Nacht van de Dapperen . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Nacht van de Dapperen - Морган Райс страница 5
HOOFDSTUK TWEE
Alec stond in de bek van de draak en greep het Onafgemaakte Zwaard met trillende handen vast terwijl het bloed van de draak als een waterval over hem heen gutste. Hij keek tussen de rijen van vlijmscherpe tanden, elk zo groot als hij zelf, door naar buiten en zette zich schrap terwijl de draak op de oceaan af viel. Hij voelde zijn maag naar zijn keel schieten terwijl de ijzige wateren van de Baai des Doods steeds dichterbij kwamen. Hij wist dat zelfs als hij niet gedood zou worden door de impact, hij zou worden verpletterd door het gewicht van de dode draak.
Alec, nog steeds in shock door het feit dat hij erin was geslaagd dit grote beest te doden, wist dat de draak, met zijn gewicht en snelheid, naar de bodem van de Baai des Doods zou zinken. En hij zou hem met zich meesleuren. Het Onafgemaakte Zwaard kon een draak doden—maar geen enkel zwaard kon zijn val stoppen. Bovendien kwamen de kaken van de draak op hem af. De kaakspieren verslapten, en zouden spoedig een kooi vormen waaruit Alec nooit zou kunnen ontsnappen. Hij wist dat hij snel moest handelen als hij een kans wilde om te overleven.
Terwijl het bloed uit het gehemelte van de draak over zijn hoofd stroomde, trok Alec het zwaard eruit. En vlak voordat de kaken van de draak zich sloten, sprong hij. Hij schreeuwde terwijl hij door de ijzige lucht viel en de vlijmscherpe tanden van de draak over zijn rug schraapten. Heel even bleef zijn shirt achter één van de tanden haken, en hij dacht niet dat hij het zou halen. Achter zich hoorde hij de grote kaken dichtvallen. Hij voelde zijn shirt scheuren—en eindelijk bevond hij zich in een vrije val.
Alec maaide met zijn armen terwijl hij door de lucht viel en zette zich schrap voor de zwarte, kolkende wateren.
Ineens was er een plons, en Alec kwam in de kille wateren terecht. De ijskoude temperatuur benam hem de adem. Het laatste dat hij zag toen hij opkeek was het levenloze lichaam van de draak, dat op het punt stond het water te raken.
Het lichaam van de draak raakte het oppervlak met een afschuwelijke klap en deed enorme golven opspatten. Gelukkig had het lichaam Alec net gemist. De golven sleurden Alec een goede zes meter omhoog voor ze stopten—en toen, tot Alecs grote angst, begonnen ze alles naar beneden te trekken in een gigantische draaikolk.
Alec begon met alle macht te zwemmen in een poging er vandaan te komen, maar het lukte niet. Hoe hard hij ook zijn best deed, voor hij het wist werd hij door de enorme draaikolk naar beneden getrokken.
Alec, inmiddels een goede zes meter onder water, zwom zo hard hij kon, het zwaard nog steeds in zijn hand, meegesleurd het ijskoude water. Hij zwom wanhopig naar de oppervlakte en zag het zonlicht hoog boven zich schitteren. Op dat moment zag hij dat er een groep enorme haaien op hem af zwom. Hij zag de romp van het schip dat in het water dobberde, en hij wist dat hij slechts enkele seconden had als hij wilde overleven.
Met een laatste schop kwam Alec boven, snakkend naar adem; een moment later voelde hij hoe hij door sterke handen werd vastgegrepen. Hij keek op en zag Sovos hem aan boord trekken, en een seconde later hing hij in de lucht, het zwaard nog steeds in zijn hand.
Maar vanuit zijn ooghoek zag hij iets bewegen, en toen hij zijn hoofd draaide zag hij een enorme rode haai het water uit springen. De haai dook recht op zijn been af. Er was geen tijd.
Alec voelde het zwaard in zijn hand zoemen. Het vertelde hem wat hij moest doen. Hij had nog nooit zoiets gevoeld. Met een schreeuw haalde hij uit.
Hij hoorde het geluid van staal dat zich door vlees boorde, en Alec keek geschokt toe hoe het Onafgemaakte Zwaard de enorme haai in tweeën hakte. De rode wateren wemelden van de haaien, die de stukken opvraten.
Er sprong een andere haai het water uit, maar deze keer voelde Alec hoe hij verder omhoog werd getrokken. Met een doffe bons kwam hij op het dek terecht.
