Een Schreeuw Van Eer . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Schreeuw Van Eer - Морган Райс страница 5
“Jullie twee, pak elk één kant van hem,” beval ze koel, terwijl ze opstond. “Jullie zullen hem hier wegdragen. Jullie zullen me door het Koninklijk Hof volgen tot we de Koninklijke Genezer bereiken. Mijn broer zal een kans op echt herstel krijgen, en hij zal niet op sterven na dood worden achtergelaten wegens de verklaring van een of andere idiote dokter.
“En jij,” voegde ze toe, terwijl ze zich tot de barman wendde. “Als mijn broer dit overleefd en hij hier terugkomt, en jij waagt het om hem een drankje te serveren, zal ik er persoonlijk op toezien dat je in de kerker wordt gegooid en dat je er nooit meer uitkomt.”
De barman schuifelde nerveus heen en weer en boog beschaamd zijn hoofd.
“Bewegen!” schreeuwde ze.
Akorth en Fulton schrokken, en kwamen in actie. Gwen haastte zich de kamer uit, de twee achter haar aan terwijl ze haar broer droegen. Ze volgden haar de bar uit, het daglicht in.
Ze haastten zich door de drukke achterafstraatjes van het Koninklijk Hof, en Gwen kon alleen maar bidden dat het niet te laat zou zijn.
HOOFDSTUK DRIE
Thor galoppeerde over de stoffige velden in de uithoeken van het Koninklijk Hof, met Reece, O’Connor, Elden en de tweeling naast hem, inclusief Krohn, en Kendrick, Kolk, Brom, en tientallen anderen van de Krijgsmacht en de Zilveren bij hen, een enorm leger op weg naar de McClouds. Ze reden als één, vastberaden om de stad te bevrijden. Het geluid van de paardenhoeven was oorverdovend. Ze hadden al de hele dag gereden, en de tweede zon stond hoog in de lucht. Thor kon nauwelijks geloven dat hij nu tussen deze geweldige krijgers in reed, op zijn eerste militaire missie. Hij had het gevoel dat ze hem nu als één van hen hadden geaccepteerd. De gehele Krijgsmacht was opgeroepen als reserve, en zijn strijdbroeders reden om hem heen. Zij werden gevolgd door duizenden soldaten van het leger van de koning. Thor voelde zich, voor het eerst in zijn leven, deel van iets dat groter was dan hij zelf.
Thor had ook een gevoel van doelgerichtheid. Hij voelde dat hij nodig was. Zijn medeburgers werden bedreigd door de McClouds, en het was aan dit leger om hen te bevrijden, om zijn mensen te redden van een afschuwelijk lot. Het belang van wat ze aan het doen waren woog als een levend iets op zijn schouders—en hij voelde zich levend.
Thor voelde zich veilig in het gezelschap van al deze mannen, maar hij was ook bezorgd: dit was een leger van echte mannen, maar dat betekende ook dat ze het straks tegen een leger van echte mannen moesten opnemen. Echte, geharde krijgers. Deze keer was het op leven en dood, en er stond meer op het spel dan ooit tevoren. Terwijl hij reed, reikte hij instinctief naar beneden en voelde zich gerustgesteld door de aanwezigheid van zijn vertrouwde slinger en zijn nieuwe zwaard. Hij vroeg zich af of het tegen het einde van de dag besmeurd zou zijn met bloed. Of dat hij zelf gewond zou zijn.
Plotseling liet hun leger een luide kreet uit, luider nog dan de hoeven van de paarden. Aan de horizon spotten zij voor het eerst de overvallen stad. Zwarte rook rees in grote wolken omhoog, en het MacGil leger spoorde hun paarden aan. Ook Thor dreef zijn paard aan, in een poging bij te blijven terwijl zij hun zwaarden trokken, hun wapens hieven, en met een dodelijke intentie op de stad af stormden.
Het enorme leger brak uiteen in kleinere groepen. In Thors groep reden tien soldaten, leden van de Krijgsmacht, zijn vrienden, en nog een paar anderen die hij niet kende. Aan het hoofd reed één van de hoofdcommandanten van het leger van de koning, een soldaat die door de anderen Forg werd genoemd. Hij was een lange, slanke man met een gespierde bouw, een huid die door de pokken was getekend, kort grijs haar en donkere, holle ogen. Het leger brak uiteen en splitste zich in alle richtingen.
