Een Smidsvuur van Moed . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Smidsvuur van Moed - Морган Райс страница 4

Een Smidsvuur van Moed  - Морган Райс Koningen En Tovernaars

Скачать книгу

trilde van woede.

      “En hoe lang,” vroeg Duncan, “tot de grote onderdrukker zijn zinnen op jou zet? Denk je nu echt dat ze je zullen laten gaan, dat je aan de toorn van Pandesia zal ontsnappen? Dat ze je Koning laten blijven? Om te regeren zoals je vader ooit deed?”

      Enis glimlachte breed.

      “Ik weet dat ze dat zullen doen,” zei hij.

      Hij leunde naar voren, zo dichtbij dat Duncan zijn slechte adem kon ruiken.

      “Zie je, ik heb een deal met ze gesloten. Een speciale deal om mijn macht te verzekeren, een deal die ze niet konden weigeren.”

      Duncan durfde niet te vragen wat het was, maar Enis glimlachte breed en kwam nog dichterbij.

      “Je dochter,” fluisterde hij.

      Duncans ogen sperden zich open.

      “Dacht je nu echt dat je haar voor me verborgen kon houden?” drong Enis aan. “Op dit moment zijn de Pandesianen haar al op het spoor. En dat geschenk zal mijn machtspositie verzekeren.”

      Duncans boeien ratelden terwijl hij met al zijn macht vocht om los te breken. Hij was gevuld met een ondraaglijke wanhoop.

      “Waarom ben je hier?” vroeg Duncan. Hij voelde zich te oud. Zijn stem klonk gebroken. “Wat wil je van me?”

      Enis grijnsde. Hij zweeg een lange tijd, en toen zuchtte hij.

      “Ik geloof dat mijn vader iets van je wilde,” zei hij langzaam. “Hij zou die deal niet hebben gesloten als dat niet zo was. Hij bood je een grote overwinning op de Pandesianen—en in ruil daarvoor wilde hij iets van jou. Wat? Wat was het? Wat voor geheim hield hij verborgen?”

      Duncan staarde hem resoluut aan. Het kon hem niets meer schelen.

      “Je vader vroeg me inderdaad om een gunst,” zei hij. Hij wilde het erin wrijven. “Iets eervols en heiligs. Iets dat hij alleen aan mij kon toevertrouwen. Niet aan zijn eigen zoon. Nu weet ik waarom.”

      Enis lachte spottend en liep rood aan.

      “Als mijn mannen ergens voor gestorven zijn,” vervolgde Duncan, “dan was het voor deze eer, voor dit vertrouwen—voor de belofte die ik nooit zal breken. En dat is waarom je zijn geheim nooit zal weten.”

      Enis’ gezicht betrok, en Duncan zag tot zijn genoegen dat hij woedend was.

      “Je wil nog steeds de geheimen van mijn dode vader bewaren, de man die jou en je mannen verraden heeft?”

      “Jij hebt me verraden,” corrigeerde Duncan, “niet hij. Hij was een goede man die ooit een fout heeft gemaakt. Jij daarentegen, bent niets. Je bent slechts een schim van je vader.”

      Enis keek hem dreigend aan. Hij ging langzaam rechtop staan, leunde voorover, en spoog naast Duncan op de grond.

      “Je gaat me vertellen wat hij wilde,” hield hij vol. “Wat—of wie—hij probeerde te beschermen. Als je dat doet, zal ik wellicht genade hebben en je vrijlaten. Zo niet, dan zal ik je niet alleen persoonlijk naar de galg escorteren, maar ik zal er ook op toezien dat je de meest gruwelijke dood sterft die je je kunt voorstellen. De keus is aan jou, en er is geen weg terug. Denk goed na, Duncan.”

      Enis draaide zich om, maar Duncan riep hem na.

      “Je mag mijn antwoord nu hebben als je wil,” antwoordde Duncan.

      Enis draaide zich om, een tevreden glimlach op zijn gezicht.

      “Ik kies de dood,” antwoordde hij. En voor het eerst slaagde hij erin om te glimlachen. “Tenslotte is mijn dood niets vergeleken met eer.”

