De bol van Kandra. Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De bol van Kandra - Морган Райс страница 13

De bol van Kandra - Морган Райс

Скачать книгу

de tuinen gewandeld—Esther had hem over haar eigen leven en familie verteld, over hoe ze in de jaren 70 in New Jersey was opgegroeid—toen de aanval hun samenzijn had verstoord.

      Oliver realiseerde zich nu dat ze hun gesprek nooit af hadden gemaakt. Hij had daarna geen kans meer gekregen om erachter te komen wie Esther Valentini was voordat ze op de School voor Zieners terecht was gekomen.

      “We komen uit dezelfde buurt, of niet?” vroeg hij.

      Ze leek verrast dat hij het zich herinnerde. “Ja. Alleen zit er ongeveer dertig jaar tussen.”

      “Vind je dat niet vreemd? Om op een plek te zijn die je zo goed kent, maar dan te zien hoe het er in de toekomst uitziet?”

      “Sinds ik op de School voor Zieners zit vind ik niks meer vreemd,” antwoordde ze. “Ik maak me eerder zorgen dat ik mezelf tegenkom. Ik weet zeker dat dat het soort situatie is dat ervoor kan zorgen dat de wereld implodeert.”

      Oliver dacht daarover na. Hij herinnerde zich hoe de oude Lucas de jonge Lucas had gemanipuleerd om zijn vuile werk voor hem op te knappen. “Ik denk dat het oké is zolang je niet door hebt dat jij het bent, als dat logisch klinkt?”

      Ze sloeg haar armen om haar middel heen. “Dat risico neem ik liever niet.”

      Oliver zag dat ze serieus werd. Er zat iets in haar ogen dat ze verborgen hield.

      “Maar ben je dan niet benieuwd?” vroeg hij. “Wil je je familie niet zien? Jezelf?”

      Ineens schudde ze haar hoofd. “Ik heb zeven broers, Oliver. Het enige dat we deden was ruziemaken, voornamelijk omdat ik de freak was. En mam en pap deden maakten alleen maar ruzie over mij, over wat er mis met me was.” Haar stem was laag en doordrongen van melancholie. “Ik ben beter af zonder hen.”

      Oliver had medelijden met haar. Hoe afschuwelijk zijn eigen thuissituatie en opvoeding ook waren geweest, hij leefde erg mee met iedereen die het moeilijk had gehad.

      Hij dacht aan hoe alle kinderen op de school alleen waren geweest, bij hun families weggehaald om te trainen. Destijds had hij zich afgevraagd waarom geen van hen zich eenzaam leek te voelen of heimwee leek te hebben. Misschien was het omdat geen van hen uit een gelukkige thuissituatie kwam. Misschien waren ze anders dan de rest omdat ze zieners waren. Misschien was dat wat hun ouders wantrouwend maakte en hun thuis ongelukkig.

      Esther keek ineens naar hem op. “Je echte ouders. Weet je zeker dat ze je zullen accepteren zoals je bent?”

      Oliver realiseerde zich dat hij daar niet eens over na had gedacht. Ze hadden hem achtergelaten, of niet? Wat als ze zo bang waren geweest voor hun eigenaardige baby dat ze hem hadden gedumpt en er vandoor waren gegaan?

      Maar toen herinnerde hij zich de visioenen waarin zijn ouders hem hadden opgezocht. Ze waren warm. Vriendelijk. Gastvrij. Ze hadden gezegd dat ze van hem hielden en dat ze altijd bij hem waren, dat ze naar hem keken en hem leidden. Hij was er zeker van dat ze blij zouden zijn om met hem herenigd te worden.

      Of toch niet?

      “Ik weet het zeker,” zei hij. Maar voor het eerst was hij dat niet. Wat als hij niet goed had nagedacht over deze hele zoektocht?

      “En wat ga je doen zodra je hen hebt gevonden?” voegde Esther toe.

