Een Smidsvuur van Moed . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Smidsvuur van Moed - Морган Райс страница 7
De krijgers namen hun posities op de kantelen in en Merk sloot zich onmiddellijk bij hen aan. Hij rende naar de rand, greep een boog en een pijlkoker, richtte en begon te vuren.
Merk keek tevreden toe hoe één van zijn pijlen zich door de borst van een trol heen boorde; maar tot zijn verrassing rende het beest gewoon door, met de pijl die dwars door hem heen stak. Merk schoot een pijl in de nek van de trol—en toch bleef de trol tot zijn grote schrik rennen. Hij vuurde een derde pijl af, die de trol in zijn kop raakte, en deze keer smakte de trol tegen de grond.
Merk had al snel door dat deze trollen geen gewone tegenstanders waren, en niet zo makkelijk uit te schakelen als mensen. Het begon er steeds slechter uit te zien. Toch bleef hij vuren, en hij schakelde zoveel trollen uit als hij kon. De pijlen die hij en zijn medesoldaten afschoten deden de hemel zwart kleuren. De trollen struikelden en vielen en versperden de anderen de weg.
Maar er braken er teveel door. Al spoedig bereikten de trollen de dikke muren van de toren. Ze hieven hun hellebaarden en beukten tegen de gouden deuren in en poging ze in te trappen. Merk kon de trillingen onder zijn voeten voelen.
Het gekletter van metaal galmde door de lucht terwijl de trollen als bezetenen tegen de deuren beukten. Op de één of andere manier, zag Merk tot zijn opluchting, hielden de deuren het. Zelfs met honderden trollen die er tegen aan beukten gaven de deuren niet mee. Er kwam niet eens een deukje in. Het was bijna alsof er magie in het spel was.
“ROTSEN!” schreeuwde Vicor.
De andere soldaten haastten zich naar een hoop rotsen die langs de rand waren opgestapeld, en Merk sloot zich bij hen aan. Samen met tien anderen slaagde hij erin om de rots op te tillen en hem naar de top van de muur te duwen. Merk forceerde zichzelf en kreunde van de inspanning. Hij tilde hem met al zijn kracht op, en uiteindelijk duwden ze hem met een luide schreeuw over de rand.
Merk leunde met de anderen over de rand en keek toe hoe de rots naar beneden viel.
De trollen keken op—maar te laat. De rots verpletterde een aantal van hen en liet een enorme krater in de grond naast de torenmuur achter. Merk hielp de andere soldaten terwijl ze aan alle kanten van de toren rotsen over de muur tilden. Ze doodden honderden trollen en de grond beefde van de explosies.
Maar ze bleven komen. Het was een eindeloze stroom van trollen die uit het bos barstte. Merk zag dat ze geen rotsen meer hadden; ze hadden ook geen pijlen meer, en de trollen bleven komen.
Ineens voelde Merk iets langs zijn oor zoeven, en toen hij zich omdraaide zag hij een speer voorbij vliegen. Hij keek verbijsterd naar beneden. Hij zag de trollen speren oppakken en ze omhoog gooien. Hij was verbaasd; hij had geen idee dat ze de kracht hadden om zo ver te gooien.
Vesuvius, hun leider, haalde uit met een gouden speer en wierp hem recht omhoog, en Merk keek geschokt toe hoe de speer de top van de toren bereikte en hem, terwijl hij wegdook, op slechts een haar na miste. Hij hoorde gekreun, en toen hij zich omdraaide zag hij dat zijn medesoldaten niet zo veel geluk hadden gehad. Enkele van hen lagen op hun rug, doorboord door de speren, terwijl het bloed uit hun mond gutste.
Er klonk een rommelend geluid, en ineens werd er vanuit het bos een ijzeren stormram op een wagen met houten wielen naar voren gerold. De groep trollen ging uiteen terwijl de stormram door Vesuvius naar de deur werd geleid.
“SPEREN!” schreeuwde Vicor.
Merk renden met de anderen naar de stapel speren en greep er één, wetend dat dit hun laatste verdedigingslinie was. Hij had gedacht dat ze deze wel zouden bewaren tot de trollen de toren waren binnengedrongen, maar blijkbaar waren het wanhopige tijden. Hij richtte en wierp de speer naar Vesuvius.
