De nijlbruid. Georg Ebers

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De nijlbruid - Georg Ebers страница 38

De nijlbruid - Georg Ebers

Скачать книгу

verwonderen, wanneer eene edele vrouw als zij het waagt de schuld van een ander op zich te nemen, en zichzelve in een twijfelachtig licht te plaatsen, om een dienaar te redden, die altijd trouw en eerlijk is geweest. De voedster is bij de hand, zullen wij haar roepen, of heeft zij u Nilus alles toevertrouwd, wat hare meesteres ten gunste van den vrijgelatene aanvoerde?”

      »Perpetua heeft mij, en ten deele ook u eene geloofwaardige mededeeling gedaan,” antwoordde de rentmeester, »maar ik vermag haar toch niet zoo juist weer te geven als zijzelve, en ik dacht daarom dat het goed zou zijn de vrouw te laten voorkomen.”

      »Men brenge haar voor,” beval Orion, terwijl hij over de hoofden der rechters somber en ongenaakbaar in de ruimte staarde.

      Na een langdurig en pijnlijk zwijgen in de zaal verscheen de oude vrouw. Overtuigd van het goed recht harer zaak, trad zij onbeschroomd binnen, zag eerst den ongelukkigen Hiram niet zeer vriendelijk aan, omdat hij zoo lang gezwegen had, en vertelde daarop dat Paula, om zich het noodige geld ter opsporing van haren vader te verschaffen, door den vrijgelatene een kostbaren smaragd uit hare halsketen had laten nemen, en hoe door het verkoopen van dit kleinood haar landsman helaas in verdenking was gekomen.

      Deze verklaring van de voedster scheen het meerendeel der rechters gunstig voor den aangeklaagde te stemmen, doch Orion liet hun geen tijd om onder elkander van gedachten te wisselen, want nauwelijks had Perpetua haar verhaal geëindigd, of Orion greep den smaragd, die voor hem op tafel lag, en zeide driftig en verstoord: »Dus zou een steen, die zijn verkooper zelf, een der grootste kenners van juweelen, verklaard heeft eenig in zijne soort te zijn en dezelfde die in het tapijt heeft gezeten, opeens als door een wonder der natuur een dubbelganger gevonden hebben? Booze geesten drijven ook heden ten dage nog hun spel met de menschen, doch het is bezwaarlijk te gelooven dat zij dit doen in dit christelijk huis. Gij weet wat het woord ‘bakersprookjes’ in onze taal beteekent, en wat de voedster daar in het midden heeft gebracht moet blijkbaar daartoe gerekend worden. Dat mag men den jood Apelles doen gelooven, zooals de Romein Horatius zeide, maar zijn geloofsgenoot Gamaliël” – waarbij hij zich tot den juwelier wendde, die op de bank der getuigen zat, – »zeker niet, en nog minder mij, die dit weefsel doorzie. De dochter van den edelen Thomas heeft zich vernederd om met behulp van deze kunstenares in het weven dit sprookje op het getouw te zetten en voor ons te ontrollen, ten einde ons rechters op een dwaalspoor te brengen en haren trouwen dienaar te redden van gevangenisstraf, dwangarbeid of den dood. Zoo zit de zaak in elkaar. Dwaal ik, vrouw, of blijft gij volharden bij uwe bewering?”

      De voedster, die gemeend had in Orion een verdediger te vinden voor hare meesteres, had zijne woorden gevolgd met klimmende verbazing. Uit zijne oogen fonkelden haar nu eens spot, dan groote verbolgenheid tegen, doch terwijl bij dezen onverwachten uitval de tranen haar in de oogen waren geschoten, bewaarde zij toch hare tegenwoordigheid van geest en verzekerde, dat zij evenals altijd zoo ook thans de waarheid had gezegd. De kas waarin de smaragd harer meesteres had gezeten, zou dit ten overvloede kunnen bewijzen.

      Hierop haalde Orion de schouders op, beval de voedster hare meesteres te roepen, wier persoonlijke tegenwoordigheid thans onvermijdelijk was geworden, en zeide tot den rentmeester: »Geleid haar, Nilus! Een dienaar brenge de kist hierheen, opdat deze door de eigenares zelve voor onze oogen geopend worde, vóor een ander de hand aan den inhoud kan slaan. Ik zou niet geschikt zijn voor deze boodschap, want niemand in dit Jakobietische huis, ik vrees zelfs niemand onder u, heeft genade gevonden in de oogen van deze schoone Melchietin. Mij is zij helaas bijzonder kwalijk gezind, en zoo moet ik aan anderen elken maatregel overlaten, die tot misverstand zou kunnen leiden. Breng haar hierheen, Nilus, natuurlijk met al de onderscheiding, die aan eene jonkvrouw van hooge geboorte toekomt.”

      Zoodra de afgezondenen zich verwijderd hadden, doorliep Orion de rechtzaal met haastige, rustelooze schreden. Maar eens bleef hij voor de rechters staan, zeggende: »Ook zelfs wanneer de kas van den smaragd gevonden wordt, hoe verklaren wij dan de aanwezigheid van twee, ik zeg twee steenen, elk eenig in zijne soort? Het is om zijn geduld te verliezen! Een teergevoelig meisje waagt het eene ernstige rechtbank op een dwaalspoor te brengen, ten gunste, ten gunste van…” Hij ging niet verder, maar stampte driftig met den voet op den grond en zette daarna stilzwijgend zijne wandeling voort.

