Een Bewind Van Staal . Морган Райс
Чтение книги онлайн.
Читать онлайн книгу Een Bewind Van Staal - Морган Райс страница 6
De Zilveren reden dwars door de massa soldaten heen, als een golf van verwoesting. Dit was waar ze goed in waren. Geen van de Zilveren was echt in zijn element als hij zich niet in het heetst van de strijd bevond. Dat was wat het betekende om thuis te zijn voor een lid van de Zilveren. Ze hakten vol overgave in op de McCloud soldaten om hen heen, die amateurs waren vergeleken met hen. Geschreeuw rees op terwijl er McClouds aan alle kanten vielen.
Niemand kon de Zilveren stoppen. Ze waren te snel en te gestroomlijnd en te sterk en hun techniek was te goed. Ze vochten als een eenheid, waarvoor ze al van kleins af aan waren getraind. Hun vaardigheden joegen de McClouds angst aan. Zij waren slechts gewone soldaten vergeleken met deze goed getrainde ridders. Elden, Conven, O’Connor en de rest van de Krijgsmacht krabbelden overeind. Ze waren gewond, maar wierpen zich desondanks opnieuw de strijd in.
Binnen enkele momenten lagen er honderden McClouds dood op het slagveld. Degenen die overbleven werden overspoeld door paniek. Eén voor één begonnen ze te vluchten. De McClouds stroomden de stadspoorten uit en trachtten weg te komen van het Koninklijk Hof.
Kendrick was vastberaden om dat te voorkomen. Hij reed naar de stadspoorten toe, gevolgd door zijn mannen, en zorgde ervoor dat de McClouds de weg werd versperd. Het was een trechter effect, en de McClouds werden afgeslacht terwijl ze de flessenhals van de stadspoorten bereikten—dezelfde poorten die ze slechts enkele uren eerder hadden bestormd.
Kendrick vocht inmiddels met twee zwaarden tegelijk, en doodde mannen links en rechts. Hij wist dat spoedig alle McClouds dood zouden zijn, en het Koninklijk Hof weer van hen zou zijn. Terwijl hij zijn leven riskeerde om zijn grondgebied te redden, wist hij dat dit was wat het betekende om te leven.
HOOFDSTUK DRIE
Luanda’s handen trilden terwijl ze stapje voor stapje over de uitgestrekte brug liep. Bij elke stap voelde ze het einde van haar leven dichterbij komen. Ze voelde hoe ze de ene wereld voor de andere verliet. Ze was nog maar enkele stappen van de andere kant verwijderd, en ze had het gevoel alsof het haar laatste stappen op aarde zouden zijn.
Romulus stond op slechts enkele meters van haar af, en achter hem stonden een miljoen soldaten uit het Rijk. Hoog boven hen vloog een tiental krijsende draken, de meest woeste wezens die Luanda ooit had gezien. Ze sloegen wild met hun vleugels tegen het onzichtbare Schild aan. Luanda wist dat zodra ze de Ring zou verlaten, het Schild voorgoed uitgeschakeld zou worden.
Luanda keek uit naar haar lotsbestemming, naar de zekere dood die ze zou vinden in de handen van Romulus en zijn brute mannen. Maar deze keer kon het haar niets meer schelen. Iedereen waar ze van hield was haar toch al afgenomen. Haar echtgenoot, Bronson, de man van wie ze meer hield dan van wie dan ook, was dood—en het was allemaal Gwendolyns schuld. Alles was Gwendolyns schuld. Nu was het tijd voor wraak.
Luanda stopte vlak voor Romulus, en ze staarden elkaar door de onzichtbare muur aan. Hij was grotesk, twee keer zo breed als een man zou mogen zijn, één en al spieren. Zijn schouders waren zo gespierd dat zijn nek erin leek te verdwijnen. Zijn gezicht was één en al kaak, met grote zwarte ogen, als knikkers, en zijn hoofd was te groot voor zijn lichaam. Hij staarde haar aan als een draak die naar zijn prooi keek, en ze twijfelde er niet aan dat hij haar zou verscheuren zodra hij de kans kreeg.
