Soldaat, Broeder, Tovenaar . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Soldaat, Broeder, Tovenaar - Морган Райс страница 6
“Als je geen wapen hebt, haal je er heen. Als je te ernstig gewond bent, of dit niet wil doen, schaam je dan niet om hier te blijven. Maar als je mee komt, kun je later zeggen dat je erbij was op de dag dat Delos bevrijd werd!”
Ze pauzeerde.
“Mensen van Delos!” schreeuwde ze. “Staan jullie aan mijn kant?!”
Het antwoord van de menigte was oorverdovend.
HOOFDSTUK DRIE
Stephania klampte zich vast aan de reling van hun boot, haar knokkels zo wit als het schuim op de oceaan. Ze genoot niet van de zeereis. Alleen de gedachte aan de wraak waar het toe zou leiden maakte het dragelijk.
Ze behoorde tot de hoogste adel van het Rijk. Tijdens de lange reizen die ze eerder had ondernomen had ze haar tijd doorgebracht in de hutten van grote galeien, of in de met kussens beklede rijtuigen die omgeven waren door goed bewaakte konvooien. Ze had nog nooit haar ruimte moeten delen op een boot die veel te klein leek voor de uitgestrekte oceaan.
Het was echter niet alleen het gebrek aan comfort dat haar reis zo moeilijk maakte. Stephania was er altijd trots op geweest dat ze harder was dan mensen dachten. Ze klaagde niet om het feit dat deze lekke tobbe bij elke golf heen en weer bewoog, of vanwege het schijnbaar eindeloze dieet van vis en zout vlees. Ze klaagde zelfs niet over de stank. Onder normale omstandigheden zou Stephania haar meest geloofwaardige glimlach tevoorschijn getoverd hebben en het gewoon hebben geaccepteerd.
Haar zwangerschap maakte dat lastig. Stephania kon het kind nu in zich voelen groeien. Thanos’ kind. Haar perfecte wapen. Van haar. Het was iets dat bijna onwerkelijk had geleken. Maar nu haar zwangerschap elk gevoel van misselijkheid versterkte en haar voedsel nog afschuwelijks deed smaken, voelde het echter dan ooit.
Stephania zag Felene voorin de boot werken, samen met Stephania’s dienstmeisje, Elethe. De twee hadden niet meer van elkaar kunnen verschillen. De zeevrouw, dievegge en wat ze ook nog meer was droeg haar ruwe kniebroek en tuniek, en haar haren vielen in een vlecht langs haar rug. Haar dienstmeisje was gekleed in zijde en een mantel. Haar korte haar viel langs haar donkere features met een elegantie die de andere vrouw nooit zou bezitten.
Felene leek zich uitstekend te vermaken. Ze zong een zeemanslied dat zo vulgair was dat Stephania zeker wist dat ze het zong om haar te treiteren. Of misschien was dit gewoon Felene’s manier om iemand het hof te maken. Ze had gezien hoe de dievegge naar haar dienstmeisje keek.
Ze keek ook zo naar haar, maar het was in elk geval beter dan de argwanende blikken die ze kreeg. In het begin had het wel meegevallen, maar ze kwamen steeds frequenter, en Stephania kon wel raden waarom. Ze had gezegd dat ze Lucious’ elixer had genomen. Op dat moment had dat de beste manier geleken om Thanos pijn te doen, maar nu betekende het dat ze de symptomen van haar zwangerschap moest verbergen. Zelfs zonder de vrijwel aanhoudende misselijkheid kon Stephania zichzelf als een walvis voelen opzwellen. Haar jurken leken met de dag strakker te worden.
Ze kon het niet verborgen blijven houden, wat betekende dat ze Thanos’ geliefde zeemeisje op een gegeven moment zou moeten doden. Misschien kon ze het nu doen. Gewoon naar haar toe lopen en haar over de reling van de boot heen duwen. Of ze kon haar een waterhuid aanbieden. Ondanks de haast waarin ze was vertrokken had Stephania nog altijd voldoende vergif bij zich om met een heel legioen van potentiele vijanden af te rekenen.
Ze kon het zelfs aan haar dienstmeisje overlaten. Elethe was goed met messen, hoewel misschien niet goed genoeg. Ze was ten slotte de gevangene van de zeevrouw geweest toen Stephania hen in de haven had aangetroffen.
