Begeerd. Morgan Rice
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Begeerd - Morgan Rice страница 10
“Versailles,” zei Polly, ze gaf het antwoord, alsof ze zijn gedachten kon lezen. Hij keek naar haar, en zij glimlachte terug.
“Dit is waar we wonen. Je bent in Frankrijk. In 1789. En ik ben er zeker van dat Aiden je zal toestaan om ons te vervoegen, in de veronderstelling dat Marie het toelaat.”
Sam keek haar verbaasd aan.
“Marie?” vroeg hij.
Ze glimlachte nog breder, terwijl ze haar hoofd schudde. Ze draaide om en huppelde over het veld, in de richting van het paleis. Terwijl ze dat deed, riep ze over haar schouder.
“Waarom, Marie Antoinette, natuurlijk!”
Sam liep naast Polly, en ging de eindeloze trap op, in de richting van de voordeuren van het paleis. Terwijl hij verderging, nam hij alles wat hij rond zich zag in hem op. De grootsheid en de schaal van deze plaats waren verbluffend. Helemaal rond hem, bevonden zich mensen die op de gronden rondstruinden, vermoedelijk ging het om mensen van Koninklijken bloede, en ze waren gekleed in de fijnste kleren die hij ooit had gezien. Hij kon deze plaats maar niet bevatten. Als iemand hem had verteld dat hij aan het dromen was, dan zou hij hem geloven. Hij had nog nooit eerder in het gezelschap van leden van een Koninklijke familie vertoefd.
Polly was nog niet gestopt met praten, en hij had zijn uiterste best gedaan om te focussen op haar woorden. Hij vond het leuk om in haar omgeving te zijn, en hij genoot van haar gezelschap, ook al was het moeilijk om met zijn aandacht bij haar te blijven. Hij vond dat ze ook mooi was. Maar er was iets aan haar, dat hem onzeker maakte of hij zich werkelijk tot haar aangetrokken voelde, of dat hij haar gewoon leuk vond als een vriendin. Met zijn liefjes in het verleden, was het altijd lust op het eerste gezicht. Met Polly, was het meer een soort kameraadschap.
“Zie je, de Koninklijke familie woont hier,” zei Polly, “maar wij wonen hier ook. Zij willen ons hier hebben. Immers, we zijn de beste bescherming die ze zich kunnen wensen. We wonen samen in wat je een vriendelijke harmonie zou kunnen noemen. Het staat ten dienste van ons allebei. Met dit enorme woud, kunnen we onbeperkt jagen, een fantastische plaats om te wonen, en prima gezelschap. En in ruil daarvoor, helpen we de Koninklijke familie te beschermen. En dan vertel ik je nog niet dat er trouwens een paar bij zijn van de onzen.”
Sam keek haar verbaasd aan.
“Marie Antoinette?” vroeg hij.
Polly knikte lichtjes, als wou ze een geheim bewaren, maar daar niet toe in staat was.
“Maar vertel het tegen niemand,” zei ze. “Er zijn er ook nog een paar anderen. Maar de meeste leden van de Koninklijke familie zijn mensen. Ze willen bij ons zijn. Maar er zijn strikte regels hier, en het is niet toegestaan. Het is ons en hen. En het is niet toegestaan dat we die grens oversteken. Er zijn bepaalde leden van de Koninklijke familie waarvan we niet van willen dat ze teveel macht krijgen. En Marie wil het ook zo.
“Dit is trouwens de meest fabelachtige plaats. Ik kan me niet voorstellen dat het ooit zou stoppen. Er is feest na feest, eindeloze dansfeesten, bals, concerten… Er is er deze week een dat gewoon fantastisch zal zijn. Een opera trouwens. En ik heb mijn jurk al gekozen.”
Toen ze de deuren naderden, haastten verschillende bedienden zich om ze te openen. De gouden deuren waren massief, en Sam keek er naar, compleet overdonderd, wanneer hij er door liep.
