Gezworen . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Gezworen - Морган Райс страница 7
“Maak je geen zorgen,” zei Caleb. “Ik kan het voelen. Ze zijn vriendelijk.”
Toen ze naderden kon Caitlin hen beter zien en voelde ze dat hij gelijk had. Ze was in feite geschokt door wat ze zag. Voor haar stonden enkele van haar oude vrienden.
HOOFDSTUK VIER
Sam zette zich schrap toen hun boot zich met wilde schokken naar de rotskust katapulteerde. Hij kon Polly's angst voelen toen tientallen vampierkrijgers langs de steile kliffen naar hen toe renden.
“Wat nu?” vroeg Polly, wanneer hun boot slechts enkele meters van de oever verwijderd was.
“Er is geen weg terug,” antwoordde Sam. “We bieden weerstand.”
Met deze woorden nam hij Polly bij de hand en sprong samen met haar van de boot. Ze sprongen een meter in de lucht voor ze aan de rand van het water belandden. Sam voelde de schok van het ijskoude water op zijn blote voeten. Het zond een huivering langs zijn rug en het maakte hem klaarwakker. Hij realiseerde zich dat hij nog steeds zijn gevechtsuitrusting uit Londen droeg: een spannende zwarte broek en een hemd met dikke vullingen op de armen en de schouders en toen hij naar Polly keek zag hij dat ze net hetzelfde aanhad.
Maar er was weinig tijd om op iets anders te letten. Toen Sam naar de oever keek, zag hij tientallen menselijke krijgers naar hen toe stormen. Gekleed van kop tot teen in maliënkolders, zwaaiend met zwaarden en schilden, waren ze het klassieke beeld van de ridders in hun glimmende pantsers die Sam als kind in zijn beeldverhalen had gezien en die hij altijd al had willen zijn. Hij idealiseerde hen als kind. Maar nu, als vampier, wist hij dat hij zo veel sterker was dan zij ooit zouden zijn. Hij wist dat ze nooit zijn kracht of snelheid, noch zijn vechtkunsten zouden kunnen evenaren. Daarom was Sam niet bang.
Maar hij was heel beschermend over Polly. Hij was niet zeker hoe de vechtkunsten van Polly geëvolueerd waren en hij hield er niet van hoe die menselijke wapens eruitzagen. Ze waren anders dan de andere zwaarden en schilden die hij al had gezien. Hij kon al zien hoe ze, glanzend in de ochtendzon, zilveren punten leken te hebben. Gemaakt om vampiers te doden.
Hij wist dat hij die bedreiging ernstig moest nemen.
Uit de blik in hun ogen was duidelijk dat het deze mensen ernst was en hij kon aan hun strakke, gecoördineerde formaties zien dat ze goed getraind waren. Voor mensen waren dit waarschijnlijk de beste krijgers uit deze tijd. Ze waren ook goed georganiseerd en vielen aan uit beide richtingen.
Sam wou hen niet het voordeel van de eerste aanval geven.
Sam viel zelf aan, en naderde hen vlugger dan ze hem naderden.
Het was duidelijk dat ze dit niet hadden verwacht. Hij voelde hen aarzelene dat ze niet zeker waren hoe te reageren.
Maar hij gaf hen niet de tijd. Met een vliegende sprong wipte hij over hun hoofden, terwijl hij zijn vleugels gebruikente om zich voort te stuwen, tot hij de volledige groep voorbij was en hij achter hen landde. Ondertussen greep hij een lans van een van de achterste ridders.Hij zwaaide hij die wijd in het rond en sloeg verschillende van hen in een enkele beweging van hun paarden.
De paarden creëerden al hinnikend en schoppend chaos en jaagden de rest van de groep vooruit.
Maar deze ridders waren goed getraind en lieten zich niet gemakkelijk uit het lood slaan. Alle andere menselijke ridders zouden zich onmiddellijk hebben verspreid, maar tot Sam's verbazing, keerden ze om en hergroepeerden ze zich, en vormden een lijn om Sam aan te vallen.
Sam was hierdoor verrast en vroeg zich af waar hij eigenlijk was. Was in hij in een of ander koninkrijk van elite krijgers beland?
