Voor Nu en Voor Altijd . Sophie Love
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Voor Nu en Voor Altijd - Sophie Love страница 9
“Papa had vroeger altijd kaarsen en lucifers,” zei ze. “Hij was altijd voorbereid. Ik denk dat ik verwacht had dat er nog een hele kast vol zou zijn, maar na twintig jaar…”
Ze stopte, zich er opeens van bewust dat ze een herinnering aan haar vader onder woorden had gebracht. Dit deed ze niet vaak, ze hield haar gevoelens wat hem betreft meestal diep in haar binnenste verborgen. Ze was verrast door het gemak waarmee ze over hem gepraat had.
“Dan kunnen we gewoon hier blijven,” zei Daniel vriendelijk, alsof hij doorhad dat Emily een pijnlijke herinnering herleefde. “Dit vuur zorgt voor genoeg licht om te kunnen zien. Wil je wat thee?”
Emily fronste. “Thee? Hoe ga je dat doen zonder elektriciteit?”
Daniel glimlachte alsof hij een uitdaging aannam. “Kijk en leer.”
Hij stond op en verliet de grote woonkamer, en kwam een paar minuten later terug met een kleine pot die leek op een kookpot.
“Wat heb je daar?” vroeg Emily nieuwsgierig.
“O, dit wordt gewoon de beste thee die je ooit gedronken hebt,” zei hij, en hij zette de ketel boven de vlammen. “Je hebt nooit echt theegedronken tot je theedrinkt die boven een vuur gekookt is.”
Emily keek naar hem, de manier waarop het licht van het vuur over zijn gelaatstrekken danste, waardoor het nog meer benadrukt werd hoe knap hij was. Hij was alleen maar aantrekkelijker omdat hij zo geconcentreerd bezig was. Emily kon het niet helpen dat ze bewondering had voor hoe praktisch en vindingrijk hij was.
“Hier,” zei hij, en hij doorbrak haar mijmeringen door haar een kop te geven. Hij keek vol verwachting toe terwijl ze er een slokje van nam.
“O, dit is heel lekker,” zei Emily, vol opluchting omdat ze eindelijk haar botten kon verwarmen.
Daniel begon te lachen.
“Wat?” vroeg Emily hem uitdagend.
“Ik had je gewoon nog niet zien glimlachen,” antwoordde hij.
Emily keek weg. Ze voelde zich opeens verlegen. Daniel was een compleet andere man dan Ben, maar toch voelde ze zich sterk tot hem aangetrokken. Misschien zou ze zich op een andere plek en een andere tijd overgeven aan haar lust. Ze was ook al zeven jaar met niemand anders dan Ben geweest, en ze verdiende wat aandacht, wat spanning.
Maar nu was niet het goede moment. Niet met alles wat er aan de hand was, met haar leven vol chaos en opschudding, en de herinneringen van haar vader die constant aanwezig waren in haar geest. Ze had het gevoel dat ze overal waar ze keek schaduwen van hem kon zien; hoe hij op de bank had gezeten met een jonge Emily tegen zich aan, terwijl hij haar had voorgelezen; hoe hij naar binnen was gekomen met een grote lach op zijn gezicht nadat hij een kostbaar antiek had ontdekt op de vlooienmarkt, hoe hij daarna uren bezig was geweest met het schoonmaken hiervan en het tot zijn oude pracht te herstellen. Waar was al dat antiek nu? Alle beeldjes en de kunst, het herdenkingsservies en keukengerei uit de tijd van de Burgeroorlog? Het huis had niet stilgestaan, bevroren in de tijd, zoals in haar herinnering. De jaren hadden hun tol geëist, iets waar ze geen rekening mee gehouden had.
Emily werd geraakt door nog een golf van rouw terwijl ze naar de stoffige, vervallen kamer keek, die ooit vol leven en gelach was geweest.
“Hoe komt het dat het huis er zo uit ziet?” riep ze plotseling uit, en kon de beschuldigende toon niet uit haar stem houden. Ze fronste. “Ik bedoel, jij hoort er toch voor te zorgen?”
Daniel keek ongemakkelijk, alsof hij schrok van haar plotselinge agressie. Niet veel eerder hadden ze een zachtaardig, teergevoelig moment gedeeld. Seconden later was ze het vuur aan zijn schenen aan het leggen. Daniel gaf haar een koele blik. “Ik doe mijn best. Het is een groot huis. Ik ben maar in mijn eentje.”