Polly marcheerde recht door een enorme, marmeren gang, alsof ze er eigenaar van was, en Sam haastte zich om haar tred bij te houden. Terwijl ze voortliepen, keek Sam overal in het rond, hij was verbaasd door de weelde. Ze wandelden door eindeloze gangen die gemaakt waren van marmer, met enorme laaghangende kandelaars van kristal, die het licht reflecteerden van de dozijnen vergulde spiegels. De zon viel binnen, en reflecteerde het licht in elke richting.
Ze gingen door deur na deur, en eindelijk gingen ze een enorm hal binnen, gemaakt van marmer, met kolommen helemaal er rond. Verschillende wachten stonden in acht, wanneer Polly binnenkwam.
Polly giechelde gewoon, blijkbaar was ze immuun voor hen. “We trainen hier ook,” zei ze. “Ze hebben de beste faciliteiten. Aiden heeft ons op een strak schema gezet. Ik ben verbaasd dat hij me toestond om een pauze in te lassen om jou te komen halen. Je moet wel heel erg belangrijk zijn.”
“Waar is hij dan?” vroeg Sam. “Wanneer zal ik hem ontmoeten?”
“Maar, je bent toch ongeduldig, of niet soms? Hij is een druk bezet man. Het zou kunnen dat hij ervoor kiest of je gedurende een bepaalde tijd niet te ontmoeten. Of hij zou je direct kunnen oproepen. Maak je geen zorgen, je zult het wel te weten komen wanneer hij je wil zien. Geef het wat tijd. In tussentijd, werd ik gevraagd om jou je kamer te laten zien.”
“Mijn kamer?” vroeg Sam zich verbaasd af. “Wacht een secondje. Ik heb niet gezegd dat ik hier kon blijven. Zoals ik zei, ik moet echt mijn zuster vinden,” begon Sam te protesteren – mar op dat moment opende een enorm paar dubbele deuren zich voor hen uit.
Een entourage van Koninklijke familieleden kwam plotseling binnen, rond een vrouw in het midden, die gedragen werd op een Koninklijke troon.
Ze zetten haar neer, en wanneer ze dit deden, maakte Polly een lage buiging, en maande Sam aan om hetzelfde te doen. Hij deed dit ook.
Een vrouw die alleen maar Marie Antoinette kon zijn, kwam langzaam naar beneden, en zette verschillende stappen in hun richting, en ze stopte recht voor Sam, en ze gebood hem op te staan. Wat hij deed.
Ze bekeek Sam van onder tot boven, alsof hij een bezienswaardigheid was.
“Dus, jij bent de nieuwe jongen,” zei ze, expressieloos. Haar groene ogen, brandden met een intensiteit die hij nog nooit gezien had, en hij kon, inderdaad, aanvoelen dat ze een van hen was.
Uiteindelijk, na wat eeuwig leek te duren, knikte ze. “Interessant.”
Dat gezegd zijnde, wandelde ze snel aan hen voorbij, en haar entourage volgde snel.
Maar een iemand bleef achter, duidelijk een lid van de Koninklijke familie. Ze zag er ongeveer 17 uit, en ze was van kop tot teen gekleed in een koninklijk blauwe fluwelen jurk. Ze had de blankste huid die Sam ooit gezien had, in combinatie met lang, krullend blond haar, en doordringende groenblauwe ogen. Ze richtte ze recht op Sam, om in zijn ogen te kunnen kijken.
Hij voelde zich hulpeloos in haar aanblik, en het was onmogelijk om naar iets anders te kijken.
Ze was het mooiste meisje dat hij ooit had gezien.
Na verschillende seconden, zette zij een stap voorwaarts, en staarde ze nog dichter in zijn ogen. Ze stak haar hand uit, met de palm naar onder, het was duidelijk dat ze verwachtte dat hij haar hand zou kussen. Ze bewoog zich langzaam en trots voort.
Sam nam haar hand, en was geëlektrificeerd door de aanraking van haar huid. Hij trok haar vingers wat dichterbij, en kuste ze.
“Polly?” zei het meisje. “Zou je ons niet aan elkaar voorstellen?”
Het was geen vraag. Het was een bevel.
Polly