Sam had geen tijd om dit uit te vissen en hij wou deze mensen niet doden. Een deel van hem voelde dat ze er niet op uit waren om te doden. Hij voelde dat het hun bedoeling was om hen te confronteren, en hen misschien gevangen te nemen. Of nog aannemelijker, te testen. Uiteindelijk waren ze op hun terrein geland. Hij voelde dat wilden zien waaruit ze gemaakt waren.
Sam was er tenminste in geslaagd hun aandacht van Polly af te leiden. Nu vielen ze alleen hem aan.
Hij bracht de lans naar achteren en mikte naar het schild van de leider met de bedoeling hem te verdoven maar niet om hem te doden.
Een voltreffer. Hij sloeg het schild uit zijn hand en sloeg hem van zijn paard. De ridder landde met een gekletter van metaa op de grond.
Sam sprong voorruit en grabbelde het schild uit de handen van de ridder. Juist op tijd want verschillende slagen kwamen op hem neer. Hij pareerde hen allemaal en trok ondertussen een goedendag uit de handen van een andere ridder. Hij greep hem bij de lange houten steel, leunde achterover en zwaaide de dodelijke metalen bol en ketting in een wijde boog om zich heen. Er kwam gekletter van metaal uit elke richting, terwijl Sam erin slaagde om de zwaarden uit de handen van een tiental ridders te slaan. Hij ging door met zwaaien en raakte er verschillende op hun schild waardoor ze op de grond sloegen.
Maar opnieuw was Sam verrast. Alle andere menselijke krijgers zouden in chaos uiteen gedreven zijn, maar niet deze mannen. Diegene die van hun paarden waren geslagen, grepen verdwaasd naar hun wapens, hergroepeerden zich en omsingelden Sam. Deze keer hielden ze meer afstand, genoeg zodat Sam ze niet kon raken met de goedendag.
Meer verontrustend was dat ze allemaal, uit elke richting, plots kruisbogen achter hun rug vandaan haalden en naar hem mikten. Sam kon zien dat ze geladen waren met schichten met zilveren punten. Ze waren allemaal bedoeld om te doden. Misschien was hij te mild geweest met hen.
Ze vuurden niet maar ze hielden hem in hun dodelijk vizier. Sam realiseerde zich dat hij zich in een penibele situatie bevond. Hij kon het niet geloven. Elke ondoordachte beweging kon zijn laatste zijn.
“Laat je bogen vallen” klonk een stem, koud als staal.
De mensen draaiden langzaam hun hoofd en Sam draaide zich ook om.
Hij kon het niet geloven. Aan de buitenste rand van de omsingeling stond Polly. Ze hield een van de soldaten in een dodelijke omknelling, haar voorarm rond zijn hals en een kleine zilveren dolk tegen zijn keel. De soldaat stond daar als bevroren, onmogelijk om te bewegen in Polly’s greep. Zijn ogenwaren wijd van de angst. Hij had de blik van een man die op het punt te stond te sterven.
“Zo niet,” vervolgde Polly ”sterft deze man.”
Sam was verstomd door de toon van haar stem. Hij had Polly nooit nooit zo koud en ferm als een krijger gezien. Het was alsof hij naar een totaal andere persoon keek en hij was sterk onder de indruk.
De mensen waren blijkbaar ook onder de indruk. Traag en terughoudend lieten ze een voor een hun bogen in het zand vallen.
“Kom van je paarden,” beval ze.
Langzaam gehoorzaamde elk van hen en stegen ze af. De tientallen menselijke krijgers stonden daar onderworpen aan haar genade, terwijl ze de man gegijzeld hield.
“Zo. Het meisje redt de jongen?” klonk plots een luide, vrolijke stem. Er volgde een diepe, hartelijke lach en alle hoofden draaiden zich om.
Van uit het niets verscheen een menselijke krijger die op een paard gezeten en in huiden gehuld, met een kroon op het hoofd en geflankeerd door nog een dozijn soldaten. Het was duidelijk door zijn voorkomen dat hij hun koning was. Hij had wild oranje haar, een dikke, oranje baard en gloeiende,