Een Hemel Van Spreuken . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Hemel Van Spreuken - Морган Райс страница 3

Een Hemel Van Spreuken  - Морган Райс De Tovenaarsring

Скачать книгу

weer stil.

      “THORGRIN!” een schreeuw sneed door de lucht.

      Thor draaide zich om en zag Andronicus, die met een dreigende blik in zijn ogen de open plek op liep, zijn gezicht rood aangelopen van woede. Beide legers keken gespannen toe terwijl vader en zoon tegenover elkaar gingen staan.

      “Ik beveel je!” zei Andronicus. “Dood hen! Dood hen allemaal! Ik ben je vader. Je luistert naar mij, en naar mij alleen!”

      Maar terwijl Thor Andronicus aanstaarde, voelde het anders. Er veranderde iets in hem. Thor zag Andronicus niet langer als zijn vader. Hij zag hem niet als zijn familie, of als iemand waar hij verantwoording aan moest afleggen, voor wie hij zijn leven moest geven; in plaats daarvan zag hij hem als zijn vijand. Een monster. Thor voelde geen verplichting meer om zijn leven te geven voor deze man. In tegendeel: hij voelde een brandende woede voor hem. Dit was de man die het bevel had gegeven om Gwendolyn aan te vallen; dit was de man die zijn strijdbroeders had gedood, die zijn thuisland had geplunderd; dit was de man die bezit had genomen van zijn eigen geest, die hem had gegijzeld met zijn duistere tovenarij.

      Dit was niet een man van wie hij hield. Dit was een man die hij wilde doden, meer dat wie dan ook. Vader of niet.

      Plotseling werd Thor overspoeld door woede. Hij pakte zijn zwaard op en stormde op volle snelheid de open plek over, klaar om zijn vader te doden.

      Andronicus keek geschokt toe hoe Thor hem aanviel, zijn zwaard hief, en het met al zijn kracht op zijn hoofd afbracht.

      Op het laatste moment hief Andronicus zijn grote strijdbijl, en wist hij de aanval met de metalen schacht af te weren.

      Thor zwichtte niet; hij haalde keer op keer uit, vastberaden hem te doden. Elke keer wist Andronicus de aanval te ontwijken. Het luide gekletter van wapens sneed door de lucht terwijl beide legers in stilte toekeken. De vonken spatten er af.

      Thor schreeuwde en gromde. Hij gebruikte al zijn vaardigheden in de hoop dat hij zijn vader ter plekke kon doden. Hij moest het doen, voor zichzelf, voor Gwendolyn, voor iedereen die had geleden onder de daden van dit monster. Met elke slag wilde Thor zijn afkomst wegvagen, en opnieuw beginnen. Hij wilde een andere vader.

      Andronicus blokkeerde Thors aanvallen, maar vocht niet terug. Het was duidelijk dat hij zichzelf ervan weerhield om zijn zoon aan te vallen.

      “Thorgrin!” schreeuwde Andronicus tussen de aanvallen door. “Je bent mijn zoon. Ik wil je geen kwaad doen. Ik ben je vader. Je hebt mijn leven gered. Ik wil je levend.”

      “En ik wil jou dood!” schreeuwde Thor terug.

      Thor bleef uithalen en wist Andronicus, ondanks zijn grootte en kracht, terug te drijven. Maar Andronicus weigerde om terug te vechten. Het was alsof hij hoopte dat Thor weer bij hem terug zou komen.

      Maar deze keer zou dat niet gebeuren. Thor wist nu eindelijk wie hij was. Andronicus’ woorden deden hem niets meer. Thor zou liever sterven dan weer overgeleverd worden aan Andronicus’ genade.

      “Thorgrin, je moet dit stoppen!” schreeuwde Andronicus. De vonken spatten in zijn gezicht terwijl hij een gemene aanval met zijn bijl blokkeerde. “Je dwingt me om je te doden, en dat wil ik niet. Je bent mijn zoon. Jouw dood zou de mijne betekenen.”

      “Dood jezelf dan!” zei Thor. “En als je dat niet wilt, dan zal ik het voor je doen!”

      Met een luide schreeuw sprong Thor omhoog, en hij schopte Andronicus tegen zijn borst, waardoor hij achterover struikelde en op zijn rug terecht kwam.

      Andronicus keek op, stomverbaasd dat hem zoiets kon gebeuren.