      Oliver dacht daarover na. Er moest een goede reden geweest zijn waarom ze hem als baby hadden achtergelaten. Een reden dat ze hem nooit waren komen zoeken. Een reden waarom ze nu niet in zijn leven waren.

      Hij keek Esther aan. “Dat is een goede vraag. Ik weet het eerlijk gezegd niet.”

      Er viel weer een stilte. De trein schommelde hen zachtjes heen en weer terwijl ze door het landschap denderden.

      Oliver keek uit het raam toen het historische Boston in het zicht kwam. Het zag er fantastisch uit, bijna als uit een film. Hij werd overvallen door een golf van opwinding. Hoewel hij dan niet wist wat hij zou doen als hij zijn echte moeder en vader had gevonden, kon hij niet wachten tot het zover was.

      Op dat moment klonk een stem door de luidspreker.

      “Volgende halte: Boston.”

      HOOFDSTUK ZEVEN

      Toen de trein het station binnenreed, voelde Oliver hoe zijn hart een sprongetje maakte. Hij had nog nooit eerder gereisd—de Blues gingen nooit op vakantie—dus het was opwindend om nu in Boston te zijn.

      Hij en Esther stapten uit en liepen het drukke station in. Het zag er grandioos uit, met marmeren zuilen en sculpturen. Mensen in zakenpakken liepen luidruchtig telefonerend langs hen heen. Het was allemaal een beetje overweldigend voor Oliver.

      “Oké, vanaf hier is het nog twee mijl naar Harvard University,” legde hij uit. “We moeten naar het noorden en de rivier oversteken.”

      “Hoe weet je dat?” vroeg Esther. “Zegt je kompas ook welke richting je op moet?”

      Oliver grinnikte en schudde zijn hoofd. Hij wees naar een grote, felgekleurde kaart die tegen de wand van het station hing. De kaart liet alle toeristenplekjes zien, inclusief Harvard University.

      “Oh,” zei Esther blozend.

      Toen ze het station verlieten, deed een zacht herfstbriesje de gevallen bladeren op de stoep opwaaien en was de hemel voorzien van een vleugje goud.

      “Het ziet er heel anders uit dan in mijn tijd,” merkte Esther op.

      “Echt?” vroeg Oliver, die zich herinnerde dat Esther uit de jaren 70 kwam.

      “Ja. Er is meer verkeer. Er zijn meer mensen. Maar de studenten zien er allemaal hetzelfde uit.” Ze grijnsde. “Bruin corduroy is zeker weer in de mode.”

      Er liepen inderdaad veel universiteitsstudenten op straat. Ze zagen er doelbewust uit, met hun boeken onder hun armen. Het herinnerde Oliver aan de kinderen op de School voor Zieners, die altijd haast leken te hebben om ergens te komen, met hun serieuze, leergierige gezichten.

      “Hoe denk je dat het met de anderen op school gaat?” vroeg hij. “Ik mis ze.”

      Hij dacht aan Hazel, Walter en Simon, de vrienden die hij op de School voor Zieners had gemaakt. Maar hij miste Ralph nog het meest van iedereen. Ralph Black kwam voor Oliver het dichtst in de buurt van een beste vriend.

      “Ik weet zeker dat het prima met ze gaat,” antwoordde Esther. “Ze zullen het wel druk hebben. Dokter Ziblat begon net met haar lessen astrale projectie toen ik vertrok.”

      Olivers ogen werden groot. “Astrale projectie? Jammer dat ik dat moet missen.”

      “Vind ik ook.”

      Oliver hoorde iets van melancholie in Esthers stem. Weer vroeg hij zich af wat Esther ertoe gedreven had hem hierheen te volgen. Hij had het gevoel dat er meer achter zat, iets dat ze hem niet vertelde.

      Ze bereikten de brug die over de Charles rivier leidde. Daar bruiste het van de universiteitsstudenten. In het water onder hen zagen ze roeiboten, kano’s en kajaks. Het leek een hele levendige plek.

      Ze liepen de brug op.

      “Is

Скачать книгу