      »Hij is nog een nieuweling,” dachten de rechters, die zijne groote gejaagdheid opmerkten, »anders zou hij zich de dwaze poging om een aangeklaagde schoon te wasschen niet zoo aantrekken, en zich door zoo iets niet uit zijn humeur laten brengen.”

      Het verschijnen van Paula maakte eindelijk aan dat op- en neerloopen van Orion een einde. Hij ontving haar met eene afgemetene buiging en verzocht haar plaats te nemen. Vervolgens noodigde hij Nilus uit haar mede te deelen wat uit het onderzoek en de behandeling van de zaak tot hiertoe was gebleken, en te vragen wat haar naar zijne meening en die der overige rechters had kunnen bewegen den gestolen smaragd voor den hare te verklaren. Hij zou het zooveel mogelijk aan anderen overlaten haar te verhooren, want zij wist maar al te goed in welke verhouding zij tot elkander stonden. Voor dat hij de rechtzaal binnenkwam, had zij hare verklaring van den diefstal door Perpetua aan den rentmeester Nilus laten mededeelen; hij – en hier verhief hij zijne stem – zou het passender gevonden hebben, en meer overeenkomstig de verwantschap die er tusschen hen bestond, wanneer zij hemzelven, Orion, had toevertrouwd, wat zij dacht ten gunste van den vrijgelatene te doen; dan zou het hem mogelijk zijn geweest haar te waarschuwen. Dit wegcijferen van zijn persoon bij hare handelingen moest hij beschouwen als een nieuw bewijs van haar afkeer, en de gevolgen ervan zou zij aan zichzelve te wijten hebben; want nu moest het rechtsgeding onverbiddelijk zijn loop hebben.

      De toornige gloed zijner oogen verried haar wat zij van hem te wachten, en dat hij den kamp met haar aangenomen had. Zij hield zich overtuigd, volgens zijne opvatting de kort te voren gegeven belofte verbroken te hebben; doch zij had Perpetua geenszins opgedragen zich in deze aangelegenheid te mengen, zij had de voedster integendeel verzocht haar in het uiterste geval zelve de bewijzen te laten aanvoeren. Orion moest in den waan verkeeren, dat hem harerzijds een onrecht was aangedaan; maar zou hij daarom zichzelven zooverre kunnen vergeten, dat hij zijne bedreiging uitvoerde en een onschuldige, om alle verdenking van zich af te wenden, te gronde richtte, waarbij hij haar als valsche getuige zou brandmerken? Ja, ook voor dit uiterste schrikte hij niet terug! Zijn vlammend oog, zijne heftige gebaren, het geweldig hijgen van zijne borst, dit alles sprak het duidelijk genoeg uit. De strijd moest dus worden aanvaard. Liever ware zij op dit oogenblik gestorven, dan dat zij het zou hebben willen wagen hem door een woord van verontschuldiging zachter te stemmen. Zij voelde hoe zijn gemoed kookte, en zou zich aan zijne voeten hebben willen nederwerpen, om hem te smeeken toch tot bedaren te komen, ten einde zich te hoeden voor eene nieuwe misdaad; doch zij bewaarde hare trotsche waardigheid, en de blik waarmede zij den zijnen beantwoordde was niet minder toornig en uitdagend dan die van hem. Als twee jonge adelaars, die strijdlustig de veeren opsteken, de vleugels verder uitspreiden en de halzen rekken, stonden zij daar tegenover elkander, zij zeker van hare overwinning, in het bewustzijn van de rechtvaardigheid harer zaak, doch meer beangst voor hem dan voor zichzelven, hij bijna blind voor het eigen gevaar, maar als een gladiator, die in de arena tegenover zijn doodvijand staat, meer bedacht om dezen te vellen, dan om eigen lijf en leven te beschermen.

      Terwijl de rentmeester haar mededeelde wat zij ten deele reeds wist, en daarop de verdenking herhaalde, dat zij zich had laten verleiden tot het geven van een valsch getuigenis om haar dienaar, die misschien uit liefde voor zijn verdwenen meester de inbraak had gewaagd, het leven te redden, zag zij meer naar Orion dan naar den redenaar. Deze laatste wees ten slotte op de kist, die tegelijk met Paula uit hare kamer in de zaal was gebracht, en gaf haar te kennen, dat de gezamenlijke rechters bereid waren alles aan te hooren en te onderzoeken, wat zij tot hare verdediging in het midden zou brengen.

      Orions gejaagdheid bereikte thans haar toppunt. Hij voelde dat hij doodsbleek werd en kon niet meer geregeld denken. De rechters, de aangeklaagde, zijne vijandin, alles wat binnen de wanden van de groote rechtzaal besloten was, lag daar voor hem als in grauwe kronkelende nevels gehuld. Al wat hij zag scheen hem als met helder smaragdgroen gekleurd. Het haar, de aangezichten, de gestalten der aanwezigen, alles schemerde en glinsterde in dien groenachtigen

Скачать книгу