Voor Nu en Voor Altijd . Sophie Love
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Voor Nu en Voor Altijd - Sophie Love страница 8
Ze deed de deur dicht en met zijn tweeën liepen ze door de gang naar de deur die naar de kelder leidde. Daniel was goed voorbereid. Hij haalde een zaklantaarn tevoorschijn en scheen de trap af die de kelder in leidde. Emily volgde hem naar beneden, de naargeestige ruimte in, een beetje gespannen door het duister en de spinnenwebben. Als kind was ze doodsbang geweest voor de oude kelder en ze was er zelden naar beneden gegaan. De ruimte stond vol ouderwetse machines en mechanische systemen die het huis draaiende hielden. Ze was overweldigd door de aanblik, en nogmaals vroeg ze zich af of ze een fout had gemaakt door hier te komen.
Gelukkig had Daniel de boiler in enkele momenten aan de praat, alsof het de simpelste handeling van de wereld was. Emily was een beetje geërgerd dat ze een man nodig had gehad, terwijl ze hier juist was gekomen om haar zelfstandigheid terug te krijgen. Ze realiseerde zich dat hij wat haar betrof zo snel mogelijk weg moest gaan, hoewel Daniel op een stoere manier aantrekkelijk was en ze zich ook zeker tot hem aangetrokken voelde. Ze kon zichzelf moeilijk herontdekken zolang hij in het huis was. Het was erg genoeg dat hij op het landgoed woonde.
Ze waren klaar met de boiler, dus verlieten ze de kelder. Emily was opgelucht om uit de duistere muffe ruimte te zijn. Ze volgde Daniel door de hal en naar de bijkeuken. Hij begon meteen te werken aan de leidingen.
“Ben je bereid het huis de hele winter te verwarmen?” vroeg hij haar van onder het werkblad. “Want anders gaan ze bevriezen.”
“Ik blijf maar een weekend,” antwoordde Emily.
Daniel schoof onder het werkblad vandaan en ging rechtop zitten, zijn haar in de war, met plukjes die aan alle kanten uitstaken. “Je moet niet rommelen met een oud huis als dit,” zei hij, en hij schudde zijn hoofd.
Maar hij zorgde toch dat ze water had.
“En waar is de verwarming?” vroeg Emily toen hij klaar was. Het was nog steeds ijskoud, ondanks het feit dat de boiler nu aan was en de leidingen vrij waren. Ze wreef over haar armen, voor een betere bloedsomloop.
Daniel lachte en veegde zijn handen schoon met een handdoek. “Die gaat niet zomaar uit zichzelf werken hoor. Je zult olie moeten laten leveren. Ik kon alleen maar de boiler aan de praat krijgen.”
Emily zuchtte gefrustreerd. Dus Daniel was toch niet echt de prins op het witte paard waar ze hem voor had aangezien.
“Hier,” zei Daniel en hij gaf haar een visitekaartje. “Dat is het telefoonnummer van Eric. Hij zal het hier afleveren.”
“Dank je,” mompelde ze. “Maar ik geloof niet dat ik hier ontvangst heb.”
Ze dacht aan haar mobiele telefoon, het gebrek aan streepjes en herinnerde zich hoe alleen ze echt was.
“Er staat verderop in de straat een telefooncel,” zei Daniel. “Maar ik zou er niet naartoe gaan in een sneeuwstorm. En ik denk dat ze nu toch gesloten zijn.”
“Natuurlijk,” mompelde Emily, gefrustreerd en even helemaal de weg kwijt.
Daniel moest gemerkt hebben dat Emily ongelukkig was en zich verloren voelde. “Ik kan een vuur voor je aansteken,” bood hij aan, met een knikje naar de woonkamer. Zijn wenkbrauwen gingen verwachtingsvol omhoog, bijna verlegen, waardoor hij er opeens jongensachtig uitzag.
Emily wilde protesteren, wilde zeggen dat hij haar alleen moest laten in het ijskoude huis, omdat dat wel het minste was wat ze verdiende, maar iets deed haar twijfelen. Maar misschien voelde ze zich met Daniel in huis iets minder alleen, minder afgezonderd van de samenleving. Ze had niet verwacht dat ze geen ontvangst zou hebben en dat ze geen contact met Amy zou kunnen hebben. De realiteit dat ze haar eerste nacht alleen in het koude, donkere huis moest doorbrengen was ontmoedigend.
