De bol van Kandra. Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу De bol van Kandra - Морган Райс страница 9
Voor zover zijn favoriete lerares wist, had hij gisteren nog bij haar in de les gezeten. Maar voor Oliver voelde het een eeuwigheid geleden. Hij was op een tumultueus avontuur terug in de tijd geweest. Het had hem veranderd, hem meer volwassen gemaakt. Hij vroeg zich af of ze de veranderingen in hem zou opmerken als ze elkaar weer zagen.
Hij stak het schoolplein over en ontweek de rondvliegende ballen, waarna hij door de gang naar juffrouw Belfry’s lokaal liep. Het was leeg, er was niemand. Hij had gehoopt dat juffrouw Belfry er vroeger zou zijn zodat hij met haar kon praten. Maar al snel stroomden zijn klasgenoten naar binnen. Er was nog geen teken van juffrouw Belfry, dus Oliver had geen keus; hij ging zitten. Hij liep naar een plekje voor in de klas, naast het raam.
Oliver keek uit over de speelvelden, naar alle kinderen die aan het sporten waren. Hij verwonderde zich over hoe vreemd het voelde om te doen alsof hij weer een normale leerling was, om weer omgeven te zijn door normale mensen in plaats van zieners met buitengewone gaven.
Er kwamen nog meer kinderen het klaslokaal binnen. Onder hen ook Samantha, het meisje dat Oliver had bespot elke keer dat hij een van juffrouw Belfry’s vragen had beantwoord. Ze ging achter in de klas zitten. Toen kwam Paul binnen. Hij was degene die propjes papier naar Olivers hoofd had gegooid.
Oliver voelde zich niet op zijn gemak nu hij de kinderen die hem gepest hadden weer zag. Maar de herinneringen aan hun pesterijen vervaagden al en hun woorden hadden nu minder vat op hem. Dankzij de School voor Zieners en de vrienden die hij daar had gemaakt, had Oliver het gevoel dat die oude wonden eindelijk aan het genezen waren. Hij was gegroeid. Die pestkoppen konden hem nu geen pijn meer doen.
Het lokaal stroomde vol en iedereen lachte en kletste luidruchtig tot het moment dat juffrouw Belfry zich naar binnen haastte. Ze zag er zenuwachtig uit.
“Sorry, ik ben te laat.” Ze dumpte haar lesmateriaal op haar bureau. Er lag een glimmende rode appel bij. “Vandaag gaan we het hebben over krachten.” Ze pakte de appel op en liet hem op de grond vallen. “Wie kan raden welke kracht we vandaag gaan behandelen?”
Oliver stak onmiddellijk zijn hand in de lucht. Juffrouw Belfry knikte naar hem.
“Zwaartekracht,” zei hij.
Meteen hoorde Oliver Samantha’s spottende stem achter zich. Al snel gevolgd door het gelach van haar vrienden.
Oliver besloot dat het tijd was om wraak te nemen. Niet te gemeen, ze moest gewoon boeten voor haar daden.
Hij wierp een blik achterom, maakte oogcontact met haar en gebruikte zijn krachten om een wolkje stof haar neus in te blazen.
Samantha nieste direct. Een enorme snottebel explodeerde uit haar neus. De andere kinderen barstten in lachen uit en wezen naar haar.
Juffrouw Belfry schoof een zakdoek naar Samantha toe. Samantha maakte snel alles schoon. Haar wangen waren rood.
Oliver glimlachte naar haar en draaide zich toen weer om naar voren.
Juffrouw Belfry klapte in haar handen om de aandacht te krijgen. “Zwaartekracht. De kracht die onze voeten op de grond houdt. De kracht die ervoor zorgt dat alles richting de aarde valt. Vertel eens, Oliver, hoe wist je dat we het vandaag over zwaartekracht zouden hebben?”
Oliver sprak met een sterke, zelfverzekerde stem. “Omdat Sir Isaac Newton de wet van de zwaartekracht ontdekte toen hij een appel zag vallen. Let wel, de appel viel niet op zijn hoofd. Dat is een veelgemaakte misvatting.”
