Een Smidsvuur van Moed . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Smidsvuur van Moed - Морган Райс страница 5
Dierdre zag de vaderlijke liefde in zijn ogen, en het raakte haar diep.
“Mijn mannen zullen je escorteren,” voegde hij toe. “Ze kunnen je hier ver vandaan krijgen. Ga nu! En denk aan me.”
Dierdre veegde een traan weg toen ze zag hoe liefdevol haar vader naar haar keek. Ze schudde haar hoofd en schudde zijn handen van zich af.
“Nee, Vader,” zei ze. “Dit is mijn stad, en ik zal sterven aan je—”
Voor ze haar zin kon afmaken sneed er een afschuwelijke explosie door de lucht. Eerst dacht ze dat het weer klokken waren, maar toen drong het tot haar door—kanonvuur. Niet één kanon, maar honderden.
De schokgolven alleen al brachten Dierdre uit balans. Ze gingen met zoveel kracht door de atmosfeer heen dat ze het gevoel had dat haar oren van haar hoofd af werden gereten. Toen kwam het hoge gefluit van de kanonskogels. Ze keek uit naar de zee en werd overspoeld door een golf van paniek toen ze honderden enorme kanonskogels, als ijzeren ketels in de lucht, recht op haar geliefde stad zag afvliegen.
Er volgde een geluid dat nog erger was dan het laatste: het geluid van gesteente dat door ijzer werd verbrijzeld. De ene explosie na de andere deed de lucht rommelen. Dierdre struikelde en viel terwijl om haar heen de grote gebouwen van Ur, architecturale meesterwerken, monumenten die al duizenden jaren overeind stonden, vernietigd werden. De stenen gebouwen, kerken, uitkijktorens, fortificaties, kantelen—alles werd door de kanonskogels tot puin geslagen. Ze stortten voor haar ogen in elkaar.
Er kwam een lawine van puin naar beneden terwijl het ene na het andere gebouw tegen de grond ging.
Het was weerzinwekkend. Terwijl Dierdre over de grond rolde zag ze hoe een dertig meter hoge stenen toren om begon te vallen. Ze was hulpeloos, en kon niets doen behalve toekijken hoe de honderden mensen die onder de toren stonden opkeken en het uitschreeuwden van doodsangst terwijl de stenen muur hen verpletterde.
Er volgde nog een explosie.
En nog één.
En nog één.
Overal om haar heen explodeerden gebouwen. Duizenden mensen werden verpletterd in enorme pluimen van stof en puin. Rotsen rolden als kiezelsteentjes door de stad heen terwijl gebouwen tegen elkaar aan vielen en afbrokkelden terwijl ze op de grond belandden. En de kanonskogels bleven maar komen. Ze beukten door het ene gebouw na het andere en veranderden de ooit zo majestueuze stad in een berg puin.
Dierdre krabbelde overeind en keek versuft om zich heen. Haar oren suisden. Tussen de stofwolken door zag ze straten die bezaaid waren met lijken en bloedplassen. Het was alsof de hele stad in één klap was weggevaagd. Ze keek uit naar de zee, zag de duizenden schepen die klaar waren om aan te vallen, en besefte dat al hun voorbereidingen voor niets waren geweest. Ur was al vernietigd, en de schepen waren nog niet eens bij de kust. Wat zouden al die wapens, al die kettingen met ijzeren punten, nu kunnen uithalen?
Dierdre hoorde gekreun. Ze keek om en zag één van de dappere mannen van haar vader, een man waar ze ooit zielsveel van had gehouden, op slechts enkele meters bij haar vandaan liggen, dood. Verpletterd door een berg puin die op haar geland was als ze niet was gestruikeld. Ze wilde hem helpen—toen de lucht weer begon te trillen door het lawaai van een nieuwe lading kanonskogels.
En toen nog één.
Er volgde een suizend geluid, toen meer explosies, meer vallende gebouwen. Het puin stapelde zich op en er stierven nog meer mensen. Ze werd weer uit balans gebracht; een stenen muur stortte naast haar in elkaar en miste haar maar net.