      HOOFDSTUK TWEE

      Dierdre veegde het zweet van haar voorhoofd en ging ineens rechtop zitten, opgeschrikt door een donderend geluid. Het was een uitgesproken geluid, een geluid dat haar gespannen maakte, een geluid dat boven het gehamer op de aambeelden heen rees. Alle mannen en vrouwen om haar heen stopten ook. Ze legden hun onafgemaakte wapens neer en keken verward op.

      Het klonk weer, als onweer dat met de wind werd meegevoerd, alsof de aarde werd verscheurd.

      En toen nog eens.

      Toen besefte Dierdre was het waren: ijzeren klokken. Ze joegen haar angst aan terwijl ze keer op keer luidden, galmend door de stad. Het waren klokken van waarschuwing, van gevaar. Oorlogsklokken.

      De mensen van Ur sprongen op van hun tafels en stormden de smederij uit, benieuwd naar wat er aan de hand was. Dierdre was de eerste die naar buiten rende, vergezeld door haar meisjes en op de voet gevolgd door Marco en zijn vrienden. Ze liepen de straten op, die overspoeld werden door bezorgde burgers. Ze baanden zich een weg naar de kanalen om beter zicht te krijgen. Dierdre zocht overal, in de verwachting haar stad overspoeld te zien worden met schepen en soldaten. Maar ze zag niets.

      Ze ging op weg naar de enorme wachttorens bij de rand van de Zee van Verdriet om een beter zicht te krijgen.

      “Dierdre!”

      Ze draaide zich om en zag haar vader en zijn mannen. Ook zij waren op weg naar de wachttorens. Alle vier de torens luidden hun klokken, iets dat nog nooit was voorgekomen. Het was alsof de dood zelf naderde.

      Dierdre voegde zich bij haar vader en ze renden door de straten. Ze gingen een serie stenen treden op tot ze de top van de stadsmuur bereikten, bij de rand van de zee. Ze stopte, verbijsterd door wat ze voor zich zag.

      Het was alsof haar ergste nachtmerrie tot leven was gekomen. Het was een aanblik waarvan ze had gehoopt het nooit te hoeven aanschouwen: de hele zee was tot aan de horizon gevuld met zwart. De zwarte schepen van Pandesia leken de hele wereld te bedekken. En wat nog het ergste was, ze voeren recht op haar stad af.

      Dierdre stond verstijfd, starend naar de naderende dood. Ze zouden zich met geen mogelijkheid kunnen verdedigen tegen een vloot van dat formaat. Niet met hun kettingen, en niet met hun zwaarden. Wanneer de eerste schepen de kanalen zouden bereiken, zouden ze hen naar de flessenhals kunnen lokken en hen misschien vertragen. Ze zouden honderden, misschien duizenden soldaten kunnen doden.

      Maar geen miljoenen.

      Dierdre voelde haar hart in tweeën scheuren terwijl ze zich omdraaide en dezelfde stille paniek op de gezichten van haar vader en zijn soldaten zag. Haar vader hield zich groot in het bijzijn van zijn mannen, maar ze kende hem al langer dan vandaag. Ze kon het fatalisme in zijn ogen zien, ze zag het licht doven. Daar stonden ze dan, aan de rand van hun grote, eeuwenoude stad, en ze keken de dood recht in de ogen.

      Naast haar keken Marco en zijn vrienden angstig naar de zee. Maar ze zag ook resolutie in hun ogen. Geen van hen vluchtte. Ze liet haar blik over de zee van gezichten glijden, op zoek naar Alec, maar ze zag hem nergens. Ze vroeg zich af waar hij kon zijn. Hij zou toch zeker niet gevlucht zijn?

      Dierdre bleef staan en verstevigde haar greep op haar zwaard. Ze had geweten dat de dood in aantocht was—ze had hem alleen nog niet zo snel verwacht. Maar ze wilde niet meer vluchten.

      Haar vader draaide zich naar haar om en greep haar bij haar schouders.

      “Je

Скачать книгу