Een Lot Van Draken . Морган Райс

Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Een Lot Van Draken - Морган Райс страница 9

Een Lot Van Draken  - Морган Райс De Tovenaarsring

Скачать книгу

zich alsof hij zichzelf net van een klif had afgeduwd, en dat hij vanaf nu alleen maar verder naar beneden kon vallen.

      Hij stond in de galmende stilte, in zijn vaders kamer, trillend, terwijl hij zich afvroeg wat hij in vredesnaam in beweging had gezet. Hij had zich nooit zo alleen gevoeld, zo onzeker.

      Was dit wat het betekende om koning te zijn?

      *

      Gareth haastte zich over de stenen werveltrap omhoog, en baande zich een weg naar de bovenste borstweringen van het kasteel. Hij had frisse lucht nodig. Hij had tijd en ruimte nodig om na te denken. Hij had een uitkijkpunt nodig over zijn koninkrijk, een kans om zijn hof te zien, zijn mensen, en zich te herinneren dat het allemaal van hem was. Dat hij, ondanks de huiveringwekkende gebeurtenissen van die dag, nog steeds koning was.

      Gareth had zijn wachters weg gestuurd en rende alleen de trap op, hijgend. Hij stopte halverwege, boog voorover en trachtte op adem te komen. Tranen stroomden over zijn wangen. Hij bleef het gezicht van zijn vader voor zich zien, dat hem keer op keer minachtend aankeek.

      “Ik haat je!” schreeuwde hij.

      Hij had durven zweren dat hij een spottend gelach hoorde. Zijn vaders gelach.

      Gareth moest weg. Hij draaide zich om en vervolgde zijn klim, tot hij uiteindelijk de top bereikte. Hij barstte door de deur naar buiten, de frisse zomerlucht in.

      Hij snakte naar adem, zwelgend in de zonneschijn, genietend van het warme briesje op zijn gezicht. Hij deed zijn mantel af, zijn vaders mantel, en gooide hem op de grond. Het was te heet—en hij wilde hem niet langer dragen.

      Hij haastte zich naar de rand van de borstwering en greep de stenen muur vast, nog steeds een beetje buiten adem, en keek neer op zijn hof. Hij zag de ogenschijnlijk oneindige menigte die het kasteel uit druppelde. Ze verlieten de ceremonie. Zijn ceremonie. Hij kon bijna hun teleurstelling voelen. Ze zagen er zo klein uit. Hij verwonderde zich over het feit dat ze allemaal onder zijn controle waren.

      Maar voor hoe lang?

      “Het koningschap is een vreemd concept,” klonk een eeuwenoude stem.

      Gareth draaide zich om en zag tot zijn verassing Argon staan, enkele meters bij hem vandaan. Hij droeg een wit gewaad, zijn staf in zijn hand. Hij staarde hem aan, en er speelde een glimlachje om zijn lippen—maar zijn ogen glimlachten niet. Ze gloeiden, en staarden dwars door hem heen. Gareth werd er nerveus van. Die ogen zagen teveel.

      Er waren zoveel dingen die Gareth tegen Argon had willen zeggen, die hij hem had willen vragen. Maar nu hij had gefaald het zwaard op te tillen, kon hij zich geen van die dingen herinneren.

      “Waarom zei je niets?” smeekte Gareth. Er klonk wanhoop in zijn stem. “Je had me moeten vertellen dat ik niet voorbestemd was het zwaard op te tillen. Je had me de schaamte kunnen besparen.”

      “En waarom zou ik dat doen?” vroeg Argon.

      Gareth fronste.

      “Je bent geen ware raadsheer van de Koning,” zei hij. “Je gaf mijn vader oprechte raad. Maar mij niet.”

      “Misschien verdiende hij die oprechte raad,” antwoordde Argon.

      Gareth werd steeds kwader. Hij haatte deze man. En hij gaf hem de schuld.

      “Ik wil je niet om me heen hebben,” zei Gareth. “Ik weet niet waarom mijn vader je heeft ingehuurd, maar ik wil je niet in het Koninklijk Hof.”

      Argon lachte. Het was een schel, angstaanjagend geluid.