“Deze groep, volg mij!” commandeerde hij, en hij gebaarde dat Thor en de anderen hem moesten volgen.
Thors groep volgde de bevelen op en reed achter Forg aan. Thor keek om en bemerkte dat zijn groep zich verder had afgescheiden dan de anderen, en net toen Thor zich af begon te vragen waar ze heen werden geleidt, schreeuwde Forg:
“We zullen een positie innemen aan de flank van de McClouds!”
Thor en de anderen wisselden een nerveuze en opgewonden blik uit terwijl ze doorreden tot het grote leger uit het zicht was verdwenen.
Spoedig betraden ze onbekend terrein, en de stad was geheel uit het zicht. Thor was op zijn hoede, maar van het McCloud leger was geen spoor te bekennen.
Uiteindelijk hield Forg zijn paard in, vlak voor een kleine heuvel, in een groepje bomen. De anderen stopten achter hem.
Thor en de anderen keken Forg aan en vroegen zich af waarom ze gestopt waren.
“Dit stuk, dat is onze missie,” legde Forg uit. “Jullie zijn nog jonge krijgers, dus we willen jullie het heetst van de strijd besparen. Jullie zullen deze positie behouden terwijl het centrale leger de stad uitkamt en de confrontatie aangaat met het leger van de McClouds. Het is onwaarschijnlijk dat er McCloud soldaten deze kant op zullen komen, en jullie zullen hier waarschijnlijk wel veilig zijn. Neem je posities in en blijf hier tot wij anders zeggen. Voort!”
Forg dreef zijn paard aan en reed de heuvel op; Thor en de anderen volgden hem. De kleine groep draafde over de stoffige vlaktes, met niemand in het zicht voor zover Thor kon kijken. Hij was teleurgesteld dat ze bij alle actie werden weggehouden; waarom werden ze zo beschermd?
Hoe verder ze reden, hoe sterker Thor het gevoel kreeg dat er iets ging gebeuren. Hij kon het niet plaatsen, maar zijn zesde zintuig vertelde hem dat er iets mis was.
Terwijl ze de top van de heuvel naderden, waarop een hoge, smalle, verlaten uitziende toren stond—kreeg Thor ineens het gevoel dat hij achterom moest kijken. Toen zag hij Forg. Thor was verast om te zien dat Forg geleidelijk achterop was geraakt en achter de groep was gaan rijden. Terwijl Thor toekeek, zag hij hoe Forg zijn paard omdraaide, aanspoorde en zonder waarschuwing de andere kant op galoppeerde.
Thor begreep het niet. Waarom had Forg hen zo plotseling verlaten? Naast hem jankte Krohn.
Net toen Thor begon te verwerken wat er gebeurde, bereikten ze de heuveltop. Ze verwachtten om niets anders te zien dan lege vlaktes.
Maar het kleine leger van de Krijgsmacht hield abrupt stil. Als verstijfd zaten ze in hun zadels. Daar, wachtend, was het hele McCloud leger. Ze waren recht de val in gelopen.
HOOFDSTUK VIER
Gwendolyn haastte zich door de kronkelende straten van het Koninklijk Hof, met Akorth en Fulton achter haar, die Godfrey droegen. Ze baande zich een weg tussen de mensen door. Ze was vastberaden om de genezer zo snel mogelijk te bereiken. Godfrey mocht niet sterven, niet na alles wat ze hadden doorgemaakt, en zeker niet zo. Ze kon bijna Gareths zelfingenomen glimlach voor zich zien als hij het nieuws van Godfreys dood kreeg—en ze was vastberaden om de uitkomst te veranderen. Ze wilde alleen dat ze hem eerder had gevonden.
Terwijl Gwen een hoek om ging en het stadsplein opliep, begon het behoorlijk druk te worden om haar heen. Ze keek op en zag Firth, wiens levenloze lichaam nog steeds aan een balk bungelde, de strop strak om zijn nek. Instinctief draaide ze zich om. Het was een afschuwelijk aanzicht, een herinnering aan haar broers kwaadaardige streken. Ze had het gevoel dat ze hem niet kon ontkomen, waar ze ook ging. Het was vreemd om te bedenken dat ze de dag ervoor nog met Firth had gesproken—en nu hing hij daar. Het voelde alsof de dood haar inhaalde—en of hij ook haar op de hielen zat.
Hoe