.
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу - страница 8
Ze ging langzamer rijden en volgde de wegbewijzering tot ze het adres zocht waar ze naar op zoek was, de St. Paddy’s Inn. De B&B stond vlak op de hoek van twee wegen, en was een donkerrood bakstenen gebouw van drie verdiepingen. Van buiten zag het er in Keira’s optiek erg Iers uit.
Ze parkeerde op de kleine parkeerplaats, sprong de auto uit en greep haar bagage uit de achterbak. Ze was bekaf en wilde naar binnen om uit te rusten.
Maar toen ze dichterbij kwam, besefte ze dat rust er niet in zou zitten. Want zelfs van hieraf kon ze de geluiden van vrolijke conversaties en luidruchtig debat horen. Ze kon ook het geluid van live muziek horen, van violen, piano’s en accordeons.
Een bel boven de deur tinkelde toen ze naar binnen liep. Daar zag ze een kleine, donkere kroeg met oud, rood behang en enkele ronde houten tafeltjes. Het was tot de nok toe gevuld met mensen, allemaal met een biertje in de hand. Ze keken haar aan alsof ze meteen konden zien dat ze hier niet hoorde, dat ze niet gewoon een toerist was, maar een Amerikaanse bovendien.
Keira was enigszins overdonderd door de cultuurshock.
“Wat kaan ik je inschenk’n?” zei een man met een sterk accent dat Keira nauwelijks kon verstaan. Ze draaide zich om naar de bar en zag er een oude man achter staan. Hij had een gerimpeld gezicht en uit het midden van zijn verder kale hoofd stak een toefje grijs haar.
“Ik ben Keira Swanson,” zei Keira, terwijl ze op hem af liep. “Van het Viatorum tijdschrift.”
“Ik kaan je niet hor’n! Luider praat’n!”
Keira verhief haar stem boven de live muziek en herhaalde haar naam. “Ik heb hier een kamer gereserveerd,” voegde ze toe, toen de man haar slechts aan keek met een niet-begrijpende frons. “Ik ben een schrijver uit Amerika.”
Tenslotte leek de man dan toch te begrijpen wie ze was en wat ze hier deed.
“Natuurlijk!” riep hij uit terwijl een glimlach zich over zijn gezicht verspreidde. “Van die krant met die chique Latijnse naam.”
Hij had een warme uitstraling, als een lieve grootvader, en Keira voelde zich weer ontspannen.
“Die bedoel ik,” bevestigde ze.
“Ik ben Orin,” zei hij. “Ik ben de eigenaar van de St. Paddy. Ik woon hier ook. En deze is voor jou.” Plotseling werd een pint Guinness op de bar voor Keira gekwakt. “Een traditioneel St. Paddy-welkom.”
Keira was verrast. “Ik ben niet zo’n drinker,” lachte ze.
Orin zond haar een blik. “Wel terwijl je in County Clare bent, meissie! Je bent hier om plezier te maken, evenals de plaatselijke bewoners. Plus, we moeten een toast uitbrengen op je veilige reis! Met dank aan de Heilige Maria.” Hij maakte een kruisteken.
Keira voelde zich wat bedeesd toen ze de Guinness in ontvangst nam en een slokje nam van de romige vloeistof met een sterke smaak. Ze had nooit eerder Guinness geproefd en vond het niet erg lekker. Na een enkel slokje wist ze al dat ze nooit de hele pint op zou kunnen drinken.
“Mensen,” riep Orin naar de klanten van de kroeg, “dit is de Amerikaanse verslaggever!”
Keira kromp ineen toen de hele kroeg zich naar haar omdraaide en begon te klappen en juichen alsof ze een of andere beroemdheid was.
“We vinden het erg spannend dat je hier bent!” zei een vrouw met pluizig haar, die een beetje te dicht naar haar toe leunde en iets te breed glimlachte naar Keira’s smaak. Toen voegde ze met een ondertoon toe, “Misschien zou je die Guinness-snor willen afvegen.”
