Overwinnaar, Verliezer, Zoon . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Overwinnaar, Verliezer, Zoon - Морган Райс страница 4

Overwinnaar, Verliezer, Zoon  - Морган Райс Over Kronen en Glorie

Скачать книгу

niet,” herhaalde Thanos.

      De krijgers bleven komen, en Thanos liet zoveel mogelijk van zijn eigen mensen door. Toen de eerste krijger uit Felldust op hem afkwam, pareerde Thanos de aanval met het heft van zijn sloopkamer en sloeg terug. Hij voelde ribben meegeven onder de klap. Er kwam nog een krijger naar voren, en Haven sloeg de man neer.

      “Dit is geen plek voor u, mijn prins,” zei hij.

      “Ik dacht dat je zei dat ik je prins niet was,” merkte Thanos op.

      Hij hoorde de man zuchten. “Dat bent u ook niet, maar u heeft gelijk. Ik kwam naar dit eiland om mensen af te slachten. Tijd om iets meer te doen.”

      Hij knikte, en Thanos voelde hoe sterke handen zich rond zijn armen sloten. Een stel soldaten van het Rijk trokken hem naar achteren, terwijl Haven de hamer oppakte die Thanos had vastgehouden.

      “Haven, niet doen,” zei Thanos.

      Maar het was al te laat. De oude generaal haalde uit met de hamer, samen met de gekozen mannen van Haylon. Hij sloeg de hamer met de kracht van een veel jongere man tegen de wig aan, en de rotsen boven hem kraakten.

      Toen ze meegaven, was het als onweer. De hele wereld leek onder de regen van rotsen te verdwijnen. Generaal Haven verdween onder die lawine, en het enige dat er achterbleef was een solide muur van rotsen.

      Thanos staarde er vol ontzag naar.

      Toch wist hij dat het hen slechts een beetje tijd had gewonnen.

      Haylon was verloren.

      Hij hoopte maar dat het Ceres makkelijker afging.

      HOOFDSTUK TWEE

      Ceres keek vanuit de kuil op naar de cirkel halfdode tovenaars die erom heen stonden, en probeerde haar angst te verbergen. Ze keek hen uitdagend aan en klemde haar vingers rond de gevesten van haar zwaarden, wachtend. Ze zou hen niet laten zien hoe bang ze was hier beneden.

      “Je had ons kunnen bevrijden,” zei hun leider in een stem die als oud papier klonk.

      “Zodat jullie alles konden verwoesten,” riep Ceres terug. “Nooit.”

      “Dan nemen we je bloed, zodat we in elk geval een tijdje kunnen zijn zoals we ooit waren.”

      Ceres stond daar, wachtend. Wie van hen zou als eerst aanvallen? Zouden ze gewoon hun magie op de kuil afvuren en haar verwoesten? Nee, dat konden ze niet, of wel? Niet als ze haar bloed nodig hadden. Toen kreeg ze een idee. Een idee dat haar uit deze kuil zou kunnen krijgen. Het was echter wel gevaarlijk. Heel gevaarlijk.

      “Denken jullie dat ik bang voor jullie ben?” wilde Ceres weten. “Ik heb al vaker in kuilen gevochten. Kom op, jullie allemaal.”

      Het zou niet werken tenzij ze allemaal op haar af kwamen. Toch was ze doodsbang toen ze zich stilletjes lieten vallen en op het harde gesteente van de kuil landden, waarna ze op haar af kwamen.

      Ceres sneed en bewoog. Er was heel weinig ruimte in de kuil, waardoor ze het risico liep overweldigd te worden door hun aantallen. Ze sneed een hand af die naar haar graaide, dook onder klauwen door die naar haar keel maaiden. Ze voelde een hand langs haar zij schrapen en trapte de tovenaar naar achteren.

      Ze waren niet zo sterk als eerst. Ceres vermoedde dat ze meer kracht hadden verbruikt dan de bedoeling was toen ze magie naar haar hadden gegooid. Ze bleef vechten en ontwijken, wachtend op het moment dat ze stonden hoe ze hen wilde hebben.

      Ceres zag het, en ze aarzelde geen seconde. Ze had wellicht geen superieure kracht en snelheid meer, maar ze was nog altijd snel en sterk genoeg. Ze dwong één van de tovenaars op zijn knieën, gooide haar zwaarden de kuil uit en gebruikte zijn rug als een springplank. Ze zette zich af van de schouders van de volgende vijand, en sprong met alles dat ze had naar de rand van de kuil. Als ze het verkeerd berekende, had ze zojuist de enige wapens die ze had om zichzelf te beschermen weggegooid.

