Een Hemel Van Spreuken . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Hemel Van Spreuken - Морган Райс страница 4

Een Hemel Van Spreuken  - Морган Райс De Tovenaarsring

Скачать книгу

greep Gwen vast en begon haar mee te trekken, terug door het leger van soldaten, om haar bij de beesten vandaan te krijgen.

      “NEE!” protesteerde Gwen. “Ik wil hier bij jou zijn!”

      Maar Steffen gehoorzaamde Thor, en trok haar mee naar de achterhoede van de strijd, waar ze beschermd was door duizenden MacGils en Zilveren die dapper tegen de wezens vochten. Thor, die zag dat ze veilig was, was opgelucht, en hij wierp zichzelf weer in de strijd tegen de ondoden.

      Thor trachtte zijn Druïde krachten op te roepen, zodat hij niet alleen met zijn zwaard maar ook met zijn geest kon vechten; maar op de één of andere manier lukte het hem niet. Hij was te uitgeput van zijn ervaring met Andronicus, van Rafi’s controle over zijn geest, en hij had meer tijd nodig om te helen. Hij moest vechten met conventionele wapens.

      Alistair voegde zich bij Thor, hief een hand, en richtte die op de ondoden. Er schoot een bal van licht uit haar hand, en ze doodde meerdere wezens tegelijk.

      Ze bleef op de wezens richten, en Thor voelde zich geïnspireerd. Hij voelde de energie van zijn zuster. Hij probeerde wederom dat andere deel van zichzelf op te roepen, om niet alleen met zijn zwaard te vechten, maar ook met zijn geest. Terwijl het volgende wezen hem naderde, strekte hij zijn hand uit en trachtte hij de wind op te roepen.

      Thor voelde de wind door zijn hand razen, en ineens vlogen er een tiental wezens door de lucht heen, waarna ze terug in de kloof in de aarde vielen.

      Kendrick, Erec en de anderen vochten met alles dat ze hadden naast Thor en doodden tientallen van de wezens. Het leger van het Rijk keek toe en liet het vechten over aan Rafi’s leger van ondoden. Het werkte.

      Al spoedig begonnen Thor mannen uitgeput te raken, terwijl de ondoden als een oneindige rivier uit de aarde bleven stromen.

      Thor hijgde hard, en hij was de enige niet. De ondoden begonnen door hun rangen heen te breken, en er gingen steeds meer mannen tegen de grond. Ze waren simpelweg met teveel. Om Thor heen rees het geschreeuw van zijn mannen omhoog terwijl de ondoden hen tegen de grond werkten, hun tanden in de kelen van de soldaten lieten zinken en hun bloed dronken. Met elke soldaat die ze doodden, leken de ondoden sterker te worden.

      Thor wist dat ze snel iets moesten doen. Ze moesten een enorme kracht oproepen om hier tegen te vechten, een kracht sterker dan hij of Alistair had.

      “Argon!” riep Thor plotseling naar Alistair. “Waar is hij? We moeten hem vinden!”

      Thor keek om en zag dat Alistair moe begon te worden, dat haar krachten langzaam weg begonnen te ebben; er glipte een beest langs haar heen, dat naar haar uithaalde, en ze viel. Terwijl het beest haar besprong, duwde Thor zijn zwaard door zijn rug heen, en wist hij haar op het laatste moment te redden.

      Thor strekte zijn hand naar haar uit en trok haar snel overeind.

      “Argon!” schreeuwde Thor. “Hij is onze enige hoop. Je moet hem vinden. Nu!”

      Alistair wierp hem een veelbetekenende blik toe, en stormde de menigte in.

      Er glipte een wezen voorbij dat met zijn klauwen naar Thor uithaalde, en Krohn besprong hem grommend, en werkte hem tegen de grond. Toen sprong er nog een wezen op Krohns rug, en Thor doodde het.

      Erec werd door één van de wezens besprongen, en Thor stormde naar voren. Hij greep het beest met beide handen vast, tilde het hoog boven zijn hoofd en wierp het naar een groep andere wezens, die tegen de grond gingen. Er kwam nog een beest op Kendrick af, die het niet zag aankomen, en Thor stak het beest met zijn dolk in zijn keel, net voordat het zijn tanden in Kendricks schouder kon zetten. Thor had het gevoel dat dit het minste was dat hij kon doen om wat hij had gedaan goed te maken. Het voelde goed om weer aan hun kant te vechten, aan de goede kant; het voelde goed om weer te weten wie hij was, en om te weten voor wie hij vocht.

