Begeerd. Morgan Rice

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Begeerd - Morgan Rice страница 9

Begeerd - Morgan Rice De Vampierverslagen

Скачать книгу

haalde diep adem in de stilte. Ze vroeg zich af wat hij van haar dacht, en hoopte dat hij het niet zou afkeuren.

      “Kun je dat begrijpen?” vroeg ze, behoedzaam.

      Hij staarde weg in de horizon, en keek ongerust, en uiteindelijk draaide hij om en keek hij haar aan. Haar eigen ongerustheid groeide.

      “Ik wil mijn vaders brief niet lezen, of meer aanwijzingen vinden. Ik wil alleen dat wij samen zijn. Ik wil dat de dingen exact zo blijven zoals ze nu zijn. Ik wil niet dat er iets verandert. Ik hoop dat je me hierdoor niet haat.”

      “Ik zou je nooit haten,” zei hij zachtjes.

      “Maar je gaat niet akkoord?” drong ze aan. “Je denkt dat ik de missie zou moeten verder zetten?”

      Hij keek de andere richting uit, maar hij zei niets.

      “Wat is het?” vroeg ze. “Ben je bezorgd over de anderen?”

      “Ik neem aan dat ik dat zou moeten zijn,” zei hij. “En dat ben ik ook. Maar ik heb ook egoïstische redenen. Ik denk…ergens in mijn achterhoofd was ik aan het hopen dat als we het Schild vonden, dat het op een of andere manier zou helpen om mijn zoon Jade terug te brengen.

      Caitlin voelde zich verschrikkelijk schuldig, wanneer ze zich realiseerde dat hij het feit dat ze de missie wou opgeven, vergeleek met voor altijd afscheid nemen van zijn zoon.

      “Maar zo is het niet,” zei ze. “We weten niet of we het schild zullen vinden, zelfs niet of het wel bestaat, dat het hem zou kunnen terugbrengen. Maar we weten dat als we het niet zoeken, dat we dan samen kunnen zijn. Dit gaat over ons. Dat is het belangrijkste voor mij.” Ze stopte even. “Is dat het belangrijkste voor jou?”

      Hij keek verder uit op de horizon, en knikte. Maar hij keek haar niet aan.

      “Of hou je alleen maar van mij omdat ik je kan helpen om het Schild te vinden?” vroeg ze.

      Ze was gechoqueerd door zichzelf, door het feit dat ze de moed had om de vraag uit te spreken. Het was een vraag die in haar hoofd bleef spoken vanaf de dag dat ze hem had leren kennen. Hield hij alleen maar van haar omwille van waar ze hem zou kunnen bij helpen? Of hield hij van haar omwille van wie ze was? Nu had ze eindelijk de vraag gesteld.

      Haar hart bonkte hevig terwijl ze op het antwoord wachtte.

      Eindelijk, draaide hij zich om, en keek haar diep in de ogen. Hij stak zijn handen uit naar boven, en aaide langzaam haar wang met de rug van zijn hand.

      “Ik hou van jou, omwille van jezelf,” zei hij. “En dat heb ik altijd gedaan. En als het betekent dat met jou samen zijn, betekent dat ik de zoektocht naar het Schild moet staken, dan is dat wat ik zal doen. Ik wil ook met jou samen zijn. Ik wil op zoek gaan, ja. Maar jij bent nu belangrijker voor mij.”

      Caitlin glimlachte, ze voelde iets in haar hart, wat ze nooit voorheen gevoeld had. Een gevoel van vrede, van stabiliteit. Niets kon hun nu nog in de weg staan.

      Hij wreef het haar uit haar gezicht, en begon te glimlachen.

      “He is grappig,” zei hij, “Ik heb hier nogal eens gewoond. Eeuwen geleden. Niet in Parijs, maar in dit land. Het was een klein kasteeltje. Ik weet niet of het nog bestaat. Maar we kunnen er naar zoeken.”

      Ze glimlachte, en hij laadde haar plotseling op zijn rug en maakte een sprong in de lucht. Enkele momenten later, vlogen ze hoog boven Parijs in de lucht, en gingen ze op weg naar het binnenland, op zoek naar zijn thuis.

      Hun thuis.

      Caitlin had zich nog nooit zo gelukkig gevoeld.