      Ze klapte tegen de stenen wand van de kuil aan, en haar vingers klemden zich om de rand. Ze worstelde om zichzelf omhoog te trekken. Ceres voelde iets naar haar been graaien, en schopte instinctief van zich af. Ze voelde het geraak van bot toen haar voet de schedel van een tovenaar raakte. Die duw was alles dat ze nodig had om verder omhoog te klimmen, en al snel trok Ceres zichzelf over de rand van de kuil waar ze in was gevallen.

      Ze griste haar zwaarden van de grond en ging staan, terwijl de tovenaars krijsten van woede.

      “We zullen je volgen!” beloofden ze.

      Eén van hen brulde van woede en wierp magie haar kant op. Ceres ontweek het, maar het was alsof dat het teken voor de anderen was om ook met magie te gaan smijten. Ze werd achtervolgd door vlammen en bliksem terwijl ze de ruimte uit rende. Ceres hoorde de muren achter zich kraken. Er begonnen kleine rotsen te vallen, toen grotere.

      Wanhopig rende Ceres verder. De rotsen vielen om haar heen en ketsten van de vloer af, of rolden verder. Ze wierp zichzelf naar voren. Toen ze overeind krabbelde, zag ze dat de tunnel die achter haar lag nu geblokkeerd was.

      Zou dat de voormalige tovenaars tegenhouden? Waarschijnlijk niet voor eeuwig. Als ze niet konden sterven, zouden ze er uiteindelijk wel doorheen breken. Maar dat was niet hetzelfde als haar nu opjagen. Ze was nu in ieder geval veilig.

      Ze vervolgde haar weg door de tunnels. Ze wist niet welke kant ze op moest, maar volgde instinctief de zachte gloed van het licht in de grotten. Voor zich zag Ceres de tunnel uitkomen in een bredere ruimte, waar stalactieten aan het plafond hingen. Ze hoorde het geluid van water, en tot haar verrassing zag Ceres een brede stroom door de ruimte heen lopen.

      Er bevond zich een kleine steiger waar een kleine boot aan was vastgebonden. Ceres had het vermoeden dat de boot daar al langer lag dan ze voor mogelijk kon houden, maar toch zag ze er op de één of andere manier nog sterk genoeg uit. Stroomafwaarts zag Ceres een licht dat ze niet in de rest van de tunnels had gezien, en ze wist dat ze daar heen moest. Ze klom in de boot, maakte het touw los en liet zich meevoeren door de stroming. Het water klotste tegen de zijkanten van het kleine vaartuig, en Ceres voelde de spanning in zich stijgen. In een andere situatie zou ze zich zorgen hebben gemaakt over een stroming als deze, denkend dat ze uit zou komen bij een waterkering, of erger nog, een waterval. Maar nu voelde het alsof de stroming een eigen bewustzijn had, gecreëerd om haar naar haar doel te brengen.

      De boot gleed door een tunnel die zo smal was dat Ceres de rotswanden aan weerszijden kon aanraken. Ze zag een licht voor zich, fel na het gedimde licht in de grot. De tunnel maakte plaats voor een ruimte waar geen rotsen en stenen meer waren. In een ruimte die gewoon een grot had moeten zijn, dreef Ceres ineens door een idyllisch landschap.

      Ceres herkende het werk van de Ouden onmiddellijk. Alleen zij konden zoiets creëren. De tovenaars hadden dan misschien de kracht om een illusie te creëren, maar dit voelde echt; ze kon het verse gras en de dauwdruppels zelfs ruiken. De boot botste zachtjes tegen de oever, en Ceres zag een uitgestrekt weiland voor zich liggen, gevuld met wilde bloemen waar een zoete, delicate geur vanaf kwam. Sommigen van hen leken met haar mee te bewegen terwijl ze langsliep, en Ceres voelde de scherpe doorns langs haar benen snijden.

      Daarna trokken de bloemen zich echter terug. Wat voor verdedigingen er hier ook waren, ze waren niet bedoeld om haar buiten te houden.

      Het duurde even voor het tot Ceres doordrong dat er twee vreemde dingen waren aan de plek

Скачать книгу