Een Smidsvuur van Moed . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Smidsvuur van Moed - Морган Райс страница 8
De vrouw glimlachte naar haar. Het was zo’n lieve glimlach dat het Kyra’s ziel raakte, en Kyra keek haar aan en voelde zich nog vrediger. Haar stem galmde door haar heen, en zorgde dat ze zich compleet op haar gemak voelde in de wereld.
“Moeder,” antwoordde ze.
Haar moeder strekte een bijna doorzichtige hand naar haar uit, en Kyra pakte hem vast. Het gevoel van haar huid op de hare was elektrificerend, en Kyra had het gevoel alsof een deel van haar ziel werd hersteld.
“Ik heb naar je gekeken,” zei ze. “En ik ben trots. Trotser dan je ooit zult weten.”
Kyra probeerde zich te concentreren, maar ze voelde de warmte van haar moeders hand en kreeg het gevoel alsof ze de wereld aan het verlaten was.
“Ga ik dood, Moeder?”
Haar moeder keek haar met lichtgevende ogen aan en pakte haar hand steviger vast.
“Het is je tijd, Kyra,” zei ze. “Maar je moed heeft je lotsbestemming veranderd. Je moed—en mijn liefde.”
Kyra knipperde verward met haar ogen.
“Blijven we nu niet bij elkaar?”
Haar moeder glimlachte naar haar, en Kyra voelde haar moeder langzaam loslaten en wegdrijven. Kyra werd overspoeld door een golf van angst. Ze wist dat haar moeder haar voorgoed zou verlaten. Kyra probeerde haar vast te houden, maar ze trok haar hand terug en legde haar handpalm op Kyra’s buik. Kyra voelde intense hitte en liefde door zich heen stromen die haar leken te genezen. Ze voelde hoe ze langzaam begon te herstellen.
“Ik laat je niet sterven,” antwoordde haar moeder. “Mijn liefde voor jou is sterker dan het lot.”
Ineens verdween haar moeder. In haar plaats stond een prachtige jongen, die haar aanstaarde met lichtgevende grijze ogen. Hij had lang, steil haar, en hij betoverde haar. Ze kon de liefde in zijn ogen zien.
“Ik laat je ook niet sterven, Kyra,” zei hij.
Hij leunde naar voren en legde zijn hand op haar buik, op dezelfde plek als haar moeder had gedaan. Ze voelde een nog intensere hitte door haar lichaam stromen. Ze zag een wit licht en voelde hitte door zich heen stromen, en terwijl ze weer tot leven kwam kon ze nauwelijks ademen.
“Wie ben je?” fluisterde ze.
Verzwolgen door de hitte en het licht, kon ze niet anders dan haar ogen sluiten.
Wie ben je? galmde het door haar hoofd.
Langzaam deed Kyra haar ogen open. Ze voelde een intense vrede en kalmte. Ze keek om zich heen, in de veronderstelling dat ze nog steeds op zee was.
Maar in plaats van water en lucht hoorde ze het doordringende getsjirp van insecten. Ze draaide zich verbaasd om, en zag dat ze in het bos was. Ze lag op een open plek en voelde een intense hitte in haar buik, op de plek waar ze was neergestoken. Toen ze naar beneden keek, zag ze dat er een hand op haar buik lag. Het was een prachtige, bleke hand, de hand uit haar droom. Licht in haar hoofd keek ze op. Ze zag die prachtige grijze ogen op haar neerkijken, zo intens dat ze licht leken te geven.
Kyle.
Hij knielde aan haar zijde, één hand op haar voorhoofd, en terwijl hij haar aanraakte, voelde Kyra hoe haar wond werd genezen. Ze voelde hoe ze langzaam weer terugkeerde, alsof hij haar terughaalde. Had ze echt haar moeder gezien? Was het echt geweest? Het voelde alsof ze voorbestemd was geweest om te sterven, maar dat haar lotsbestemming op de één of andere manier was veranderd. Het was alsof haar moeder had ingegrepen. En Kyle. Hun liefde had haar teruggehaald. Dat, en, zoals haar moeder had gezegd, haar eigen moed.