“Sorry,” zei Emily verontschuldigend; ze vond het niet fijn dat zij de oorzaak was van Daniels donkere uitdrukking. “Ik wilde je niet afsnauwen. Ik bedoel alleen…” Ze keek naar haar beker en draaide de theeblaadjes rond. “Toen ik een kind was leek dit wel een plek uit een sprookje. Het was zo adembenemend, snap je? Zo mooi.” Ze keek op en zag dat Daniel aandachtig naar haar keek. “Het is gewoon zo triest om het zo te zien.”
“Wat had je verwacht?” antwoordde Daniel. “Het is al twintig jaar verlaten.”
Emily keek verdrietig weg. “Ik weet het. Ik denk dat ik gewoon wilde geloven dat de tijd hier had stilgestaan.”
Bevroren in de tijd, net als het beeld van haar vader wat ze in haar hoofd had. Voor haar was hij nog steeds veertig jaar oud, nooit een dag ouder geworden. Hij zag er nog steeds hetzelfde uit als de laatste keer dat ze hem had gezien. Maar waar hij ook was, de tijd zou net zoveel invloed op hem hebben gehad als op het huis. Emily’s voornemen om het huis op te knappen werd nog sterker. Ze wilde niets liever dan deze plek in al haar glorie herstellen. Als ze dat deed, zou het misschien zijn alsof ze haar vader terugbracht. Ze kon dit doen om hem te eren.
Emily dronk haar laatste slok thee en zette de kop weg. “Ik moet denk ik gaan slapen,” zei ze. “Het is een lange dag geweest.”
“Natuurlijk,” antwoordde Daniel, en hij stond op. Hij bewoog zich snel, liep de kamer uit en door de gang naar de voordeur, terwijl Emily hem volgde. “Laat het me weten als je een probleem hebt, oké?” vervolgde hij. “Ik woon dichtbij, daar in het koetshuis.”
“Dat zal niet nodig zijn,” zei Emily verontwaardigd. “Ik kan het zelf wel.”
Daniel trok de voordeur open en liet een koude wolk sneeuw binnen. Hij kroop weg in zijn jas en keek toen over zijn schouder. “Met trots kom je hier niet ver, Emily. Er is niets mis met vragen om hulp.”
Ze wilde iets tegen hem schreeuwen, met hem in discussie gaan, tegen zijn bewering dat ze te trots was ingaan. Maar in plaats daarvan keek ze naar zijn rug terwijl hij de donkere, wervelende sneeuw in liep. Ze kon niets uitbrengen, ze was helemaal sprakeloos.
Emily deed de deur dicht en sloot de buitenwereld en het geraas van de sneeuwstorm buiten. Ze was nu helemaal alleen. Er viel licht in de gang van het vuur in de woonkamer, maar het was niet sterk genoeg om de trap te bereiken. Ze keek naar de lange houten trap die boven in het donker verdween. Tenzij ze bereid was om op een van de stoffige banken te slapen, zou ze de moed moeten verzamelen om naar boven te gaan en het diepe donker in te lopen. Ze voelde zich weer een kind dat bang was om de donkere kelder in te gaan, dat allerlei monsters en geesten voor zich zag die beneden op haar zaten te wachten. Maar nu was ze een volwassen vrouw van vijfendertig, te bang om naar boven te gaan, omdat ze wist dat ze de aanblik van de verwaarlozing veel erger zou vinden dan alle geesten die ze maar kon bedenken.
In plaats daarvan ging Emily terug naar de woonkamer, om de laatste hitte van het vuur op te nemen. Er stonden nog steeds een paar boeken op de plank: De geheime tuin, Vijf kinderen, Het. Klassiekers die haar vader aan haar had voorgelezen. Maar de rest dan? Waar waren de spullen van haar vader gebleven? Ze waren verdwenen naar een onbekende plaats, net als haar vader.
Toen de sintels uit begonnen te gaan, daalde duisternis om haar neer en het paste bij haar sombere stemming. Ze kon de vermoeidheid niet meer tegenhouden; de tijd was gekomen om de trap te beklimmen.
Net toen ze de woonkamer uitliep, hoorde ze een vreemd krabbelend geluid bij de voordeur. Eerst dacht ze dat er een wild dier op zoek was naar