      Terwijl Rafi daar stond, met zijn armen uitgestrekt, en de ondoden uit het diepst van de aarde omhoog bleven komen, wist Thor dat ze hen niet veel langer tegen zouden kunnen houden. Ze werden omgeven door een zwarte zwerm terwijl de ondoden op hen af stormden. Thor wist dat hij en zijn mensen spoedig door hen verteerd zouden worden. Maar hij zou in ieder geval aan de goede kant van de strijd ten onder gaan.

      HOOFDSTUK TWEE

      Luanda vocht met al haar kracht terwijl Romulus haar steeds verder de brug op sleurde. Ze schreeuwde en zwaaide wild met haar armen, begroef haar nagels in zijn huid en deed alles wat ze kon om zichzelf te bevrijden. Maar zijn armen waren gespierd als rotsen, en zijn schouders te breed. Hij hield haar als een python in zijn greep, en ze werd bijna fijngeknepen. Haar ribben deden zoveel pijn dat ze nauwelijks kon ademhalen.

      Ondanks dat alles maakte ze zich nog niet eens het meest zorgen om zichzelf. Ze keek op en zag het uitgestrekte leger van soldaten van het Rijk aan de andere kant van de brug staan, wachtend, hun wapens klaar. Ze wachtten tot het Schild uitgeschakeld zou worden, zodat ze de brug op konden. Luanda keek om en bekeek de vreemde mantel die Romulus droeg. De mantel leek te vibreren en te gloeien terwijl hij haar droeg, en ze voelde dat zij op de één of andere manier de sleutel was om het Schild uit te schakelen. Het moest wel iets met haar te maken hebben. Waarom zou hij haar anders kidnappen?

      Luanda voelde zich overspoeld worden door een nieuwe vastberadenheid: ze moest zichzelf bevrijden—niet alleen voor zichzelf, maar voor haar koninkrijk, haar mensen. Als Romulus het Schild zou uitschakelen, zouden die duizenden mannen aan de andere kant als een zwerm sprinkhanen op de Ring afkomen. Ze zouden alles wat er nog van haar thuisland over was vernietigen, en dat kon ze simpelweg niet toelaten.

      Luanda haatte Romulus met alles dat ze had; ze haatte iedereen uit het Rijk, en Andronicus nog het meest. Ze voelde de koude wind tegen haar kale hoofd, en ze gromde terwijl ze zich herinnerde hoe vernederend het was geweest toen die beesten haar haren hadden afgeschoren. Ze wilde niets liever dan hen stuk voor stuk doden.

      Toen Romulus haar uit het kamp van Andronicus had bevrijd, had Luanda eerst gedacht dat haar een afschuwelijk lot werd bespaard, dat ze niet langer als een dier in Andronicus’ Rijk zou hoeven leven. Maar Romulus bleek nog veel erger dan Andronicus. Ze wist zeker dat hij haar zou doden zodra ze de brug over waren—als hij haar niet eerst zou martelen. Ze moest een manier vinden om te ontsnappen.

      Romulus leunde naar voren en fluisterde in haar oor. Het diepe, schorre geluid liet de haren in haar nek overeind staan.

      “Het duurt nu niet lang meer, mijn liefste,” zei hij.

      Ze moest snel handelen. Luanda was geen slaaf; ze was de eerstgeboren dochter van een koning. Er stroomde koninklijk bloed door haar aderen, het bloed van krijgers, en ze vreesde niemand. Ze zou doen wat ze moest om het tegen haar vijanden op te nemen; zelfs iemand die zo grotesk en machtig was als Romulus.

      Luanda schraapte haar laatste restje kracht bij elkaar, en in één snelle beweging draaide ze zich om en zette ze haar tanden in Romulus’ nek. Ze beet met al haar kracht, totdat zijn bloed over haar gezicht spoot en hij haar krijsend van de pijn losliet.

      Luanda kwam op haar knieën terecht en ging ervandoor, terug de brug over, terug naar haar thuisland.

      Ze hoorde zijn voetstappen achter zich. Hij was veel sneller dan ze zich had voorgesteld, en terwijl ze achterom keek, zag ze hem op haar afstormen met een razende blik in zijn ogen.

      Ze zag het vasteland van de Ring voor zich liggen, op nauwelijks zes meter afstand, en ze rende nog harder.

      Ze was nog

Скачать книгу