Dood en een hond. Фиона Грейс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Dood en een hond - Фиона Грейс страница 9
“HEY!” brulde hij.
Brooke kon zich niet inhouden. Ze barstte in lachen uit.
Lacey snakte naar adem, geamuseerd door Gina’s streken.
“Haal een nieuwe voor me,” eiste Buck. “En haal die hond hier WEG.”
“Het spijt me, maar dat was mijn laatste steak,” zei Brooke met een subtiele knipoog naar Lacey.
Het stel snoof en stormde naar buiten.
De drie vrouwen barstten in lachen uit.
“Dat was helemaal niet je laatste, of wel?” vroeg Lacey.
“Nah,” grinnikte Brooke. “Ik heb nog een hele vriezer vol!”
Het einde van de werkdag naderde en Lacey was klaar met het taxeren van alle nautische items voor de veiling van de volgende dag. Ze was zo opgewonden.
Tenminste, tot het moment dat de bel rinkelde en Buck en Daisy naar binnen liepen.
Lacey kreunde. Ze was niet zo kalm als Tom of zo joviaal als Brooke. Dit kon nooit goed gaan.
“Moet je al die troep zien,” zei Buck tegen zijn vrouw. “Wat een bende. Waarom wilde je hier naar binnen, Daisy? En het stinkt.” Zijn ogen gingen naar Chester. “Daar heb je die smerige hond weer!”
Lacey klemde haar kaken zo hard op elkaar dat ze half verwachtte dat haar tanden zouden breken. Terwijl ze op het koppel afliep, probeerde ze Toms kalmte te kanaliseren.
“Ik ben bang dat Wilfordshire een klein stadje is,” zei ze. “Je komt steeds dezelfde mensen—en honden—tegen.”
“Jij bent het,” zei Daisy, die Lacey duidelijk herkende van hun eerdere twee ontmoetingen. “Dit is jouw zaak?” Ze had een giechelige stem, zoals het gemiddelde leeghoofd uit de Valley.
“Dat klopt,” bevestigde Lacey. Ze voelde zich steeds minder op haar gemak. Daisy’s vraag had beladen gevoeld, als een beschuldiging.
“Toen ik je accent hoorde in de patisserie, dacht ik dat je een klant was,” vervolgde Daisy. “Maar je wóónt hier echt?” Ze trok een gezicht. “Waarom zou je Amerika achterlaten voor dít?”
Lacey voelde elke spier in haar lichaam zich aanspannen. Haar bloed begon te koken.
“Waarschijnlijk om dezelfde redenen dat jullie hier op vakantie wilden,” antwoordde Lacey in de meest kalme stem die ze kon opbrengen. “Het strand. De zee. Het platteland. De charmante architectuur.”
“Daisy,” blafte Buck. “Kun je opschieten en dat ding zoeken dat je wilde kopen?”
Daisy wierp een blik op de toonbank. “Het is weg.” Ze keek naar Lacey. “Waar is dat koperen ding dat daar eerder lag?”
Koperen ding? Lacey dacht terug aan de items waar ze voor Gina’s aankomst aan had gewerkt.
Daisy ging verder. “Het is een soort kompas, met een telescoop eraan. Voor boten. Ik zag het door het raam toen de winkel tijdens de lunch gesloten was. Heb je het al verkocht?”
“Bedoel je de sextant?” vroeg ze. Fronsend vroeg ze zich af wat een giechelend blondje als Daisy moest met een antieke sextant.
“Dat is het!” riep Daisy uit. “Een sextant.”
Buck bulderde van het lachen. Hij vond het blijkbaar een vermakelijke naam.
“Krijg je thuis niet genoeg sextant?” grapte hij.
Daisy giechelde, maar het klonk geforceerd, dacht Lacey, alsof ze maar deed alsof ze het grappig vond.
Lacey vond het helemaal niet grappig. Ze vouwde haar armen voor haar borst en hief een wenkbrauw.