      HOOFDSTUK VIJF

      Sam vond het moeilijk om Polly bij te houden terwijl ze verder liep. Ze praatte zo snel, en ze leek nooit te stoppen, terwijl ze van de ene gedachte op de andere sprong. Hij voelde zich nog steeds compleet ontregeld door de tijdreis, door deze nieuwe verblijfplaats – hij moest dit alles zien te verwerken.

      Maar ze hadden nu al zeker een half uur gewandeld, en hij struikelde over twijgjes terwijl hij haar door het woud volgde, met haar fikse tred, en ze stopte maar niet met praten. Hij kon er amper een woord tussen. Ze bleef maar doorgaan over “het paleis” en “het hof”, en over de leden van haar coven en een nakend concert en een man met de naam Aiden. Hij had geen idee waarover ze het had, of waarom ze naar hem aan het zoeken was – of zelfs waar ze hem naartoe bracht. Hij was vastbesloten om een paar antwoorden te krijgen.

      “…natuurlijk, het is niet bepaald een fuif,” legde Polly uit, “maar, het zal nog steeds een verbluffend spektakel zijn – maar ik ben er niet geheel zeker van wat ik zal aandoen. Er zijn zoveel mogelijkheden, maar niet genoeg voor een deftig evenement zoals dit – ”

      “Alsjeblief!” zei Sam eindelijk, terwijl ze vrolijk door het bos huppelde, “Het spijt mij dat ik je onderbreek, maar ik heb vragen voor jou. Alsjeblief. Ik heb antwoorden nodig.”

      Ze stopte eindelijk met praten, en hij slaakte een zucht van opluchting. Ze keek hem aan met een soort van verbazing, alsof ze totaal vergeten was dat ze nu al een hele tijd aan het praten was geweest.

      “Al wat je hoeft te doen, is het vragen!” zei ze op een gelukkige toon. En dan, voor hij kon antwoorden, voegde ze er ongeduldig aan toe, “Wel? Wat is het?”

      “Je zei dat je naar me toe gestuurd werd,” zei Sam. “Door wie?”

      “Dat is een gemakkelijke vraag,” zei ze, “Aiden.”

      “Wie is dat?” vroeg Sam zich af.

      Ze gniffelde, “Och, jij moet nog een heleboel leren? Hij was alleen maar de mentor van onze coven gedurende duizenden jaren. Ik ben er niet zeker van waarom hij geïnteresseerd in je is, of waarom hij mij op zulk een mooie dag met helemaal op een zwerftocht door het woud stuurt om jou op te halen. Volgens mij, zou je uiteindelijk in staat geweest zijn om je eigen weg te vinden. En dan zal ik maar zwijgen van de duizenden dingen die ik te doen had vandaag, en dat is met inbegrip van het zoeken naar een nieuwe jurk en – ”

      “Alsjeblief,” zei Sam, terwijl hij probeerde zijn gedachte vast te houden vooraleer hij ze weer kwijt was. “Ik stel het echt op prijs dat je gekomen bent om mij op te halen en zo, en met alle respect,” zei hij, “maar waar het ook is waar we naartoe gaan, ik heb echt geen tijd. Je moet je realiseren dat ik om een welbepaalde reden naar hier terugkwam, op deze plaats, en deze tijd. Ik moet mijn zuster helpen. Ik moet haar vinden – en ik heb geen tijd voor welk plezierreisje dan ook.”

      “Wel, ik zou dit bezwaarlijk een plezierreisje willen noemen,” zei Polly. “Aiden is alleen maar de meest gevraagde man van de hele hofhouding. Als hij geïnteresseerd is in jou, dan zou ik daar niet licht overgaan,” zei ze. “En wie dat ook is, waar je naar opzoek bent, als er iemand is die je de weg kan wijzen, dan is hij het wel.”

      “Waar gaan we dan exact naartoe? En hoeveel verder is het nog?”

      Ze zette verschillende stappen verder het woud in, en hij haastte zich om haar in te halen, zich afvragend of ze ooit een antwoord zou geven, of het antwoord ooit rechtuit zou zijn – wanneer, op dat moment, het woud zich plots opende.

      Ze stopte, en hij stopte naast haar, bijna van zijn sokken geblazen.

      Voor hen uit, lag een immens open veld, dat leidde naar onberispelijke formele tuinen in de verte, met gras dat in verfijnde vormen gesneden was in verschillende

Скачать книгу