Dood en een hond. Фиона Грейс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Dood en een hond - Фиона Грейс страница 5

Dood en een hond - Фиона Грейс Een Lacey Doyle Cozy Mystery

Скачать книгу

was natuurlijk de schenktuit.

      Terwijl de thee stond te trekken gebruikte Tom een zilveren tang om wat croissantjes uit het toonbankdisplay te pakken, die hij op mooie gebloemde bordjes legde. Hij schoof Lacey’s bordje naar haar toe, gevolgd door een pot van haar favoriete abrikozenjam. Toen schonk hij voor hen allebei een kop van de thee in, ging op zijn kruk zitten, hield zijn kop omhoog en zei, “Cheers.”

      Met een glimlach tikte Lacey haar kop tegen de zijne. “Cheers.”

      Terwijl ze van hun thee nipten, kreeg Lacey ineens een déjà vu. Niet een echte, zoals wanneer je zeker weet dat je een exact moment al eens eerder hebt beleefd, maar het déjà vu dat vooruitkomt uit herhaling, uit routine, uit dag in, dag uit hetzelfde doen. Het voelde alsof ze dit al eerder hadden gedaan, omdat dat ook zo was; gisteren, en de dag ervoor, en de dag daarvoor. Als drukke winkeleigenaren werkten Lacey en Tom vaak over en werkten ze zeven dagen per week. Het was zo vanzelf gegaan, de routine, het ritme. Maar het was meer dan dat. Tom had haar automatisch haar favoriete geroosterde amandelcroissant met abrikozenjam gegeven. Hij hoefde niet eens te vragen wat ze wilde.

      Daar zou Lacey blij mee moeten zijn, maar in plaats daarvan verontrustte het haar. Want dit was precies hoe het in het begin met David was gegaan. Elkaars routine leren kennen. Kleine dingetjes voor elkaar doen. Kleine momentjes van routine en ritme die haar het gevoel gaven dat ze puzzelstukjes waren die perfect in elkaar pasten. Ze was jong en dwaas geweest en had de fout gemaakt om te denken dat het altijd zo zou voelen. Maar het waren alleen de wittebroodsweken geweest. Na een jaar of twee was het uitgewerkt en tegen die tijd zat ze al vast in een huwelijk.

      Was dat wat deze relatie met Tom was? Wittebroodsweken die uiteindelijk voorbij zouden gaan?

      “Wat denk je?” vroeg Tom. Zijn stem verstoorde haar bezorgde gepieker.

      Lacey spoog haar thee bijna uit. “Niets.”

      Tom fronste een wenkbrauw. “Niets? Heeft de cichorei zo weinig impact op je dat al je gedachten je geest hebben verlaten?”

      “Oh, over de cichorei!” riep ze uit. Ze bloosde.

      Tom leek nu nog meer geamuseerd. “Ja. Wat anders?”

      Onhandig en met een luid gekletter zette Lacey het Diana kopje weer terug op het schoteltje. “Het is lekker. Dropachtig. Een acht.”

      Tom floot. “Wow. Veel lof. Maar niet genoeg om de Assam van de troon te stoten.”

      “Er zal een uitzonderlijke thee nodig zijn om de Assam van de troon te stoten.”

      Haar kortstondige paniek dat Tom haar gedachten kon lezen ebde weg en Lacey richtte haar aandacht op het ontbijt. Ze genoot van de smaken van huisgemaakte abrikozenjam, gecombineerd met geroosterde amandelen en heerlijk boterachtige bladerdeeg. Maar zelfs het smaakvolle eten kon niet voorkomen dat haar gedachten weer afdwaalden naar het gesprek met David. Ze had zijn stem niet meer gehoord sinds hij hun oude appartement op de Upper East Side was uitgestormd en “Je hoort van mijn advocaat!” had geroepen. Iets aan het horen van zijn stem herinnerde haar aan het feit dat ze minder dan een maand geleden door een relatief gelukkige getrouwde vrouw was geweest, met een stabiele baan en een inkomen en familie in de stad waar ze haar hele leven had gewoond. Zonder het zelf door te hebben had ze in gedachten een solide muur om haar oude leven in New York City heen gebouwd. Het was een omgangsstrategie die ze als kind had ontwikkeld, zodat ze om kon gaan met het verdriet van haar vaders plotselinge verdwijning. Blijkbaar had het horen van Davids stem de fundering van die muur doen wankelen.

      “We kunnen op vakantie gaan,” zei Tom ineens.

      Weer spoog Lacey bijna haar eten uit, maar Tom leek het niet gemerkt te hebben want hij praatte verder.