Op dat moment voelde Oliver dat hij ergens mee tegen zijn hoofd werd geraakt. Naast hem kletterde een potlood op de grond. Hij hoefde niet eens achter zich te kijken om te weten dat het projectiel van Paul afkomstig was.
Probeer maar eens potloden te gooien als je geen handen hebt, dacht Oliver.
Hij draaide zich om en keek Paul in zijn ogen. Toen gebruikte hij zijn krachten om Pauls handen aan het bureau vast te plakken.
Paul keek onmiddellijk omlaag naar zijn handen. Hij probeerde ze te bewegen. Maar dat lukte niet.
“Wat is hier aan de hand?” riep hij.
Iedereen draaide zich om en zag Pauls handen aan de tafel vast zitten. Ze begonnen te lachten, duidelijk in de veronderstelling dat hij aan het dollen was. Maar Oliver wist dat de paniek in Pauls ogen echt was.
Juffrouw Belfry was niet onder de indruk. “Paul. Je handen vastlijmen aan je tafel is niet één van je meest verstandige ideeën.”
De klas brak uit in een luid gelach.
“Dat heb ik niet gedaan, juffrouw Belfry!” riep Paul. “Er is iets raars met me aan de hand!”
Op dat moment moest Samantha weer hard niezen.
Glimlachend draaide Oliver zich weer om naar voren.
Juffrouw Belfry klapte in haar handen. “Opletten, iedereen. Sir Isaac Newton was een Engelse wiskundige en natuurkundige. Weet iemand wanneer hij met de wet van de zwaartekracht kwam?”
Weer stak Oliver zelfverzekerd zijn hand op. Hij was de enige. Juffrouw Belfry keek naar hem en knikte. Ze leek blij dat hij niet langer terughoudend was om zijn hand op te steken. Voorheen had ze de antwoorden altijd uit hem moeten trekken.
“Ja, Oliver?”
“1687.”
Ze straalde. “Dat is correct.”
Op dat moment hoorde Oliver dat Paul hem weer belachelijk zat te maken. Blijkbaar was het vastplakken van zijn handen aan de tafel niet voldoende. Oliver moest hem ook de mond snoeren.
Hij draaide zich om en kneep zijn ogen samen naar Paul. In gedachten visualiseerde hij een rits die Pauls lippen sloot. Toen duwde hij het beeld naar buiten. En zowaar, Pauls mond werd dichtgeritst.
Paul begon een gesmoord, paniekerig geluid te maken. Leerlingen draaiden zich om en slaakten gilletjes bij het zien van die vreemde aanblik. Juffrouw Belfry keek verontrust.
Oliver wist meteen dat hij te ver was gegaan. Hij maakte het snel ongedaan door Pauls mond en handen te bevrijden. Maar het was al te laat. Paul keek hem dreigend aan en wees naar hem.
“Jij! Je bent een freak! Jij hebt dit gedaan!”
Terwijl de kinderen beledigingen naar Oliver begonnen te roepen, keek hij naar juffrouw Belfry. Ze had een vreemde, verwarde blik in haar ogen, alsof ze een stilzwijgende vraag stelde.
“Freak!” riepen ze in koor. Juffrouw Belfry klapte in haar handen.
“Stil, iedereen! Stil!”
Maar Olivers klasgenoten waren uitzinnig. Ze dromden om Oliver heen, wijzend en schreeuwend en scheldend. Hij voelde zich opgejaagd, gekleineerd. Het was afschuwelijk.
Hij wilde weg van hen. Hij sloot zijn ogen en duwde zijn krachten naar buiten. Ineens werd alles stil.
Oliver deed zijn ogen weer ogen en zag kinderen naar hun kelen en monden grijpen. Ze schreeuwden nog steeds naar hem, maar er kwam heen geluid meer uit. Het was alsof Oliver simpelweg hun stembanden had uitgeschakeld.
Ze begonnen bij hem vandaan te wankelen,