Een Bewind Van Staal . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Bewind Van Staal - Морган Райс страница 5
“Jongen, ik zei je niet te storen—”
“Maar heer, u begrijpt het niet! U moet—”
“Nee, JIJ begrijpt het niet,” zei Elden geïrriteerd. “Als de rekruten aan het trainen zijn, dan mag je niet—”
“KIJK!” schreeuwde Merek. Hij greep hem vast en wees.
Elden, die woedend was, stond op het punt om Merek bij zijn kraag te grijpen, toen hij uitkeek naar de horizon en verstijfde. Hij kon het niet bevatten. Daar, aan de horizon, resen grote zwarte rookpluimen de lucht in. Allemaal uit de richting van het Koninklijk Hof.
Elden knipperde met zijn ogen. Hij begreep het niet. Stond het Koninklijk Hof in lichterlaaie? Hoe?
Er rees geschreeuw op in de verte, het geschreeuw van een leger—en het geluid van een vallend valhek. Eldens hart zonk; de poorten van het Koninklijk Hof waren bestormd. Hij wist dat dat slechts één ding kon betekenen—er viel een professioneel leger binnen. Van alle dagen moest uitgerekend op Pelgrimage Dag het Koninklijk Hof aangevallen worden.
Conven en O’Connor kwamen in actie en schreeuwden naar de rekruten dat ze moeste stoppen waar ze mee bezig waren.
De rekruten haastten zich naar hen toe, en Elden stapte naar voren terwijl ze zwijgend in formatie gingen staan.
“Mannen,” bulderde Elden. “Het Koninklijk Hof is aangevallen!”
Er rees een verrast en opgewonden gemurmel op onder de jongens.
“Jullie behoren nog niet tot de Krijgsmacht, en jullie zijn zeker niet de Zilveren of geharde krijgers waarvan verwacht zou worden dat ze het opnemen tegen een professioneel leger. Die mannen die daar binnenvallen, hebben de intentie om te doden, en als je de confrontatie met hen aangaat, kan dat je dood worden. Conven, O’Connor en ik zijn verplicht om onze stad te beschermen, en we moeten nu vertrekken om te vechten. Ik verwacht niet dat jullie je bij ons aansluiten; sterker nog, ik zou het afraden. Maar als er jongens zijn die mee willen, kom dan nu naar voren. Weet dat je vandaag wellicht zal sterven op het slagveld.”
Er volgden een aantal momenten van stilte. Toen, ineens, stapte elke jongen naar voren, allemaal dapper, nobel. Eldens hart zwol van trots.
“Jullie zijn vandaag allemaal mannen geworden.”
Elden besteeg zijn paard en de anderen volgden hem, luid schreeuwend, terwijl ze op het punt stonden om hun levens te riskeren.
*
Elden, Conven en O’Connor reden voorop, met honderden rekruten achter zich, en galoppeerden met getrokken wapens op het Koninklijk Hof af. Terwijl ze naderden zag Elden tot zijn schok enkele duizenden McCloud soldaten de poorten bestormen. Een goed-gecoördineerd leger dat duidelijk gebruik maakte van Pelgrimage Dag om het Koninklijk Hof te overvallen. Ze waren met tien tegen één in de minderheid.
Conven ging glimlachend voorop rijden.
“Precies het soort kansen waar ik van hou!” schreeuwde hij terwijl hij voor de anderen uit ging rijden. Conven hief zijn strijdbijl, en Elden keek met bewondering en bezorgdheid toe terwijl Conven roekeloos op de achterhoede van het McCloud leger afreed.
De McClouds hadden nauwelijks tijd om te reageren terwijl Conven zijn bijl neer bracht en twee man tegelijk uitschakelde. Hij reed het heetst van de strijd in, dook van zijn paard en tackelde drie soldaten, die van hun paarden afvielen.
Elden en de anderen zaten vlak achter hem. Ze botsten met de rest van de McClouds, die te traag waren om te reageren en geen aanval van achteren hadden verwacht. Elden hanteerde zijn zwaard met woede en behendigheid, en liet de rekruten van de Krijgsmacht zien hoe het moest. Hij gebruikte zijn kracht om de één na de ander uit te schakelen.