      Thor boog zich over hem heen en hief zijn zwaard om hem af te maken.

      “NEE!” klonk een stem. Het was een afschuwelijke stem, die klonk alsof hij uit de dieptes van de hel oprees. Thor keek om en zag een man de open plek oplopen. Hij droeg een lange, dieprode mantel, zijn gezicht verborgen achter een kap, en er rees een onmenselijk gegrom uit zijn keel op.

      Rafi.

      Rafi had op de één of andere manier zijn strijd met Argon overleefd. Nu stond hij voor hen, zijn armen uitgestrekt. Zijn mouwen vielen terwijl hij zijn armen optilde, en zijn bleke, schilferige huid werd zichtbaar. Hij zag eruit alsof hij nog nooit zonlicht had gezien. Er rees een afschuwelijk grommend geluid uit zijn keel, en terwijl hij zijn mond verder opende, werd het gegrom steeds luider en luider. Het vulde de lucht en pijn aan Thors oren.

      De grond begon te beven. Thor werd uit balans gebracht, en toen zag hij iets dat hij nooit meer zou vergeten.

      De aarde begon in tweeën te splijten en er ontstond een enorme kloof, steeds breder en breder. Soldaten van beide kanten vielen in de kloof en schreeuwden het uit terwijl ze de diepte in stortten.

      Er scheen een oranje licht uit de aarde, en er klonk een afschuwelijk sissend geluid terwijl er mist uit de kloof omhoog rees.

      Er verscheen een hand uit de kloof. De hand was zwart, misvormd, en terwijl hij zichzelf optrok, zag Thor tot zijn grote afschuw een verschrikkelijk wezen uit de aarde kruipen. Het had de vorm van een mens, maar het was helemaal zwart, met grote gloeiende rode ogen en lange rode slagtanden. Er sleepte een lange, zwarte staart achter hem aan. Het lichaam van het wezen zat vol met afzichtelijke knobbels, en het zag eruit als een levende dode.

      Het wezen gooide zijn hoofd achter over en brulde. Het leek een ondood wezen te zijn, dat uit het diepst van de hel was opgeroepen.

      Achter het wezen verscheen er ineens nog één. En toen nog één.

      Er verschenen duizenden wezens die uit de aarde omhoog kropen, als een leger van ondoden. Rafi’s leger.

      Langzaam bewogen ze zich naar Rafi’s kant, en gingen tegenover Thor en de anderen staan.

      Thor staarde geschokt naar het leger dat voor hem stond; terwijl hij daar stond, zijn zwaard hoog geheven, maakte Andronicus van de gelegenheid gebruik om onder hem vandaan te rollen en zich terug te trekken naar zijn leger. Hij wilde duidelijk niet de confrontatie met Thor aan gaan.

      Plotseling stormden de duizenden wezens op Thor af. De open plek werd zwart van de ondoden.

      Thor schudde met zijn hoofd en hief zijn zwaard hoog terwijl het eerste wezen grommend en met uitgestrekte klauwen op hem af sprong. Thor stapte opzij, haalde uit met zijn zwaard en hakte zijn hoofd eraf. Het wezen viel op de grond, en Thor zette zich schrap voor de volgende.

      Deze wezens waren sterk en snel, maar één op één waren ze geen partij voor Thor en de vaardige krijgers van de Ring. Thor vocht dapper en doodde de één na de ander. Maar hoeveel van hen kon hij er tegelijk aan? Hij werd van alle kanten tegelijk aangevallen.

      Thor werd geholpen door Erec, Kendrick, Srog en de anderen. Ze dekten elkaar terwijl ze twee, drie wezens tegelijk doodden. Eén van hen wist door de verdediging heen te glippen en greep Thor bij zijn arm. Er verscheen bloed en Thor gilde het uit van de pijn. Toen draaide hij om zijn as en stak hij het wezen in zijn hart. Thor was een superieure vechter, maar zijn arm bonsde en hij wist niet hoe lang het zou duren voor deze wezens hun tol zouden eisen.

      Het belangrijkste was echter dat hij Gwendolyn in veiligheid moest brengen.

      “Haal haar naar achteren!” gilde Thor. Hij greep Steffen, die met een monster vocht, en gaf hem een duw in Gwens richting. “NU!”

Скачать книгу