Hij rolde kreunend om, bedekt met kneuzingen en blauwe plekken. Hij slaakte een zucht van opluchting, uitgeput, drijfnat. Iemand legde een deken over hem heen.
“Alsof het doden van een draak nog niet genoeg was,” zei Sovos, die hem glimlachend een veldfles met wijn overhandigde. Alec nam een grote slok, en de wijn verwarmde zijn maag.
Het schip was bezaaid met soldaten, allemaal in een opgewonden en chaotische toestand. Alec was niet verrast: het gebeurde ten slotte niet vaak dat er een draak door een zwaard werd gedood. Hij keek om, en in de menigte spotte hij Merk en Lorna, die inmiddels ook uit het water waren gehaald. Merk zag eruit als een schurk, mogelijk een huurmoordenaar. Lorna was bloedmooi, met een etherische uitstraling. Ze waren allebei drijfnat en zagen er wat verdwaasd uit, maar waren duidelijk blij dat ze nog leefden.
Alec bemerkte dat alle soldaten hem vol ontzag aanstaarden. Langzaam krabbelde hij overeind, en het begon tot hem door te dringen wat hij zojuist had bereikt. Ze keken van het drijfnatte zwaard in zijn hand naar hem op, alsof hij een god was. Hij keek onwillekeurig neer op het zwaard en voelde het gewicht in zijn hand, alsof het leefde. Hij staarde naar het mysterieuze, glimmende metaal alsof het een vreemd voorwerp was, en dacht terug aan het moment dat hij de draak had neergestoken, hoe het zich door het vlees had geboord. Hij verwonderde zich over de kracht van dit wapen.
Alec kon het niet helpen; hij vroeg zich af wie hij was. Hoe was hij, een simpele jongen uit een simpel dorp, erin geslaagd om een draak te doden? Wat had het lot nog meer voor hem in petto? Hij begon het gevoel te krijgen dat hij geen gewone lotsbestemming had.
Alec hoorde het gehap van duizend kaken, en toen hij over de reling keek zag hij dat de school rode draken zich nu tegoed deed aan het enorme karkas van de draak, dat aan de oppervlakte dreef. De zwarte wateren van de Baai des Doods waren nu bloedrood. Alec bekeek het drijvende karkas, en het begon tot hem door te dringen dat hij het echt had gedaan. op de één of andere manier had hij een draak gedood. Hij, in zijn eentje, de enige in heel Escalon.
Luid gekrijs vulde de lucht. Alec keek op en zag nog tientallen draken in de lucht cirkelen. Ze spuwden vuur en hadden een wraakzuchtige blik in hun ogen. Ze staarden op hem neer, al leken sommige draken bang om dichterbij te komen. Een aantal maakten zich los van de groep toen ze hun vriend dood in het water zagen drijven.
Anderen krijsten van woede en doken recht op hem af.
Terwijl hij hen zag dalen, wachtte Alec niet. Hij rende naar het achtersteven en sprong op de reling. Hij voelde de kracht van het zwaard door zich heen stromen. Het hitste hem op, en terwijl hij daar stond, voelde hij een nieuwe vastberadenheid in zich opwellen. Het voelde alsof het zwaard hem aandreef. Hij en het wapen waren nu één.
De groep draken kwam recht op hem af, geleid door een enorme draak met lichtgevende groene ogen die krijsend vuur naar beneden spuwde. Alec hield het zwaard omhoog. Hij voelde het trillen in zijn hand, en het gaf hem moed. Het lot van Escalon, wist hij, stond op het spel.
Alec werd overspoeld door een ongekend gevoel van moed. Hij gaf een strijdkreet; en het zwaard begon licht te geven. Er barstte een intens licht uit dat de muur van vlammen halverwege in de lucht deed stoppen. Het licht schoot door tot het de vlammen terug dreef, en de draak krijste het uit terwijl hij door zijn eigen vlammen werd verzwolgen. Spartelend viel het beest in een grote bal van vuur in het water.
Er dook een andere draak naar beneden. Alec hief het zwaard weer om de muur van vlammen te stoppen en de draak te doden. De volgende draak naderde laag. Hij strekte zijn klauwen uit, alsof hij Alec wilde oppakken. Alec draaide zich om, haalde uit, en was geschokt toen het zwaard de benen van de draak afhakte. De draak krijste. In dezelfde beweging reet Alec de zij van de draak open. De draak stortte de zee in. Hij spartelde in het water, niet in staat om te vliegen, en werd aangevallen door de haaien.
Vanaf de andere kant kwam een