Een Zoektocht Van Helden . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Zoektocht Van Helden - Морган Райс страница 7

Een Zoektocht Van Helden  - Морган Райс De Tovenaarsring

Скачать книгу

stem was diep, oud, alsof de bomen zelf tegen hem spraken. Zijn grote, heldere ogen leken dwars door Thor heen te boren. Hij voelde een intense energie van de druïde afkomen—alsof hij tegenover de zon stond.

      Thor liet zich onmiddellijk op een knie vallen en boog zijn hoofd.

      “Mijn heer,” zei hij. “Mijn verontschuldigen dat ik u gestoord heb.”

      Oneerbiedigheid tegenover een raadsheer van de Koning zou resulteren in gevangenschap of de dood. Dat was bij Thor ingeprent sinds zijn geboorte.

      “Sta op, kind,” zei Argon. “Als ik wilde dat je knielde, zou ik je dat gezegd hebben.”

      Thor stond langzaam op en keek hem aan. Argon kwam een paar stappen dichterbij. Hij staarde, tot Thor zich ongemakkelijk begon te voelen.

      “Je hebt de ogen van je moeder,” zei Argon.

      Thor was met stomheid geslagen. Hij had zijn moeder nooit ontmoet, en hij kende niemand, op zijn vader na, die haar had gekend. Ze hadden hem vertelt dat zij tijdens de bevalling was gestorven, iets waar Thor zich altijd schuldig over had gevoeld. Hij had altijd vermoed dat dat de reden was dat zijn familie hem haatte.

      “Ik denk dat u me met iemand anders verward,” zei Thor. “Ik heb geen moeder.”

      “Is dat zo?” vroeg Argon glimlachend. “Ben je door een man op de wereld gezet?”

      “Wat ik bedoel, heer, is dat mijn moeder stierf toen ik geboren werd. Ik denk dat u me voor een ander aanziet.”

      “Jij bent Thorgrin, van de McLeod Clan. De jongste van vier broers. Degene die niet werd gekozen.”

      Thor’s ogen sperden zich wijd open. Hij wist niet wat hij hiervan moest maken. Dat iemand als Argon wist wie hij was—dat was meer dan hij kon bevatten. Hij had zelfs nooit gedacht dat iemand in zijn dorp hem zou kennen.

      “Hoe... weet u dit?”

      Argon glimlachte, maar antwoordde niet.

      Plotseling was Thor gevuld met nieuwsgierigheid.

      “Hoe...” begon hij, worstelend met zijn woorden, “...hoe kent u mijn moeder? Heeft u haar ontmoet? Wie was ze?”

      Argon draaide zich om en liep weg.

      “Vragen voor een andere keer,” zei hij.

      Verward keek Thor hem na. Het was zo’n duizelingwekkende en mysterieuze ontmoeting, en het gebeurde allemaal zo snel. Hij besloot dat hij Argon niet zomaar kon laten vertrekken; hij haastte zich achter hem aan.

      “Wat doet u hier?” vroeg Thor, die moeite had om hem bij te benen. Argon, die zijn oude ivoren staf gebruikte, liep bedrieglijk snel. “U was niet op mij aan het wachten, of wel?”

      “Op wie anders?” vroeg Argon.

      Thor haastte zich om hem bij te houden en volgende hem het bos in, weg van de open plek.

      “Maar waarom ik? Hoe wist u dat ik hier zou zijn? Wat wilt u?”

      “Zo veel vragen,” zei Argon. “Je vult de lucht. Je zou eens moeten luisteren in plaats van praten.”

      Thor volgde hem door het dik beboste woud, en deed zijn best om zijn mond te houden.

      “Je kwam hier op zoek naar je verdwaalde schaap,” verklaarde Argon. “Een nobele poging. Maar je verspilt je tijd. Ze zal het niet overleven.”

      Thor’s ogen sperden zich wijd open.

      “Hoe weet u dat?”