Die onzekerheid was genoeg om Stephania te doen twijfelen. Ze kon het zich niet veroorloven om een fout te maken. Ze had slechts één kans om dit te doen. Nu ze zo ver van haar andere middelen verwijderd was, zou falen geen stille retraite betekenen. Het zou haar dood kunnen worden.
Ze waren hoe dan ook nog altijd te ver uit de buurt van land. Stephania kon de boot niet sturen, en hoewel haar dienstmeisje in Felldust waarschijnlijk een bruikbare gids zou zijn, zou ze hen er waarschijnlijk niet zonder hulp heen kunnen krijgen. Ze hadden de vaardigheden van de zeevrouw nodig, zowel om weer veilig aan land te komen als om het juiste land te vinden. Er waren dingen die Stephania moest vinden, en dat zou nooit lukken als ze het land dat al generaties de bondgenoot van het Rijk was niet kon vinden.
Stephania liep naar de anderen. Even overwoog ze om Felene alsnog van boord te duwen, simpelweg om het feit dat ze zo verrassend loyaal was aan Thanos. Het was niet een eigenschap die Stephania van een zelfverklaarde dievegge had verwacht, en het betekende dat omkoperij waarschijnlijk geen optie was. En dan bleven er alleen de meer gewelddadige middelen over.
Toch wist Stephania een glimlach te forceren toen Felene zich naar haar omdraaide.
“Hoe ver moeten we nog?” vroeg ze.
Felene hief haar handen als een koopman die weegschalen balanceerde. “Een dag of twee, misschien. Het hangt van de wind af. Bent u mijn gezelschap nu al zat, prinses?”
“Nou,” zei Stephania, “je bent grofgebekt, neerbuigend, hooghartig, en bijna vrolijk over het feit dat je een crimineel bent.”
“En dat zijn alleen nog mijn goede eigenschappen,” zei Felene met een lach. “Desondanks kan ik u gemakkelijk naar Felldust brengen. Heeft u nagedacht over wat u gaat doen als we arriveren? Vrienden in het hof, wellicht, die u kunnen helpen om die tovenaar van u te vinden? Weet u waar u hem moet zoeken?”
“Waar de ondergaande zon de schedels van de versteenden ontmoet,” zei Stephania, denkend aan de beschrijving die Oude Hara de heks haar gegeven had. Stephania had voor die beschrijving betaald met het leven van één van haar andere dienstmeisjes. Het leek nauwelijks voldoende.
“Het is altijd zoiets,” zei Felene met een zucht. “Geloof me, ik heb behoorlijk wat indrukwekkende dingen gestolen in mijn leven, maar ik heb nog nooit duidelijke instructies gekregen. Ze geven je nooit een straatnaam, of zeggen dat je de derde deur aan de linkerkant moet nemen. Tovenaars, heksen, zij zijn het ergst van allemaal. Het verbaast me dat een adellijke vrouwe als u zich met dergelijke mensen inlaat.”
Dat was omdat de zeevrouw niets van Stephania afwist. Ze wist niets over wat ze had gedaan om meer te zijn dan slechts een gezicht op de achtergrond bij koninklijke gelegenheden. En ze wist al helemaal niet hoe ver ze bereid was om te gaan als het om wraak ging.
“Ik doe wat ik moet doen,” zei Stephania. “De vraag is of ik je kan vertrouwen.”
Felene wierp haar een glimlach toe. “Zolang u mij voornamelijk dingen vraagt die te maken hebben met drinken, vechten en incidenteel stelen.” Haar uitdrukking werd serieuzer. “Ik ben Thanos veel schuldig, en ik heb hem beloofd dat ik u zou beschermen. Ik verbreek mijn belofte niet.”
Was dat niet het geval geweest, dan was ze perfect geweest voor Stephania’s plannen. Oh, stond ze nu maar net zo open voor omkoperij als de rest van haar soort. Of zelfs voor verleiding. Stephania zou haar Elethe net zo makkelijk hebben gegeven als dat ze de oude heks haar laatste dienstmeisje had overhandigd.
“En als we in Felldust komen?” vroeg Felene. “Hoe vinden we die ‘plek waar de zon de schedels van de versteenden ontmoet’?”
“De schedels van de versteenden, daar heb ik wel over gehoord,” viel Elethe bij. “Die zijn in de bergen.”
Stephania zou hier liever privé over gepraat