      “Zodra ik terug ben van mijn focaccia cursus kunnen we op een stay-cation gaan. We hebben allebei zo hard gewerkt, we verdienen het. We kunnen naar mijn geboortestad in Devon gaan en ik kan je alle plekken laten zien waar ik als kind zo dol op was.”

      Had Tom dit gisteren voorgesteld, voor haar gesprek met David, dan zou Lacey zijn aanbod waarschijnlijk direct geaccepteerd hebben. Maar ineens leek het idee van lange termijn plannen maken met haar nieuwe vlam—zelfs al was het maar een wéék in de toekomst—alsof ze te hard van stapel liepen. Natuurlijk, Tom had geen reden om niet zelfverzekerd in het leven te staan. Maar Lacey was net pas gescheiden. Ze was in zijn leven gekomen op een moment dat zijn wereld relatief stabiel was, terwijl háár hele leven op zijn kop stond—haar baan, haar huis, haar land, zelfs haar relatiestatus! Van het babysitten op haar neefje, Frankie, terwijl haar zus, Naomi, op een zoveelste desastreuze date was, naar het wegjagen van schapen van haar erf; van afgeblaft worden door haar baas, Saskia, in een New Yorkse interieurontwerp firma, naar antiektripjes in Londens Mayfair met haar merkwaardige, in een eeuwige cardigan geklede buurvrouw en twee schaapshonden in hun kielzog. Het was een drastische verandering en ze wist niet helemaal waar ze zat met haar hoofd.

      “Ik moet even kijken hoe druk ik ben met de winkel,” antwoordde ze vrijblijvend. “De veiling neemt meer tijd in beslag dan ik gedacht had.”

      “Natuurlijk,” zei Tom, die niet klonk alsof hij tussen de regels doorlas. Het oppikken van subtiliteiten en subtext was niet een van Toms sterke punten. Ook dat was iets dat ze leuk vond aan hem. Hij nam alles dat ze zei voor waar aan. In tegenstelling tot haar moeder en zusje, die elk woord dat uit haar mond kwam probeerden te ontleden, hoefde ze met Tom niet te raden of te twijfelen. Wat je zag was wat je kreeg.

      Op dat moment rinkelde de bel boven de deur van de patisserie en Toms blik gleed over Lacey’s schouder. Ze zag een grijns op zijn gezicht verschijnen, alvorens hij haar blik weer ontmoette.

      “Geweldig,” mompelde hij zachtjes. “Ik vroeg me al af wanneer het mijn beurt was voor een bezoek van Tweedle-dee en Tweedle-dum. Excuseer me.”

      Hij stond op en liep achter de toonbank vandaan.

      Nieuwsgierig wie er zo’n viscerale respons kon krijgen uit Tom—een man die bekend stond als vriendelijk en makkelijk in de omgang—draaide Lacey zich om op haar kruk.

      De klanten die de patisserie waren binnengekomen waren een man en een vrouw en ze zagen eruit alsof ze rechtstreeks de set van Dallas waren afgelopen. De man droeg een lichtblauw pak met een cowboyhoed. De vrouw—veel jonger, merkte Lacey wrang op, zoals de voorkeur leek te zijn van de meeste mannen van middelbare leeftijd—droeg een fuchsia mantelpakje, fel genoeg om Lacey hoofdpijn te geven. Haar kleding vloekte ontzettend met haar gele Dolly Parton kapsel.

      “We willen graag wat samples proberen,” blafte de man. Hij was Amerikaans en zijn abruptheid leek niet op zijn plek in Toms schattige kleine patisserie.

      Goh, ik hoop niet dat ik zo klink voor Tom, dacht Lacey een beetje zelfbewust.

      “Natuurlijk,” antwoordde Tom beleefd. De Britsheid in zijn eigen toon leek intenser te zijn geworden. “Wat zou u willen proberen? We hebben zoete deegwaren en…”

      “Ew, Buck, nee,” zei de vrouw tegen haar man. Ze trok aan de arm waar ze zich aan vastklampte. “Je weet dat ik van tarwemeel een opgeblazen gevoel krijg. Vraag hem om iets anders.”

      Lacey fronste een wenkbrauw bij het zien van het merkwaarde stel. Was de vrouw niet in staat om haar eigen vragen te stellen?

      “Heb je chocolade?” vroeg de man die ze Buck had genoemd. Al klonk het eerder alsof hij het eiste, omdat zijn toon zo lomp was.

      “Dat heb ik,” zei Tom, die op de een of andere manier kalm wist te blijven tegen Schreeuwlelijk en zijn lastpak van een vrouw.

      Hij

Скачать книгу