Kyra likte aan haar lippen, te zwak om rechtop te gaan zitten. Ze wilde Kyle bedanken, maar haar keel was droog en de woorden wilden niet komen.
“Shh,” zei hij toen hij haar zag worstelen. Hij leunde naar voren en kuste haar voorhoofd.
“Was ik dood?” wist ze uiteindelijk uit te brengen.
Na een lange stilte gaf hij antwoord, zijn stem zacht en krachtig tegelijk.
“Je bent teruggekomen,” zei hij. “Ik kon je niet laten gaan.”
Het was een vreemde gewaarwording; terwijl ze in zijn ogen keek, had ze het gevoel alsof ze hem altijd al had gekend. Ze pakte zijn pols vast en kneep dankbaar in zijn hand. Er was zo veel dat ze tegen hem wilde zeggen. Ze wilde hem vragen waarom hij zijn leven voor haar had geriskeerd; waarom hij zoveel om haar gaf; waarom hij haar terug had gebracht. Ze voelde dat hij een groot offer voor haar had gemaakt, een offer dat hem pijn zou doen.
Bovenal wilde ze hem vertellen wat ze nu voelde.
Ik hou van je, wilde ze zeggen.
Maar de woorden wilden niet komen. Ze werd overspoeld door een golf van uitputting, en terwijl haar ogen zich langzaam sloten, kon ze niet anders dan zich overgeven. Ze voelde hoe ze steeds dieper weg zakte. De wereld raasde aan haar voorbij, en ze vroeg zich af of ze weer dood ging. Was ze slechts even teruggebracht? Was ze een laatste keer teruggebracht om afscheid te nemen van Kyle?
Terwijl ze werd overspoeld door een diepe slaap, durfde ze te zweren dat ze hem nog iets hoorde zeggen:
“Ik hou ook van jou.”
HOOFDSTUK VIJF
De baby draak vloog door de lucht, en elke slag van zijn vleugels kostte hem de grootste inspanning. Hij worstelde om in de lucht te blijven. Hij vloog, zoals hij al uren had gedaan, over het platteland van Escalon. Hij voelde zich verdwaald en alleen in deze wrede wereld. Beelden van zijn stervende vader, die door de mensen soldaten dood was gestoken, schoten door zijn hoofd. Zijn vader, die hij nooit had gekend, behalve op dat ene moment van de strijd; zijn vader, die was gestorven om hem te redden.
De baby draak had het gevoel dat de dood van zijn vader zijn schuld was, en met elke slag van zijn vleugels voelde hij het gewicht van zijn schuldgevoel. Als hij er niet was geweest, dan had zijn vader nu misschien nog geleefd.
De draak vloog verder, verscheurd door verdriet en berouw bij het idee dat hij nooit de kans zou krijgen om zijn vader te leren kennen. Hij zou hem nooit kunnen bedanken voor zijn onzelfzuchtige heldendaad, voor het redden van zijn leven. Een deel van hem wilde eigenlijk ook niet meer leven.
Maar een ander deel brandde van woede. Hij wilde wanhopig graag die mensen doden, zijn vader wreken en het land verwoesten. Hij wist niet waar hij was, maar zijn intuïtie vertelde hem dat hij oceanen ver verwijderd was van zijn thuisland. Zijn instinct dreef hem terug naar huis; maar hij wist niet waar huis was.
De baby vloog doelloos verder, verdwaald. Hij spuwde vuur naar boomtoppen, naar wat hij ook maar kon vinden. Al snel had hij geen vuur meer in zich, en niet lang daarna voelde hij hoe hij steeds lager zakte. Hij probeerde weer omhoog te vliegen, maar besefte tot zijn paniek dat hij daar de kracht niet meer voor had. Hij probeerde een boomtop te vermijden, maar zijn vleugels konden hem niet langer dragen en hij beukte er recht tegenaan. Hij voelde alle oude wonden die nog niet waren genezen.
Wanhopig vloog hij verder, steeds lager, en hij verloor steeds meer kracht. De bloeddruppels vielen als regendruppels naar beneden. Hij was zwak van de honger, van zijn verwondingen,