      “Je vader heeft me niet ingehuurd, dwaze jongen,” zei hij. “En zijn vader voor hem ook niet. Ik was voorbestemd om hier te zijn. Sterker nog, je zou kunnen zeggen dat ik hen heb ingehuurd.”

      Argon deed plotseling een stap naar voren, en het leek alsof hij recht in Gareths ziel staarde.

      “Kan hetzelfde van jou worden gezegd?” vroeg Argon. “Ben jij voorbestemd om hier te zijn?”

      Zijn woorden raakten Gareth diep, en deden hem huiveren. Het was precies hetgeen dat Gareth zichzelf ook had afgevraagd. Gareth vroeg zich af of het een dreigement was.

      “Hij die heerst door bloed zal regeren door bloed,” verkondigde Argon, en met die woorden draaide hij zich om, en begon weg te lopen.

      “Wacht!” schreeuwde Gareth. Hij wilde niet langer dat Argon wegging. Hij had antwoorden nodig. “Wat bedoel je daarmee?”

      Gareth had het gevoel dat Argon hem een boodschap gaf, dat hij niet lang zou heersen. Hij moest weten of dat was wat hij bedoelde.

      Gareth rende achter hem aan, maar toen hij hem naderde, verdween Argon.

      Gareth draaide zich om, keek om zich heen, maar zag niets. Het enige dat hij hoorde was een schel gelach.

      “Argon!” schreeuwde Gareth.

      Hij draaide zich weer om, keek omhoog naar de hemel, liet zich om zijn knieën vallen en gooide zijn hoofd achterover.

      “ARGON!”

      HOOFDSTUK ZEVEN

      Erec liep naast de Hertog, Brandt en de entourage van de Hertog door de slingerende straatjes van Savaria, naar het huis van het dienstmeisje. Erec had erop gestaan haar direct te ontmoeten, en de Hertog wilde hem persoonlijk naar haar toe brengen. En waar de Hertog ging, volgde iedereen. Erec verwonderde zich over de groeiende entourage, en hij was beschaamd toen hij zich realiseerde dat hij bij het meisje zou arriveren met tientallen mensen achter zich.

      Sinds hij haar voor het eerst had gezien, had Erec aan weinig anders kunnen denken. Wie was dit meisje, vroeg hij zich af, dat meisje dat zo nobel leek, en toch als dienstmeisje in het hof van de Hertog werkte? Waarom was ze zo haastig gevlucht? Waarom was zij, in al die jaren, met alle Koninklijke vrouwen die hij had ontmoet, het enige meisje dat zijn hart had weten te veroveren?

      Zelf de zoon van een koning, was Erec zijn hele leven al omgeven geweest door royalty, en hij kon andere royalty van mijlenver herkennen—en hij voelde vanaf het moment dat hij haar had gezien dat ze van veel hogere komaf was dan ze deed voorkomen. Hij brandde van nieuwsgierigheid, wilde weten wie ze was, waar ze vandaan kwam, wat ze hier deed.

      Hij had nog een kans nodig om haar te zien, om erachter te komen of hij het zich had ingebeeld, of dat hij nog steeds hetzelfde voelde.

      “Mijn mensen vertellen me dat ze in de buitenwijken van de stad woont,” legde de Hertog uit. Terwijl ze door de straten liepen, openden mensen aan alle kanten hun luiken en keken naar hen, verwonderd over de aanwezigheid van de Hertog en zijn entourage in de burgerlijke straten.

      “Blijkbaar is ze het dienstmeisje van een herbergier. Niemand weet wat haar afkomst is, of waar ze vandaan komt. Het enige dat ze weten is dat ze op een dag in onze stad arriveerde, en voor de herbergier is gaan werken. Haar verleden, zo lijkt het, is een mysterie.”

      Ze gingen een andere zijstraat in. De keien onder hun voeten werden ruwer, en de huizen stonden steeds dichter op elkaar. De Hertog schraapte zijn keel.

      “Ik heb haar aangenomen als dienstmeisje voor speciale gelegenheden. Ze is stil, terughoudend. Niemand weet veel van haar af. Erec,” zei de

Скачать книгу