gaan voor een beetje privacy en verse lucht.
Caitlin haastte zich de trappen omhoog naar de schemering. Het was daarboven kouder dan ze had gedacht door een sterk aanwakkerende oktober wind. Ze trok haar pels dicht over haar schouders en was dankbaar voor de warmte.
Terwijl ze langzaam over de versterkingen wandelende, keek Caitlin uit over het landschap in het weinige licht dat nog restte. Het was adembenemend mooi. Langs de ene kant prijkte het kasteel naast een groot meer dat bedekt was met mist. Aan de andere kant spreidden zich bomen, heuvels en valleien uit. De plek was magisch.
Caitlin wandelde naar de rand van de versterkingen en nam het landschap in haar op toen ze plots iemands aanwezigheid voelde. Ze begreep niet hoe dit mogelijk was omdat het dak volledig leeg was geweest. Ze draaide zich langzaam om, niet zeker wat ze kon verwachten.
Ze kon het niet geloven.
Aan de andere kant stond een eenzame figuur met zijn rug naar haar en keek uit over het meer. De rillingen liepen over haar rug. Het was voor haar niet nodig om zijn lange vloeiende gewaden, zijn lang zilveren haar of de staf aan zijn zijde te zien om te weten wie het was.
Aiden.
Is dit echt? vroeg ze zich af. Of was het enkel een illusie in de schemering?
Ze stak langzaam naar hem stappend het dak over en stopte een paar meter voor hem. Hij stond daar doodstil, zonder zich om te draaien met zijn haren los in de wind. Voor een moment vroeg ze zich af of hij echt