Met wangen die brandden van schaamte veegde Keira snel het schuim van haar bovenlip. Een seconde later drong een andere klant zich naar voren, anderen met haar ellebogen uit de weg duwend – niet dat iemand daar een probleem mee leek te hebben. Ze morste iets van haar drankje toen ze struikelde. “Ik kan niet wachten om je artikel te lezen!”
“O, bedankt,” zei Keira terwijl ze haar schouders ophaalde. Het was niet in haar opgekomen dat de mensen hier zouden willen lezen wat ze over hen schreef. Dat zou die cynische inslag er niet gemakkelijker op maken.
“Wat heeft je ertoe gebracht om journalist te worden?” vroeg de man naast haar.
“Ik ben alleen maar een schrijver,” zei Keira blozend, “geen journalist.”
“Alleen maar een schrijver?” riep de man uit. Hij verhief zijn stem en keek om zich heen om de aandacht van anderen te trekken. “Horen jullie dat? Ze zegt dat ze alleen maar een schrijver is. Nou, ik kan nog amper een pen vasthouden, dus wat mij betreft ben je geniaal.”
Iedereen lachte. Keira nipte nerveus aan haar Guinness. De Ierse gastvrijheid was zeer verwelkomend, maar eveneens een cultuurshock. Ze kromp ineen bij de gedachte aan de honderden manieren waarop ze deze tent in haar stuk zou kunnen neersabelen.
“Ik laat je je kamer zien,” zei Orin eindelijk, toen ze bijna de helft van de Guinness naar binnen had weten te werken.
Ze volgde hem een krakende, smalle trap op, en toen door een gang met versleten tapijt dat sterk naar stof rook. Keira liep in stilte, nam alles in zich op, en formuleerde snijdende zinnen in haar hoofd terwijl ze het ouderwetse interieur bekeek. De muren waren behangen met vervaagde foto’s van plaatselijke voetbalelftallen uit het verleden, en Keira grijnsde toen ze zag dat de meeste spelers dezelfde achternaam hadden, O’Sullivan. Ze nam stiekem een foto van een van de zwart-witte elftallen en stuurde die naar Zach met de ondertitel: Meneer O’Sullivan is kennelijk behoorlijk vruchtbaar.
“Alsjeblieft,” zei Orin, terwijl hij een deur opendeed en haar naar binnen leidde.
De kamer was afschuwelijk. Hij was wel groot, met een tweepersoonsbed en een enorm raam, maar vreselijk ingericht. Het behang was van een soort perzikkleur, met een vlekken die jaren van vieze handafdrukken deden vermoeden. Er lag een dun dekbedje op het bed, dat gewatteerd was maar niet op een lieflijk-boerenhuis-manier, maar meer op een zelfs-niet-te-gebruiken-door-de-tweedehandswinkel-manier.
“Dit is de kamer met het bureau,” zei Orin, glimmend van trots, terwijl hij gebaarde naar een klein houten bureautje onder het raam. “Zodat je kan schrijven.”
Keira bloosde. Inwendig was ze ontsteld dat ze in een hele maand in deze groezelige kamer zou moeten doorbrengen, maar ze wist een dankbaar, “Dankjewel” eruit te persen. En zij maar denken dat ze wel een maandje armoe zou kunnen leiden!
“Wil je even bijkomen voor je Shane ontmoet?” vroeg Orin.
Keira fronste verward. “Wie is Shane?”
“Shane Lawder. Je gids. Voor het festival,” legde Orin uit.
“Natuurlijk,” zei Keira, die zich herinnerde dat Heathers aantekeningen een gids hadden vermeld. “Ja, ik zou Shane graag willen ontmoeten.” Ze had geen enkele behoefte ook maar een minuut nog in de kamer te moeten doorbrengen, dus ze gooide haar tas op het bed en ging weer de krakende trap af.
“Shane!” riep Orin toen hij weer achter de bar stond.
Tot Keira’s verrassing antwoordde de violist. Hij plaatste zijn instrument op de grond – hoewel de groep