Daniel leek haar twijfel te begrijpen, want hij liep de kamer uit nog voor ze haar mond open had kunnen doen om iets te zeggen.
Ze volgde hem, in stilte dankbaar dat hij de eenzaamheid in haar ogen had kunnen zien en had voorgesteld om te blijven, al was het onder het mom van een vuur stoken. Ze vond Daniel in de woonkamer, druk bezig met het maken van een nette stapel aanmaakhout, kooltjes en houtblokken in de haard. Ze moest meteen aan haar vader denken, aan hoe hij voor de haard had geknield en vakkundig het vuur had aangestoken. Hij had er veel tijd en aandacht aan besteed, zoals anderen dat deden met een kunstwerk. Ze had hem duizenden vuren zien stoken, en had er altijd van gehouden. Ze vond vuur hypnotisch, en kon er uren op het vloerkleed voor liggen, kijken naar de dans van de oranje en rode vlammetjes, zo lang dat de hitte op haar gezicht ging prikken.
Emotie kroop omhoog in Emily’s keel. Het voelde verstikkend. De gedachte aan haar vader, de herinnering zo helder in haar geest, zorgde dat er lang onderdrukte tranen in haar ogen sprongen. Ze wilde niet huilen waar Daniel bij was, wilde er niet uitzien als een zielige, hulpeloze dame. Dus duwde ze haar emoties weg en liep doelbewust de kamer binnen.
“Ik kan eigenlijk wel een vuur maken,” zei ze tegen Daniel.
“O, echt waar?” antwoordde Daniel, en keek haar aan met een opgetrokken wenkbrauw. “Ga je gang.” Hij bood haar de lucifers aan.
Emily pakte ze en stak er een aan. Het kleine oranje vlammetje flikkerde vlak bij haar vingers. In werkelijkheid had ze alleen haar vader vuur zien maken; ze had het nooit zelf gedaan. Maar ze kon het zich zo helder voor de geest halen, dat ze erop vertrouwde dat ze het kon. Dus ze knielde voor de haard en stak de aanmaakhoutjes die Daniel onder in de haard had gelegd aan. Binnen een paar seconden ging het vuur aan, met een bekend womp-geluid, dat voor haar net zo troostrijk en nostalgisch voelde als al het andere in het grote huis. Ze was trots op zichzelf toen de vlammen groter werden. Maar in plaats van de schoorsteen in te gaan, begon er zwarte rook de kamer in te komen.
“Shit!” riep Emily, terwijl rookpluimen haar omhulden.
Daniel begon te lachen. “Je zei toch dat je een vuur kon maken,” zei hij, en hij deed de schoorsteen open. De rookpluimen werden meteen naar buiten gezogen. “Ta-da,” voegde hij er met een grijns aan toe.
Terwijl de rook om hen heen dunner werd, trok Emily een gezicht tegen hem, te trots om hem te bedanken voor de hulp die ze overduidelijk nodig had. Maar het was een hele opluchting om eindelijk warm te zijn. Ze voelde dat haar bloedsomloop weer ging werken en haar tenen en neus werden weer warm. Haar stijve vingers werden losser.
Het vuur hulde de woonkamer in een zacht, oranje schijnsel. Emily kon eindelijk alle oude, antieke meubels zien waarmee haar vader het huis had gevuld. Ze keek om zich heen naar de versleten, verwaarloosde spullen. De grote boekenkast stond in een hoek. Van de boeken waarmee die kast ooit vol had gestaan, waren er nu nog maar een paar over. Daar bij het raam stond de oude pianovleugel. Deze zou nu wel vals zijn geworden, maar vroeger had haar vader liedjes voor haar gespeeld terwijl zij met hem mee had gezongen. Haar vader was zo trots geweest op het huis en wat ze nu zag, de haveloze staat onthuld door het licht, maakte haar van streek.
De twee banken waren bedekt met witte lakens. Emily dacht erover deze weg te halen, maar wist dat dit een stofwolk zou veroorzaken. Na de rookwolk, wist ze niet zeker of haar longen dit aan zouden kunnen. En Daniel zag er best comfortabel uit, op de vloer naast de haard, dus ging ze naast hem zitten.
“Dus,” zei Daniel, en hij warmde zijn handen bij het vuur. “We hebben in ieder geval wat warmte voor je gemaakt. Maar er is geen elektriciteit in het huis, en ik