Er kwam een tijdelijke stilte in het vuren, en Dierdre ging staan. Een muur van puin blokkeerde nu haar zicht op de zee, maar ze voelde dat de Pandesianen dichtbij waren, bij het strand. Dat was waarom ze waren gestopt met vuren. Er hingen enorme stofwolken in de lucht, en de griezelige stilte werd alleen verstoord door het kreunen van de gewonden om haar heen. Ze keek om en zag Marco naast zich die het uitschreeuwde terwijl hij probeerde het lichaam van één van zijn vrienden onder het puin vandaan te trekken. Dierdre keek naar beneden en zag dat de jongen al dood was, verpletterd onder de muur van wat ooit een tempel was geweest.
Ze herinnerde zich haar meisjes en draaide zich om, en was er kapot van toen ze zag dat meerdere van hen ook verpletterd waren. Drie van hen hadden het overleefd, en waren nu bezig om anderen te helpen.
Het geschreeuw van de Pandesianen, die te voet het strand op kwamen, rees op. Dierdre dacht aan het aanbod van haar vader, en wist dat zijn mannen haar nog steeds hiervandaan zouden kunnen krijgen. Ze wist dat hier blijven haar dood zou betekenen—maar dat was wat ze wilde. Ze zou niet vluchten.
Haar vader stond naast haar, een snee op zijn voorhoofd. Hij rees op uit het puin, trok zijn zwaard, en leidde zijn mannen onbevreesd het strand op. Trots besefte ze dat hij op weg was om de vijand te ontmoeten. Het zou nu een gevecht te voet worden. Honderden mannen verzamelden zich en stormden met zoveel onbevreesdheid naar voren dat het haar vulde met trots.
Ze ging hem achterna. Ze trok haar zwaard en beklom de enorme rotsen die voor haar lagen, klaar om aan zijn zijde te vechten. Ze krabbelde naar de top en stopte, verbijsterd door wat ze voor zich zag. Duizenden Pandesiaanse soldaten in gele en blauwe wapenrustingen vulden het strand en stormden op de berg puin af. Deze mannen waren goed getraind, goed bewapend en goed uitgerust—in tegenstelling tot de mannen van haar vader, die slechts met een paar honderd waren. Zij hadden zelfgemaakte wapens en veel van hen waren nu al gewond.
Het zou een slachtpartij worden.
Toch wilde haar vader niet omkeren. Ze was nog nooit zo trots op hem geweest als op dat moment. Daar stond hij, zo trots, met zijn mannen om zich heen. Ze waren allemaal klaar om naar beneden te stormen en de vijand te ontmoeten, ondanks het feit dat het een zekere dood betekende. Voor haar was het de belichaming van moed.
Voor hij afdaalde draaide hij zich om en keek Dierdre vol liefde aan. Er was een vaarwel in zijn ogen, alsof hij wist dat hij haar nooit meer zou zien. Dierdre begreep het niet—ze had haar zwaard in haar handen, en stond klaar om samen met hem aan te vallen. Waarom zou hij nu dan afscheid van haar nemen?
Ineens voelde ze hoe ze door sterke handen werd vastgegrepen en naar achteren werd getrokken. Ze draaide zich om en voelde hoe ze door twee van haar vaders vertrouwde commandanten werd vastgegrepen. Een groep van zijn mannen greep haar drie overgebleven meisjes, en Marco en zijn vrienden. Ze worstelde en protesteerde, maar het was zinloos.
“Laat me gaan!” schreeuwde ze.
Ze negeerden haar protesten en sleepten haar mee. Dit was duidelijk op bevel van haar vader. Ze ving nog een laatste glimp van haar vader op voor hij zijn mannen met een luide strijdkreet de berg puin afleidde.
“Vader!” schreeuwde ze.
Ze voelde zich verscheurd. Net toen ze weer bewondering had voor de vader waar ze zo van hield, werd hij haar weer afgenomen. Ze wilde wanhopig graag bij hem zijn. Maar hij was al weg.
Dierdre werd in een kleine boot gegooid en de mannen begonnen onmiddellijk te roeien, weg van de zee. De boot baande zich een weg door de kanalen, richting een geheime doorgang in één van de muren. Voor hen doemde een laag stenen gewelf op, en Dierdre zag meteen waar ze heen gingen: de ondergrondse rivier. Er liep een stevige stroming aan de andere kant van die muur, een stroming die hen ver bij de stad vandaan zou brengen. Ze zou ergens vele kilometers hier vandaan boven komen, veilig en wel.
Haar meisjes keken haar aan, alsof ze zich afvroegen wat ze moesten doen. Dierdre nam