Ze staarden elkaar aan in de gespannen stilte, en er verscheen een wrede glimlach op zijn gezicht. Maar er lag ook verbazing in zijn ogen.
“Ik had niet gedacht dat ik je ooit nog zou zien,” zei hij. Zijn stem klonk diep en grommend.
Luanda sloot haar ogen en trachtte Romulus te laten verdwijnen. Trachtte haar leven te laten verdwijnen.
Maar toen ze haar ogen opende was hij er nog.
“Mijn zus heeft me verraden,” antwoordde ze zachtjes. “En nu is het tijd dat ik haar verraad.”
Luanda sloot haar ogen en nam de laatste stap, de brug af.
Op dat moment rees er een donderend geluid achter haar op; de wervelende mist schoot vanaf de bodem van het Ravijn de lucht in, als een enorme golf, en viel net zo plotseling weer naar beneden. Het klonk alsof de aarde kreunde, en Luanda wist zeker dat het Schild was uitgeschakeld. Dat er nu niets meer tussen Romulus’ leger en de Ring in stond. En dat het Schild voorgoed gebroken was.
Romulus keek op haar neer terwijl Luanda dapper voor hem stond en hem uitdagend aankeek. Ze voelde angst, maar ze liet het niet zien. Ze gunde het Romulus niet. Ze wilde dat hij haar zou doden terwijl ze hem in zijn ogen keek. Dat zou haar tenminste iets van vrede bieden. Ze wilde dat het gewoon voorbij was.
Maar Romulus grijnsde breed, en hij bleef haar recht aanstaren. Hij keek niet naar de brug, zoals ze had verwacht.
“Je hebt wat je wilde,” zei ze. “Het Schild is uitgeschakeld. De Ring is van jou. Ga je me nu niet doden?”
Hij schudde zijn hoofd.
“Dit had ik niet van je verwacht,” zei hij uiteindelijk. “Wellicht laat ik je in leven. Misschien maak ik je zelfs tot mijn vrouw.”
Luanda walgde bij de gedachte; dit was niet de reactie die ze had gewild.
Ze spoog in zijn gezicht, hopend dat dat hem ertoe zou overhalen om haar te doden.
Romulus veegde zijn gezicht af met de achterkant van zijn hand, en Luanda zette zich schrap. Ze verwachtte dat hij haar zou slaan, net als eerst, dat hij haar kaak zou verbrijzelen—dat hij haar zou laten boeten. Maar in plaats daarvan deed hij een stap naar voren, greep naar bij haar haren, trok haar naar zich toe en kuste haar hard.
Ze voelde zijn lippen, grotesk, schraal. Ze bestonden puur uit spiermassa, net als een slang. Hij drukte haar tegen zich aan, steeds harder en harder, zo hard dat ze nauwelijks adem kon halen.
Eindelijk trok hij terug—en toen gaf hij haar een klap in haar gezicht, zo hard dat haar huid leek te branden.
Ze keek vol afschuw naar hem op. Ze begreep hem niet.
“Bind haar vast en hou haar bij me in de buurt,” beval hij. Hij had zijn zin nog maar nauwelijks afgemaakt of zijn mannen hadden haar armen al achter haar rug vastgebonden.
Romulus ogen werden groot van verrukking terwijl hij naar voren liep en zijn eerste stap op de brug zette.
Er was geen Schild meer om hem tegen te houden. Hij stond daar veilig en wel.
Romulus grijnsde breed en barstte in lachen uit. Het geluid galmde door het Ravijn.
“Het is van mij,” bulderde hij. “Allemaal van mij!”
Zijn stem echode keer op keer.
“Mannen,” voegde hij toe. “Aanvallen!”
Zijn troepen stormden langs hem heen, en hun geschreeuw werd beantwoord door de draken die boven het Ravijn vlogen. Ze zeilden door de wervelende mist, en hun gekrijs rees op naar de hemel, om de wereld te laten weten dat de Ring nooit meer hetzelfde zou zijn.
HOOFDSTUK VIER
Alistair