“Ik vrees dat de sextant niet te koop is,” legde ze uit. Ze probeerde haar focus op Daisy te houden in plaats van Buck, omdat hij het heel moeilijk voor haar maakte om vriendelijk te blijven. “Al mijn nautische items worden morgen geveild, dus het is niet bedoeld voor de algemene verkoop.”
Daisy trok een pruillip. “Maar ik wil hem hebben. Buck betaalt het dubbele van wat het waard is. Toch, Bucky?” Ze trok aan zijn arm.
Lacey kwam tussenbeide voordat Buck de kans had om te reageren. “Nee, het spijt me, dat is niet mogelijk. Ik weet niet hoeveel hij gaat opleveren. Dat is het hele punt van de veiling. Het is een zeldzaam stuk en er komen experts vanuit het hele land om erop te bieden. De prijs kan hoog oplopen. Als ik hem nu aan jullie zou verkopen zou ik geld kunnen mislopen en aangezien de volledige opbrengst naar het goede doel gaat wil ik zeker weten dat ik de beste deal krijg.”
Er verscheen een diepe frons op Bucks voorhoofd. Op dat moment drong het tot Lacey door hoe groot en breed de man eigenlijk was. Hij was zeker langer dan één meter tachtig en breder dan twee van haar naast elkaar, als een grote eikenboom. Hij was intimiderend, zowel in postuur als in gedrag.
“Heb je niet gehoord wat mijn vrouw zei?” blafte hij. “Ze wil je dinges kopen, dus noem je prijs.”
“Ik heb haar gehoord,” antwoordde Lacey stellig. “Ik ben degene naar wie niet wordt geluisterd. De sextant is niet te koop.”
Ze klonk veel zelfverzekerder dan ze zich voelde. Er begonnen alarmbellen te rinkelen in haar hoofd, die haar vertelden dat ze zich halsoverkop in een gevaarlijke situatie stortte.
Buck deed een stap naar haar toe en zijn schaduw doemde over haar heen. Chester sprong op en begon te grommen, maar Buck leek onaangedaan en negeerde hem.
“Je weigert me iets te verkopen?” zei hij. “Is dat niet illegaal? Is ons geld soms niet goed genoeg voor je?” Hij trok een stapel geld uit zijn zak en zwaaide er dreigend mee naar Lacey. “Het gezicht van de Koningin staat erop en alles. Is dat niet goed genoeg voor je?”
Chester begon woest te blaffen. Lacey gebaarde dat hij moest stoppen en hij gehoorzaamde, maar hij bleef in positie, alsof hij klaar zat om aan te vallen zodra ze hem een teken gaf.
Lacey vouwde haar armen voor haar lichaam en ging recht voor Buck staan. Ze was zich bewust van het feit dat hij boven haar uit torende maar was vastberaden zich niet gewonnen te geven. Ze zou zich niet laten intimideren om de sextant te verkopen. Ze zou deze gemene, lompe man niet de veiling laten verpesten waar ze zo hard aan had gewerkt en waar ze zo naar uit keek.
“Als je de sextant wilt kopen, dan moet naar de veiling komen en erop bieden,” zei ze.
“Oh, dat zal ik doen,” zei Buck met samengeknepen ogen. Hij wees recht in Lacey’s gezicht. “Reken maar. Let op mijn woorden. Buckland Stringer zál winnen.”
Met die woorden verliet het stel de winkel, zo snel dat het niet veel scheelde of ze lieten turbulentie achter. Chester rende naar het raam, zette zijn voorpoten tegen het glas en gromde hen na. Ook Lacey keek hen na, tot ze uit het zicht waren. Pas toen merkte ze hoe hevig haar hart tekeerging en hoe erg haar benen trilden. Ze greep de toonbank vast om zichzelf staande te houden.
Tom had gelijk gehad. Ze had zichzelf vervloekt door te zeggen dat het stel geen reden had om haar zaak te bezoeken. Maar het was