De strijd werd steeds heviger terwijl hun kleine strijdmacht de McClouds dwong om van richting te veranderen en zich te verdedigen. Alle rekruten van de Krijgsmacht reden onbevreesd de strijd in om de confrontatie met de McClouds aan te gaan. Elden zag de jongens vanuit zijn ooghoeken vechten, en was trots dat geen van hen ook maar een moment aarzelde. Ze vochten als echte mannen, honderd tegen één in de minderheid, en het kon hen niets schelen. De McClouds werden overrompeld, en vielen links en rechts.
Maar al spoedig keerde het tij. Het leeuwendeel van de McCloud mannen kwam versterking bieden, en de Krijgsmacht moest het opnemen tegen professionele soldaten. Een aantal rekruten gingen tegen de grond. Merek en Ario kregen een paar flinke klappen, maar wisten op hun paard blijven te zitten en vochten dapper terug. Maar toen werden ze geraakt door strijdvlegels, en vielen ze toch. O’Connor, die naast Merek reed, wist een aantal soldaten uit te schakelen met zijn pijl en boog—voor hij in zijn zij werd geraakt met een schild en ook tegen de grond ging. Elden, die omsingeld was, raakte uiteindelijk zijn element van verrassing kwijt, en hij incasseerde een flinke hamerklap tegen zijn ribben en een slag van een zwaard op zijn onderarm. Hij keerde en sloeg de mannen van hun paarden—maar er verschenen er nog vier. Conven, die op de grond lag, vocht wanhopig en haalde wild uit naar voorbij rennende paarden en mannen—tot hij uiteindelijk van achteren werd geraakt door een strijdhamer en voorover in de modder viel.
Er arriveerden tientallen McCloud versterkingen, die de poort achter zich lieten om de confrontatie aan te gaan. Elden zag steeds minder van zijn eigen mannen, en hij wist dat ze er spoedig geweest zouden zijn. Maar het kon hem niet schelen. Het Koninklijk Hof lag onder vuur, en hij zou zijn leven geven om het te verdedigen, om de jongens te verdedigen waar hij zo trots op was. Het maakte niet langer uit of het jongens of mannen waren—ze vergoten hun bloed naast hem, en vandaag, dood of levend, waren ze allemaal broeders.
*
Kendrick galoppeerde over de berg, gevolgd door duizend Zilveren, in de richting van de zwarte rook aan de horizon. Kendrick was kwaad op zichzelf. Hij wilde dat hij de poorten beter had beschermd. Hij had geen aanval verwacht op een dag als deze, en al helemaal niet van de McClouds, waarvan hij had gedacht dat ze wel gepacificeerd waren onder Gwens bewind. Hij zou hen laten boeten voor het binnenvallen van zijn stad, voor het feit dat ze misbruik maakten van deze heilige dag.
Hij en zijn broeders vielen aan, duizend man sterk. Ze lieten hun heilige pelgrimage voor wat het was, vastberaden om de McClouds te laten zien wat ze Zilveren konden, en om ze voor eens en altijd te laten boeten. Kendrick zwoer dat wanneer de tijd rijp was, er geen McCloud meer in leven zou zijn. Hun kant van de Hooglanden zou nooit meer opleven.
Terwijl Kendrick naderde spotte hij de rekruten van de Krijgsmacht, die dapper vochten. Hij zag Elden en O’Connor en Conven, allemaal zwaar in de minderheid, maar niet van plan om zich over te geven. Zijn hart zwol van trots. Maar ze zouden allemaal, kon hij zien, spoedig verslagen worden.
Kendrick gaf een schreeuw en spoorde zijn paard nog harder aan, terwijl ze in een laatste aanval naar voren barstten. Hij pakte een lange speer, en toen hij dichtbij genoeg kwam, wierp hij; één van de McCloud generaals wist zich net op tijd om te draaien om de speer door de lucht te zien zeilen en zijn borst te zien doorboren. De worp was sterk genoeg om zijn wapenrusting te penetreren.
De duizenden ridders achter Kendrick lieten een luide strijdkreet uit: de Zilveren waren gearriveerd.
De McClouds draaiden zich om en zagen hen, en voor het eerst verscheen er echte angst in hun ogen. Duizend glimmende Zilveren ridders, een perfecte eenheid, als een storm die van de berg af raasde. Het waren allemaal geharde killers, en ze hadden geen greintje aarzeling in hun ogen. De McClouds keerden verward hun paarden om de confrontatie