      “Ik weet van werelden waar je nog nooit van hebt gehoord, jongen. Nog niet, tenminste.”

      Terwijl hij stevig doorstapte om de druïde bij te kunnen houden, vroeg Thor zich af wat hij bedoelde.

      “Je luistert niet. Dat zit in je bloed. Je bent koppig. Net als je moeder. Je gaat achter je schaap aan, vastbesloten om haar te redden.”

      Thor kleurde rood terwijl Argon zijn gedachten las.

      “Je bent een moedige jongen,” voegde hij toe. “Je hebt een sterke wil. Je bent trots. Sterke eigenschappen. Maar op een dag wordt het je ondergang.”

      Argon begon een mossige bergkam te beklimmen, en Thor volgde.

      “Je wil je aansluiten bij de Krijgsmacht van de Koning,” zei Argon.

      “Ja!” antwoordde Thor opgewonden. “Maak ik een kans? Kunt u zorgen dat dat gebeurd?”

      Argon lachte. Het diepe, holle geluid deed een rilling langs Thor’s ruggengraat lopen.

      “Ik kan alles en niets laten gebeuren. Jouw lotsbestemming staat al vast. Maar het is aan jou om die te kiezen.”

      Thor begreep het niet.

      Toen ze de top van de bergkam bereikten, stopte Argon en wendde hij zich tot Thor. Thor stond slechts op enkele centimeters afstand, en hij voelde Argon’s energie door hem heen branden.

      “Jouw lotsbestemming is een heel belangrijke,” zei hij. “Laat die niet voorbij gaan.”

      Thor’s ogen werden groter. Zijn lotsbestemming? Belangrijk? Trots vulde hem.

      “Ik begrijp het niet. U spreekt in raadsels. Alstublieft, vertel me meer.”

      Plotseling was Argon verdwenen.

      Thor kon het nauwelijks geloven. Hij keek aandachtig om zich heen, luisterend, verwonderd. Had hij het zich allemaal ingebeeld? Was het een soort waanvoorstelling geweest?

      Thor keek om zich heen; vanaf hier, hoog op de bergkam, kon hij verder zien dan eerst. Terwijl hij zijn ogen over de omgeving liet glijden, zag hij iets bewegen in de verte. Hij hoorde een geluid en wist zeker dat het zijn schaap was.

      Hij struikelde over de mossige bergkam naar beneden en haastte zich in de richting van het geluid, terug het bos in. Ondertussen kon hij de ontmoeting met Argon maar niet uit zijn hoofd zetten. Hij kon nauwelijks bevatten dat het was gebeurd. Wat deed de druïde van de Koning eigenlijk hier? Hij had op hem gewacht. Maar waarom? En wat bedoelde hij met zijn lotsbestemming?

      Hoe harder Thor trachtte het mysterie te ontrafelen, hoe minder hij begreep. Argon had hem gewaarschuwd om niet verder te gaan, maar hij had hem tegelijkertijd in de verleiding gebracht om wél verder te gaan. Terwijl hij verder liep, kreeg Thor een steeds sterker voorgevoel, alsof er iets ging gebeuren. Hij nam een bocht en stond plotseling stokstijf stil. Wat hij voor hem zag, bevestigde zijn ergste nachtmerries. Zijn haar stond recht overeind, en hij realiseerde zich dat hij een grote fout had gemaakt door zo diep Darkwood in te gaan.

      Voor hem, nauwelijks dertig schreden van hem verwijderd, stond een Sybold. Het gespierde beest, dat op vier poten stond, was bijna zo groot als een paard. Het was het meest gevreesde dier in Darkwood, misschien zelfs wel in het hele Koninkrijk. Thor had er nog nooit één gezien, maar hij had de legendes gehoord. Het leek op een leeuw, maar was groter, breder, zijn vel een diepe bloedrode kleur en zijn ogen een lichtgevend geel. Volgens de legende kwam de rode kleur van het bloed van

Скачать книгу