Maar Vesuvius was sneller dan hij eruit zag en hij wist zijn speer op het laatste moment te ontwijken. Merks speer raakte een andere trol in zijn dijbeen, waardoor hij tegen de grond ging en het naderen van de stormram werd vertraagd.
Zijn medesoldaten wierpen hun speren en doodden de trollen die de stormram voortduwden.
Maar zodra zij tegen de vlakte gingen, verschenen er honderden andere trollen uit het bos. Al snel kwam de stormram weer in beweging. Ze waren simpelweg met teveel—en ze waren allemaal vervangbaar. Dit was niet hoe mensen vochten. Dit was een natie van monsters.
Merk greep naar een andere speer om te gooien, maar zag tot zijn teleurstelling dat ze door hun voorraad heen waren. Op dat moment bereikte de stormram de deuren van de toren. Een aantal trollen legden houten planken over de kraters neer om een brug te creëren.
“VOORWAARTS!” schreeuwde Vesuvius. Zijn stem klonk diep en rauw.
De groep trollen duwde de stormram naar voren. Een moment later werd hij met zoveel kracht tegen de deuren aan gebeukt dat Merk de trillingen helemaal boven kon voelen. De beving ging door zijn enkels en drong door tot in zijn botten.
Het kwam weer, en toen nog een keer. De toren beefde, waardoor hij en de anderen struikelden. Hij belandde op handen en knieën op een lichaam, een andere Wachter, en besefte dat hij al dood was.
Merk hoorde een zoevend geluid, voelde een golf van wind en hitte, en toen hij opkeek begreep hij niet wat hij zag: er vloog een brandende rots over hem heen. Er klonken overal explosies terwijl er vlammende rotsen op de toren belandden. Merk hurkte en keek over de rand. Hij zag hoe er tientallen katapulten vanaf beneden werden afgevuurd. Zijn mannen vielen bij bosjes om hem heen.
Er landde nog een vlammende rots bij Merk, die twee Wachters naast hem doodde, mannen die hij mocht. Terwijl de vlammen zich verspreidden, voelde hij de hitte in zijn rug. Merk keek om zich heen en zag dat bijna alle mannen dood waren. Hij wist dat hij niets meer kon doen hierboven, behalve wachten tot hij zou sterven.
Merk wist dat het nu of nooit was. Hij zou niet zo ten onder gaan, ineengedoken boven op de toren, wachtend op de dood. Hij zou dapper en onbevreesd ten onder gaan. Hij zou de vijand met een dolk in zijn hand confronteren, man tegen man, en zoveel mogelijk van deze wezens doden als hij kon.
Merk gaf een luide schreeuw, reikte naar het touw dat aan de toren was vastgebonden, en sprong over de rand. Hij gleed met volle snelheid naar beneden, op weg naar de trollen onder hem, klaar om zijn lotsbestemming te ontmoeten.
HOOFDSTUK VIER
Kyra knipperde terwijl ze omhoog staarde naar de lucht. De wereld boven haar was in beweging. Het was de mooiste lucht die ze ooit had gezien, diep paars van kleur, met zachte witte wolkjes die langsdreven. De hemel lichtte op door het zachte zonlicht. Ze voelde dat ze bewoog, en ze hoorde het zachte klotsen van water om zich heen. Ze had nog nooit zo’n vredig gevoel ervaren.
Kyra, die op haar rug lag, draaide haar hoofd opzij en zag tot haar verbazing dat ze midden in een uitgestrekte zee op een houten vlot dreef. Grote golven deden haar vlot zachtjes op en neer deinen. Het voelde alsof ze naar de horizon dreef, naar een andere wereld, een ander leven. Naar een vredige plek. Voor het eerst in haar leven maakte ze zich geen zorgen meer om de wereld; ze voelde zich omarmd door het universum, alsof ze eindelijk kon ontspannen, alsof ze eindelijk werd beschermd tegen het kwaad.
Kyra voelde de aanwezigheid van een andere persoon op haar vlot. Ze ging rechtop zitten en schrok toen ze een vrouw zag zitten. De vrouw droeg witte gewaden en werd omgeven door licht. Ze had lang gouden haar en verrassend blauwe ogen. Ze was de mooiste vrouw die Kyra ooit had gezien.
Kyra schrok toen ze ineens zeker besefte dat dit haar